33 750 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2014

Nr. 13 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 november 2013

U heeft mij gevraagd te reageren op de berichtgeving over het al dan niet toelaten van vrouwen bij het Korps Commandotroepen (KCT). Ook heeft u mij gevraagd in te gaan op de relatie met de eisen bij het Korps Mariniers, de Onderzeedienst en het beginsel van gelijke behandeling. Daarnaast heeft de vaste commissie voor Defensie mij gevraagd of de conclusies uit het rapport uit 2007 van onder andere de Erasmus Universiteit gehandhaafd blijven. Hierbij voldoe ik aan uw verzoek.

Bij enige vrouwelijke belangstellenden voor een kennismakingsdag van het Korps Commandotroepen (KCT) is ten onrechte de indruk gewekt dat het KCT geen vrouwen toelaat. Dit is wel het geval. Vrouwen kunnen functies vervullen bij het KCT, mits zij aan de (zeer zware) functie-eisen voldoen. Dit misverstand is inmiddels uit de wereld en de vrouwelijke belangstellenden zijn alsnog uitgenodigd voor de kennismakingsdag van het KCT.

Er zijn twee onderdelen van de krijgsmacht waartoe vrouwen niet worden toegelaten, namelijk het Korps Mariniers en de Onderzeedienst. Dit is vastgelegd in het Besluit beroepsactiviteiten waarvoor het geslacht bepalend kan zijn. De gronden hiervoor zijn in 2000 onderzocht door de Commissie gelijke behandeling. De commissie oordeelde destijds dat Defensie geen onderscheid maakt op grond van geslacht – zoals bedoeld in artikel 3 lid 1 van de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen – door vrouwen uit te sluiten van functies bij de onderzeebootdienst en het Korps Mariniers. Deze gronden zijn nog steeds valide. Voor de Onderzeedienst is dit ook bevestigd in het rapport «gemengd varen aan boord van onderzeeboten» van 31 maart 2006, van onder andere de Erasmus universiteit.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven