Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 februari 2014
Tijdens de Regeling van Werkzaamheden in uw Kamer op 6 februari 2014 (Handelingen
II 2013/14, nr. 51, verzoek van het lid Van Ojik tijdens de Regeling van Werkzaamheden),
heeft het lid Van Ojik een brief verzocht waarin wordt ingegaan op de afspraken die
de coalitie in het najaar 2013 heeft gemaakt met de drie oppositiepartijen D66, ChristenUnie
en SGP (Kamerstuk 33 750, nr. 19). Ik bericht hierover als volgt.
De begrotingsafspraken die in het najaar zijn overeengekomen houden in dat de drie
oppositiepartijen D66, ChristenUnie en SGP steun geven aan het Belastingplan 2014
en de begroting voor 2014, beide met de meerjarige doorwerking van de afspraken die
daarin staan en de zaken die daaruit voortvloeien, alsmede aan afspraken rond de uitvoering
van het sociaal akkoord. Als er een grote aanpassing nodig is op de onderwerpen die
deel uitmaken van de begrotingsafspraken, zal er opnieuw overleg met deze partijen
zijn, zonder daarmee bij voorbaat andere fracties uit te sluiten.
Zoals ik heb gezegd tijdens het debat met de Tweede Kamer over de begrotingsafspraken
van 16 oktober 2013 (Handelingen II 2013/14, nr. 14, Begrotingsakkoord 2014) en de
Algemene Politieke Beschouwingen in de Eerste Kamer van 29 oktober 2013 (Handelingen
I 2013/14, nr. 5, item 2, blz. 2–27 en item 4, blz. 29–79), wil het kabinet ook met de rest van de Kamer het gesprek aan gaan over
deze onderwerpen. Ditzelfde geldt voor onderwerpen die geen deel uitmaken van deze
afspraken, zoals bijvoorbeeld het sociaal leenstelsel waarover thans gesprekken met
partijen gaande zijn.
Het kabinet spreekt graag met alle partijen, waaronder GroenLinks; er zijn geen afspraken
met de drie oppositiepartijen D66, ChristenUnie en SGP ten aanzien van andere onderwerpen
dan bovengenoemde. Over de wijze waarop en het tempo waarin kabinetsvoorstellen in
het parlement worden behandeld zijn geen andere afspraken gemaakt dan dat de voorstellen
ter uitvoering van de begrotingsafspraken tijdig geëffectueerd moeten worden.
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte