Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 november 2013
In deze brief ga ik in op de motie duurzame energie (Kamerstuk 33 400 XVI, nr. 108) waarin de Kamer mij heeft verzocht een onderzoek te initiëren naar een regeling
die het gebruik van duurzame energie bij sportverenigingen stimuleert. In de verzamelbrief
Sport (Kamerstuk 33 400 XVI, nr. 135) heb ik de noodzaak om kosten te besparen voor sportverenigingen waar energiebesparende
maatregelen een bijdrage aan leveren onderschreven.
AgentschapNL heeft in mijn opdracht in nauwe samenwerking met de sportsector, vertegenwoordigd
door NOC*NSF en de Stichting Waarborgfonds Sport, een onderzoek uitgevoerd. In dit
onderzoek is gekeken naar de mogelijkheden voor sportverenigingen om gebruik te maken
van energiebesparende maatregelen of het aanwenden van duurzame energiebronnen en
naar de mogelijkheden voor een ondersteunende regeling. Het rapport van het onderzoek
treft u in de bijlage aan1.
Uit het onderzoek van AgentschapNL is gebleken dat er 3 groepen investeringen voor
energiebesparing zijn te onderscheiden voor de sport op basis van de terugverdientijd.
Dit zijn de investeringen met een korte terugverdientijd tot 4 jaar, die met een middellange
terugverdientijd tot 10 jaar en die met een lange terugverdientijd meer dan 10 jaar.
Bij investeringen met een korte terugverdientijd gaat het bijvoorbeeld om een Hr-ketel
en energiezuinige verlichting in sportkantines. Investeringen met een middellange
terugverdientijd richten zich met name op het winnen van duurzame energie zoals zonnepanelen,
een zonneboiler en biomassaketels. Met name investeringen met grote energiebesparende
mogelijkheden, zoals de in de motie aangehaalde led verlichting voor sportvelden,
hebben een langere terugverdientijd, omdat zij grote initiële investeringen vragen.
In het kader van het onderzoek is ook gesproken met stakeholders uit de sportsector.
Hieruit is een tweetal samenhangende belemmeringen naar voren gekomen waardoor de
verduurzaming van sportaccommodaties niet volledig van de grond komt. Veel energiebesparende
maatregelen vergen grote investeringen met lange terugverdientijden als gevolg waardoor
de investeringsbeslissing vaak negatief uitvalt. Dit wordt in veel gevallen nog eens
versterkt doordat veel sportverenigingen en andere eigenaren van sportaccommodaties
vaak zelf de middelen ontberen om de investering te financieren. Er is dan een lening
nodig en die zijn voor veel eigenaren moeilijk te krijgen voor dit type investering
(grote initiële investering in combinatie met lange terugverdientijd).
Binnen het Rijksbrede Raamwerk voor Uitvoering van Subsidies (RUS) is het in principe
mogelijk om een subsidieregeling voor energie besparing en verduurzaming van sportverenigingen
in te stellen. De komende tijd wil ik verder onderzoeken of een dergelijke regeling
zelfstandig, of in combinatie met flankerende maatregelen om de kredietverlening voor
dergelijke investeringen te bevorderen, kan bijdragen aan de verdere verduurzaming
van sportaccommodaties. Hierbij zal ik uiteraard het gesprek aangaan met alle bij
dit onderwerp betrokken partijen. De financiële gevolgen van maatregelen die ik uiteindelijk
zal voorstellen worden gedekt uit de teruggave regeling energiebelasting voor sportverenigingen
die ik dan voornemens ben te beëindigen. Ik zal dit overigens niet eerder doen dan
vanaf 1 januari 2015.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers