33 750 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2014

Nr. 6 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 september 2013

Hierbij bied ik u, conform de Tracéwet, de Startbeslissing aan voor de verbreding van de A4 tussen het nieuwe Knooppunt Vlietland (dat in het kader van het project Rijnlandroute zal worden gerealiseerd) en de N141.

Tevens bied ik u ter informatie de Bestuurlijke overeenkomst Rijnlandroute aan2. Deze overeenkomst beschrijft het kader voor de Planuitwerking en de voorbereiding van de Realisatie van de Rijnlandroute.

De verbreding van de A4 tussen de aansluiting Vlietland en de N14 is niet noodzakelijk gebleken voor de Rijnlandroute. De verbreding van dit weggedeelte is door de provincie dan ook niet in het MER voor de Rijnlandroute opgenomen.

Wel is deze verbreding op termijn noodzakelijk vanwege de autonome verkeersontwikkeling. Deze verbreding was eerder in het kader van het project Rijnlandroute voorzien en onderzocht. In eerdere Bestuurlijke Overleggen MIRT Zuidvleugel is vervolgens afgesproken, dat de kosten van deze verbreding onderdeel uitmaken van het gebiedsbudget voor de Rijnlandroute en het HOV Netwerk Zuid-Holland Noord (voorheen: RijnGouwelijn).

Voor de Tracébesluiten die nodig zijn voor de Rijnlandroute hoeft op grond van het overgangsrecht bij de Tracéwet geen Startbeslissing meer te worden genomen.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven