33 625 Hulp, handel en investeringen

Nr. 173 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 juli 2015

Hierbij bied ik u het verslag aan van mijn bezoek aan Bangladesh van 14 t/m 16 juni 2015. Tijdens het bezoek reisde ik deels samen met Minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu (15 t/m 17 juni). Het bezoek stond deze keer dan ook niet alleen in het teken van textiel, maar ook van water. Een multi-stakeholdermissie textiel bestaande uit vertegenwoordigers van de Nederlandse textielsector (grootwinkelbedrijven, brands, brancheorganisaties, enkele maatschappelijke organisaties, een vakbond en een pensioenfondsbeheerder) vergezelde mij. Een delegatie met CEO’s van Nederlandse bedrijven uit de watersector reisde mee met Minister Schultz.

Tijdens het bezoek aan Bangladesh, heb ik mij wederom op de hoogte kunnen stellen van de actuele situatie en voortgang in de textielsector in Bangladesh door met alle relevante partijen te spreken. Ik sprak met de Minister van Handel en zat met hem de «Consultative Meeting», de werkgroep van lokale autoriteiten en internationale donoren, voor. Ik voerde gesprekken met de International Labour Organization (ILO) die mij informeerde over de voortgang van het textielprogramma dat Nederland met het VK en Canada financiert, sprak met de textielwerkgeversorganisatie BGMEA, met Bangladeshi vakbondsvertegenwoordigers en met vertegenwoordigers van Accord en Alliance.

In het programma met Minister Schultz was een textielfabriek opgenomen die voorop loopt op het gebied van MVO en waterafvalverwerking, alsmede een demonstratieproject dat zich richt op het schoonmaken en -houden van regenwaterafvoerkanalen en kleinschalig baggeren in Dhaka. Voorts stond de intensievere samenwerking met de Wereldbank en IFC centraal in verband met de ontwikkeling van het Bangladesh Delta Plan 2100 en werd gepleit voor een nadrukkelijker Nederlandse rol bij landaanwinning rond steden en langs rivieren. Minister Schultz, mijn plaatsvervangend Directeur-Generaal Internationale Samenwerking en de delegatie CEO’s brachten tenslotte nog een veldbezoek aan drie door de Nederlandse ambassade te Dhaka gesteunde projecten.

Tijdens gesprekken met de Minister van Buitenlandse Zaken en de voorzitter van het parlement werd een aantal politieke onderwerpen geadresseerd. Ook organiseerde de ambassade een handelsreceptie.

Verslag van het bezoek

Textiel

«Consultative Donor Meeting»

Tijdens deze bijeenkomst die ik samen met de Minister van Handel van Bangladesh voorzat, sprak ik mijn waardering uit over de vorderingen op het gebied van verbetering van de werkomstandigheden in de kledingsector, maar ging ik ook in op de vele uitdagingen voor de sector.

Ik heb de kledingindustrie opgeroepen mee te werken met de veiligheidsinspecties van de overheid en van de ILO en de noodzaak benadrukt deze inspecties uit te breiden naar de niet-exportgeoriënteerde fabrieken en om ongeautoriseerde onderaanbesteding aan te pakken. Ook heb ik mijn zorg uitgesproken over het vakbondsklimaat en opgeroepen tot meer vakbondsvrijheid. Verder heb ik mijn steun uitgesproken voor het voorstel van de International Apparel Federation om in 2016 een conferentie in Bangladesh te houden over «fair pricing» en toegang tot financiering. Dit werd met veel enthousiasme ontvangen door de lokale pers en stakeholders. Tenslotte gaf ik aan verheugd te zijn over het feit dat nu eindelijk de benodigde 30 miljoen USD voor schadeloosstelling van de Rana Plaza slachtoffers en hun nabestaanden bij elkaar is gebracht.

De Minister van Handel zegde toe dat de langverwachte implementatieregels voor de Arbeidswet uit 2013 in juli a.s. zullen worden gepubliceerd. Hij sprak zijn zorg uit over het gebrek aan financiering om de verbeterplannen in de fabrieken uit te kunnen voeren. Hoewel de kosten voor de industrie door verhoging van het minimumloon zijn toegenomen en de uitvoering van de verbeterplannen is toegenomen, is de prijs die kledingmerken betalen niet gestegen. Hij riep de aanwezige merken als H&M en Walmart op hiermee rekening houden. Tevens lieten de Minister en de werkgeversorganisatie BGMEA zich kritisch uit over Alliance en Accord, die buiten hun mandaat gericht op fabrieksveiligheid en -inspecties zouden gaan.

Westerse landen en donoren riepen de textielsector in Bangladesh op initiatieven als Accord en Alliance als een kans te zien om de sector te verbeteren, in plaats van een bedreiging voor de industrie. Bangladesh kan zich ontwikkelen tot een voorbeeld voor andere textiel producerende landen. H&M weersprak de vrees dat prijsverhogingen voortkomend uit de verbetermaatregelen de sector minder concurrerend zouden maken. H&M zegde toe te blijven investeren in Bangladesh, op voorwaarde dat de sector meewerkt aan de verbeteringen.

