Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 december 2013
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de toezegging gedaan in de brief Reactie burgerinitiatief schriftelijke informatievoorziening (Kamerstuk 33 417 nr. 31). Deze toezegging is ook aan de orde gekomen in het notaoverleg over patiëntveiligheid.
Ik heb toegezegd uw Kamer te informeren over de schriftelijke informatievoorziening
voor patiënten ten aanzien van implantaten.
In februari 2013 is het «burgerinitiatief schriftelijke informatieplicht medische
behandelovereenkomst» aangeboden aan de Tweede Kamer. De indieners van dit burgerinitiatief
vinden dat patiënten bij ingrepen met medische implantaten moeten kunnen beschikken
over schriftelijke informatie. Ik vind het ook belangrijk dat schriftelijke informatie
over implantaten beter beschikbaar is voor de patiënt. In deze brief wil ik u informeren
over de Nederlandse inzet voor een implantaatkaart in de Raad in Brussel bij de onderhandelingen
over de verordening voor medische hulpmiddelen. Daarnaast wil ik u informeren over
het gesprek met de Orde van Medisch Specialisten over de mogelijkheden om op korte
termijn de voorlichting voor medische hulpmiddelen en in het bijzonder implantaten
te verbeteren.
In de Europese regelgeving voor de markttoelating van medische hulpmiddelen is de
fabrikant verantwoordelijkheid voor het leveren van productspecifieke informatie bij
medische hulpmiddelen. In de voorstellen voor verordeningen voor de markttoelating
van medische hulpmiddelen die door de Europese Commissie op 26 september 2012 zijn
gepresenteerd stelt de Commissie voor dat de fabrikant met het medische hulpmiddel
een implantaatkaart aflevert met informatie voor de patiënt bij wie het hulpmiddel
wordt geïmplanteerd. In de betreffende Raadswerkgroep heeft Nederland het voorstel
voor een implantaatkaart actief ondersteund. Daarnaast heeft Nederland in de Raadswerkgroep
een aanvullend voorstel ingediend waarbij expliciet een koppeling is gemaakt tussen
de informatie op de implantaatkaart en de voorziene Europese databank, zodat de patiënt
altijd in staat is om de meest up-to-date informatie over het implantaat te verkrijgen.
Naast Nederland heeft een aantal andere lidstaten voorstellen ingediend om naast de
kaart ook een bijsluiter verplicht te stellen, waarin meer informatie over de samenstelling,
risico’s en bijwerkingen opgenomen zou moeten worden. De fabrikant zal de bijsluiter
en de implantaatkaart dan samen met het implantaat moeten afleveren. Op de implantaatkaart
komt een verwijzing naar de Europese databank, waarin ook een link is opgenomen naar
de meest recente bijsluiter. Het voorstel van Nederland en de andere lidstaten is
in de Raadswerkgroep van 19 november 2013 besproken. In de Raadswerkgroep is positief
gereageerd op de voorstellen voor een bijsluiter naast een implantaatkaart en het
voorstel van Nederland om een koppeling te maken tussen de Europese databank en de
implantaatkaart om de informatie voor de patiënt up-to-date te houden.
Aangezien het Europese onderhandelingsproces rond de nieuwe verordeningen nog in volle
gang is en de inwerkingtreding nog enige jaren zal duren, heb ik in mijn eerdere brief
aangekondigd dat ik op korte termijn al in overleg wil met de beroepsgroepen om de
schriftelijke informatievoorziening rond implantaten te verbeteren. Daartoe heeft
er op 5 september 2013 een gesprek met de Orde van Medisch Specialisten plaatsgevonden.
De Orde heeft aangegeven dat veel voorlichtingsmateriaal over ingrepen met implantaten
al beschikbaar is voor de patiënt. Dit materiaal wordt door de wetenschappelijke verenigingen
van medisch specialisten verspreid via ziekenhuizen of een speciale website, zoals
bijvoorbeeld voor heupoperaties. Of die informatie voldoende is en de patiënt ook
goed bereikt zal nader bekeken moeten worden. Daarnaast zijn verbeteringen mogelijk
waar het gaat om productspecifieke informatie. Hier zal ook samenwerking met fabrikanten
moeten worden gezocht. De Nederlandse Orthopaedische Vereniging (NOV) is momenteel
aan het onderzoeken of de informatie over ingrepen aangevuld kan worden met meer productspecifieke
informatie van fabrikanten. De NOV is bereid om een pilot uit te werken met als doel
het beschikbaar stellen van uniforme, eenduidige patiënteninformatie. Ik vind het
van belang dat ook andere wetenschappelijke verenigingen dit voorbeeld gaan volgen.
Over de pilot van de NOV en de acties van andere beroepsgroepen zullen we met de Orde
in gesprek blijven. Ik zal u nader informeren als dieaangaande nieuwe informatie komt
of ontwikkelingen plaatsvinden.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers