1. Bij ministeriële regeling kan aan degenen die projecten realiseren of andere handelingen
verrichten waarop artikel 19kh, zevende of negende lid, van toepassing is, een verplichting
worden opgelegd tot het melden van het project of de andere handeling bij het bij
die regeling aan te wijzen bestuursorgaan, indien het project of de andere handeling
behoort tot een bij die regeling aangewezen categorie van projecten, onderscheidenlijk
andere handelingen.
Het wetsvoorstel voorziet in artikel 19kh, zevende, achtste en negende lid, in een
systeem van zogenoemde grenswaarden bij de verlening van vergunningen voor projecten
en andere handelingen die een geringe stikstofdepositie veroorzaken. Indien de stikstofdepositie,
die een project of andere handeling veroorzaakt op voor stikstof gevoelige habitats
in een Natura 2000-gebied dat in het programma aanpak stikstof is opgenomen, lager
of gelijk is aan deze grenswaarde, hoeven de gevolgen van deze depositie niet te worden
getoetst bij de verlening van een Natura 2000-vergunning. Artikel 19koa van het wetsvoorstel
bevat de mogelijkheid bij ministeriële regeling een meldingsplicht in te voeren voor projecten en andere
handelingen met een geringe stikstofdepositie, lager dan de grenswaarde.
De hoogte van de grenswaarden wordt zodanig vastgesteld, dat ook bij de realisering
van projecten en de verrichting van andere handelingen onder de grenswaarde is verzekerd
dat een vermindering van de stikstofdepositie zal worden gerealiseerd en dat voldaan
blijft worden aan de eisen van de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn, in het bijzonder
artikel 6, tweede en derde lid, van de Habitatrichtlijn: significante effecten voor
Natura 2000-gebieden en verslechtering van de kwaliteit van natuurlijke habitats en
habitats van soorten in een Natura 2000-gebied moeten worden uitgesloten. Van belang
is een adequaat systeem van monitoring, dat ingeval een groter beroep wordt gedaan
op de voorziening dan geprognosticeerd en daardoor niet meer zeker is gesteld dat
geen significante effecten of verslechtering kunnen plaatsvinden, tijdig een signaal
geeft wanneer het gevaar kan ontstaan dat de doelstelling van het programma aanpak
stikstof zonder ingrijpen niet meer zal kunnen worden gerealiseerd of dat in strijd
met de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn zal worden gehandeld.
Voor een adequate monitoring is het zaak dat Rijk en provincies overzicht hebben van
de projecten en andere handelingen met een geringe stikstofdepositie onder de grenswaarde
die gebruik maken van de voorgestelde voorziening. Omdat de thans beschikbare gegevens
niet voldoende zijn voor een adequate uitvoering van de monitoring, ben ik voornemens
bij ministeriële regeling een eenvoudige elektronische meldingsplicht in te voeren
voor projecten en andere handelingen in het kader van de veehouderij, industrie en
infrastructuur, die extra stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden veroorzaken.
Wanneer een meldingsplicht wordt ingevoerd, moet op grond van artikel 19koa, eerste
lid, onderdeel b, van het wetsvoorstel, zoals dat nu luidt, evenwel een afstand tussen
het project en het Natura 2000-gebied worden vastgesteld, waarboven geen melding behoeft
te worden gedaan. Deze eis was in het wetsvoorstel opgenomen om de administratieve
lasten voor het bedrijfsleven als gevolg van de meldplicht zo beperkt mogelijk te
houden. Bij het onderzoek ten behoeve van het stellen van een afstandseis is gebleken
dat er geen eenduidige afstand te definiëren is, omdat elk project zijn specifieke
kenmerken heeft. Tegen die achtergrond wil ik deze afstandseis schrappen.
Tegelijk vind ik het van belang om de lasten voor het bedrijfsleven zo laag mogelijk
te houden. Daartoe ben ik voornemens in de ministeriële regeling als categorie van
projecten of andere handelingen die moeten worden gemeld projecten en andere handelingen
in het kader van de veehouderij, industrie en infrastructuur, aan te wijzen die stikstofdepositie
op Natura 2000-gebieden veroorzaken die hoger is dan 0,05 mol per hectare per jaar
(maar lager of gelijk aan de voorgenomen grenswaarde van één mol). Deze drempelwaarde
sluit aan bij jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
De Afdeling heeft geaccepteerd dat een stikstofdepositie die lager is dan 0,051 mol
per hectare per jaar niet worden meegenomen in de beoordeling, omdat deze geen fysische
betekenis heeft1.