Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 oktober 2016
Inleiding
De reorganisatie van de militaire gezondheidszorg heeft met de oprichting van de Defensie
Gezondheidszorg Organisatie (DGO) geleid tot een centralisatie van zorg. De centralisatie
heeft als doel de doelmatigheid van zorg, het niveau van dienstverlening en de bedrijfsvoering
te verbeteren. Een voorwaarde hiervoor is passende huisvesting voor de DGO door de
aanpassing, renovatie of, waar nodig, vernieuwing van infrastructuur. Als gevolg van
de centralisatie kan het aantal eerstelijnszorglocaties worden verminderd van 39 naar
30 locaties.
Behoefte
De eerstelijnsgezondheidszorg was ondergebracht bij de defensieonderdelen en er waren
39 gezondheidszorgcentra in gebruik. Sinds de oprichting op 4 april jl. hebben het
Eerstelijns Gezondheidszorgbedrijf (EGB) en de Defensie Tandheelkundige Dienst (DTD)
de zorg op zich genomen. Voorafgaand aan de reorganisatie is het voorzieningenniveau
met de Centrales van Overheidspersoneel besproken. Daarbij is de zorgbehoefte, dat
wil zeggen het aantal artsen, fysiotherapeuten, tandartsen etc., vastgesteld.
Kenmerken
Op grond van de zorgbehoefte vervallen negen locaties en blijven 30 gezondheidszorgcentra
bestaan. Bijlage 11 bevat een overzicht van de locaties. De nieuwbouw voor twee van deze dertig locaties,
Stroe-Garderen en Ermelo, is vanwege de slechte staat van de huidige infrastructuur
al in voorbereiding. Voor deze twee locaties worden tijdelijke maatregelen genomen,
zodat de zorgverlening gewaarborgd is totdat de nieuwbouw in 2018 klaar is. Bij de
voorbereiding van de nieuwbouw voor deze locaties is door Defensie een nieuw Programma
van Eisen (PvE) voor al het vastgoed in de zorg opgesteld.
Het vastgoed moet nu worden aangepast aan de nieuwe organisatiestructuur en uiteindelijk
ook voldoen aan het nieuwe PvE. Dit gebeurt in meerdere stappen.
Op elke locatie wordt geïnventariseerd wat moet worden gedaan om de gebouwen aan te
passen aan het nieuwe PvE. Locaties waar aanpassingen nodig zijn om de reorganisatie
te faciliteren worden eerst aangepast. Op locaties waar nieuwbouw noodzakelijk is,
wordt meteen volgens dit nieuwe PvE gewerkt. Daar waar aanpassingen en renovaties
worden uitgevoerd, gebeurt dit ook zoveel mogelijk. Bij deze inventarisatie wordt
tevens duidelijk wat moet gebeuren om uiteindelijk op korte termijn al het vastgoed
in de gezondheidszorg bij Defensie op de norm van het PvE te brengen.
Financiële aspecten
De vastgoedbehoefte bestaat uit een groot aantal deelprojecten van uiteenlopende aard
en omvang. De geraamde, totale omvang van alle projecten valt binnen de bandbreedte
van € 25 miljoen tot € 100 miljoen. Omdat de aanbesteding voor dit project nog moet
beginnen, kan ik in deze brief nog geen specifiek bedrag noemen. Het geraamde investeringsbedrag
is verspreid over de jaren 2016 tot en met 2021 opgenomen in de plannen van Defensie.
Vanaf 2022 houdt Defensie rekening met een structurele besparing van € 0,72 miljoen
per jaar op de exploitatiekosten.
Met het bedrag dat in deze behoeftestellingsfase (DMP-A) is gereserveerd, wordt het
vastgoed aangepast aan de nieuwe organisatiestructuur voor de eerstelijnsgezondheidszorg
en de tandheelkundige zorg. Er volgt een afzonderlijk behoeftestellingstraject om
uiteindelijk al het vastgoed in de zorgsector en de medische voorzieningen aan het
nieuwe PvE aan te passen.
Vooruitblik
Defensie, het Rijksvastgoedbedrijf en het Ministerie van Financiën overleggen nog
over het al dan niet opstellen van een Public Private Comparator (PPC). Daarna begint de aanbesteding. De uitvoering is voorzien tussen 2017 en 2021.
Ik zal u via de voortgangsrapportage vastgoed van de ontwikkelingen op de hoogte houden.
De Minister van Defensie,
J.A. Hennis-Plasschaert