Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 september 2013
Hierbij doe ik u, mede namens de minister van Veiligheid en Justitie, het rapport
toekomen van de evaluatie van de Regeling centrale deskundigencommissie late zwangerschapsafbreking
in een categorie 2-geval en levensbeëindiging bij pasgeborenen1. Het evaluatieonderzoek is uitgevoerd in opdracht van VWS via ZonMw en is verricht
in de periode augustus 2012 tot en met augustus 2013 in een samenwerking van onderzoekers
namens het Erasmus MC te Rotterdam en het AMC te Amsterdam.
In 2005 heeft de regering aan de Tweede Kamer een voorstel doen toekomen voor een
procedure voor melding en toetsing van late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging
bij pasgeborenen (Kamerstuk 30 300 XVI, nr. 90). Kernpunt daarin vormt de instelling van een multidisciplinair samengestelde centrale
deskundigencommissie, die het Openbaar Ministerie van een zwaarwegend advies dient
te voorzien in concrete gevallen. Doel van de Regeling is meer transparantie en maatschappelijke
controle. Daarnaast moet de Regeling aan de betrokken artsen en instellingen meer
rechtszekerheid bieden. De Regeling is in 2007 in werking getreden en dit rapport
vormt de uitkomst van de eerste evaluatie.
De onderzoekers geven in het evaluatierapport een beeld van de ontwikkelingen in de
praktijk en geven daarbij inzicht in de wijze waarop de Regeling heeft gefunctioneerd,
inclusief de onder de Regeling ingestelde commissie. De onderzoekers concluderen dat
de Regeling zowel voor wat betreft late zwangerschapsafbreking als voor levensbeëindiging
bij pasgeborenen haar doelen slechts ten dele heeft behaald.
De aanbevelingen van de onderzoekers betreffen voor late zwangerschapsafbreking onder
meer het op een aantal essentiële punten aanpassen van de Regeling, dan wel het opstellen
van een nieuwe (wettelijke) regeling. Voor wat betreft het onderdeel levensbeëindiging
bij pasgeborenen zou de Regeling ingetrokken moeten worden dan wel op een aantal essentiële
punten moeten worden aangepast. Voorts doen de onderzoekers een aantal aanbevelingen
die betrekking hebben op de aan de Regeling gerelateerde onderwerpen zoals de Commissie
late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen, de beroepsverenigingen
van onder meer gynaecologen, kinderartsen en lijkschouwers en de commissie late zwangerschapsafbreking
van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie.
Gezien de omvang en de aard van de aanbevelingen volgend uit de evaluatie van deze
Regeling, acht ik het van groot belang deze grondig te bestuderen. Ik streef er naar
u een nadere beschouwing van de conclusies en aanbevelingen voor het einde van dit
jaar te sturen. Hierbij zal ik ook het rapport betrekken van de KNMG «Medische beslissingen
rond het levenseinde bij pasgeborenen met zeer ernstige afwijkingen», dat in juni
van dit jaar verscheen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers