Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 maart 2014
Tijdens het algemeen overleg Personeel op 23 januari jl. heb ik mijn steun uitgesproken
voor het voorstel van mevrouw Eijsink om een agenda voor de toekomst van het personeelsbeleid
op te stellen. Ik heb toegezegd de Kamer te informeren over de opzet en planning van
de ontwikkeling daarvan. In deze brief ga ik daarop in.
Tijdens het overleg hebben wij gesproken over het vertrouwen van het personeel dat
na jaren van taakstellingen en reorganisaties onder druk is komen te staan. Ik heb
onderstreept dat ik het personeel zie als het belangrijkste kapitaal van Defensie
en dat ik samen met de organisatie, de centrales van overheidspersoneel en de politiek
verantwoordelijken wil bouwen aan het herstel van vertrouwen. Een goed, eigentijds
personeelsbeleid is daarvoor van groot belang en ik ben er voorstander van om daartoe
de krachten te bundelen.
Vanwege de verscheidenheid van de onderwerpen die samen het personeelsbeleid van Defensie
vormen en omwille van het belang ervan, begrijp ik de behoefte om de ontwikkelingen
op dit gebied in de komende jaren te volgen. Een agenda voor de toekomst van het personeelsbeleid
stelt de Tweede Kamer daartoe in staat.
Ik wil de ontwikkeling van de agenda voor de toekomst van het personeelsbeleid aanpakken
door te beginnen met een beschrijving van de doelstelling en de kaders die daarbij
gelden. Deze sluiten aan bij de vier pijlers waarop het personeelsbeleid volgens de
nota «In het belang van Nederland» in de toekomst moet berusten: aanpassingsvermogen,
samenwerking, vulling en betaalbaarheid. De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt zijn
voor Defensie relevant. Het personeelsbeleid moet ervoor zorgen dat Defensie daarop
kan inspelen. De onderwerpen van het personeelsbeleid worden vervolgens geïnventariseerd
en gesorteerd, waarna de inhoud wordt beschreven evenals de samenhang tussen onderwerpen.
Per onderwerp zullen de ontwikkelingen en de ambitie voor de toekomst worden geschetst.
Defensie zal de ontwikkeling van de agenda voor de toekomst van het personeelsbeleid
thematisch aanpakken, zodat de verschillende verantwoordelijkheden en invalshoeken
(operationeel, bestuurlijk, financieel, bedrijfsvoering en uitvoering) aan bod komen.
Het resultaat zal vervolgens met de centrales van overheidspersoneel worden besproken
in het sectoroverleg Defensie. Zoals ik in het overleg op 23 januari heb gezegd, lijkt
het mij een goede zaak om met de vaste commissie voor Defensie zeker te stellen dat
de agenda zal voldoen aan de verwachtingen.
Ik streef ernaar de agenda voor de toekomst van het personeelsbeleid vóór de behandeling
van de defensiebegroting 2015 aan de Tweede Kamer aan te bieden.
De Minister van Defensie,
J.A. Hennis-Plasschaert