Gesprek met de International Labour Organization (ILO) en het Bangladesh Institute for Labour Studies (BILS)

Tijdens dit gesprek werd het belang benadrukt van spoedige implementatie van de Arbeidswet. Niet alle fabrieken werkten mee aan inspecties. De overheid heeft in samenspraak met de ILO een deadline gesteld voor alle fabrieken die geen medewerking verlenen aan de inspecties. Zij zullen na 31 juli a.s. zelf de inspecties moeten bekostigen en in het uiterste geval kunnen zij rekenen op opschorting van de exportvergunning. Dit dreigement blijkt effectief. Uitvoering van de verbeter-plannen in de geïnspecteerde fabrieken blijft echter een uitdaging, ook voor Accord en Alliance.

Kinderarbeid is in de export-georiënteerde kledingsector nagenoeg geheel uitgebannen. Het komt nog wel voor in de informele sector, bij productie voor de lokale markt en bij ongeautoriseerde onderaanbesteding in de kleine en middelgrote fabrieken.

De ILO werkt thans aan een nationaal zekerheidsstelsel waarbij arbeiders schadeloos worden gesteld in geval van bedrijfsongevallen. Dit nieuwe stelsel zou niet alleen van toepassing zijn op de kledingsector maar ook op overige sectoren, zoals voor de leer- en plasticsector. De ILO benadrukte dat dit een nationaal systeem moet worden, zonder rol voor de internationale merken. (In gesprek met de vakbonden leken deze wel een rol voor de merken te zien).

Na aanvankelijke vooruitgang in 2014 is de terugloop in vakbondsregistratie sinds 2015 zorgelijk. Het gebrek aan vertrouwen tussen arbeiders en werkgevers vormde een van de voornaamste obstakels, aldus de ILO.

Accord en Alliance

Accord en Alliance verstrekten informatie over de stand van zaken betreffende de uitvoering van hun vijfjarige programma’s. De fabrieksinspecties zijn uitgevoerd. De fase van het implementeren van de verbeterprogramma’s is gestart. Er komen meer klachten van werknemers, wat als signaal van succes voor de aanpak wordt gezien. Alliance meldde dat de samenwerking van internationale merken spanning oplevert met de Amerikaanse anti-trust wetgeving. Ik gaf aan dit ook in de EU te herkennen. De internationale inspectieprogramma’s werken aan verhoging van lokale kennis op het gebied van brand- en bouwveiligheid. Lokale productie van hardware voor brandveiligheid zou een goede bijdrage zijn. Accord ziet de eerste tekenen van een verandering van de mindset onder de fabrikanten naar steun voor het hele verbeterproces.

Vakbonden

Tijdens een bijeenkomst met vakbondskaderleden, getraind door de Fair Wear Foundation, kreeg ik informatie over de ontwikkelingen sinds de aanname van de geamendeerde Arbeidswet (2013) en over de obstakels die zij bij hun werk ondervinden. Registratie van vakbonden was aanzienlijk toegenomen en er lijkt iets meer ruimte te komen voor de rechten van de werknemers. Echter, ook deze vakbondskaderleden signaleren een sinds begin 2015 verslechterd vakbonds-klimaat. Gebruikelijke reflexen van intimidatie en belemmering van vakbondsformatie lijken weer de kop op te steken. De vakbonden hebben niet veel vertrouwen in de overheid of werkgevers. Zij zien meer heil in een dialoog tussen vakbonden en kledingmerken/inkopers, aangezien deze laatstgenoemden de werkelijke macht en drukmiddelen hebben om fabrikanten en werkgevers-organisaties mee te krijgen in de hervorming van de kledingsector. De werkgevers-organisatie was echter van mening dat Accord hiermee haar mandaat overschrijdt.

Ik constateerde dat bevordering van vakbondsvrijheid en de stem van werknemers in de textielsector van Bangladesh onze aanhoudende steun nodig heeft. In dit kader is het van belang dat de Nederlandse multi-stakeholdermissie textiel aangaf zich hier gezamenlijk voor in te willen zetten.

Water

Bezoek aan een textielfabriek, PaCT en aan een project met Vitens Evidens

Samen met Minister Schultz en de beide delegaties bezocht ik een textielfabriek van de DBL-groep, waar met het door Nederland gesteunde PaCT-programma (Partnership for Cleaner Textiles) een waterzuiveringsinstallatie is gefinancierd. Door middel van dit Partnership for Cleaner Textile (PaCT) programma (totaal USD 11 mln.) wordt gewerkt aan schonere productie en verduurzaming van de textielindustrie in circa 200 fabrieken in en rond Dhaka, waaronder DBL. Het PaCT wordt medegefinancierd door IFC/Solidarid en een aantal textielmerken/kopers. De fabrieken worden gestimuleerd om maatregelen te treffen om het gebruik van energie, water en chemicaliën terug te dringen en afvalwater te behandelen. Het heeft daarmee een directe invloed op de werk- en leefomstandigheden in en rond de deelnemende fabrieken. Het familiebedrijf DBL is uitgegroeid tot een internationaal bedrijf dat leidend is op het gebied van naleving van sociale en milieustandaarden. Het bedrijf breidt zich nu ook uit naar Ethiopië. De DBL-groep laat zien dat in Bangladesh met de juiste visie een winstgevend bedrijf kan worden gerund waar oog is voor mens en milieu.

Terwijl ik een door Solidaridad georganiseerd seminar bijwoonde dat nader inging op het PaCT-project, bezocht Minister Schultz een project van Vitens Evidens International (VEI) dat gezamenlijk met de ambassade het drinkwaterbedrijf van Dhaka (DWASA) steunt en institutioneel versterkt. In een demonstratieproject was te zien hoe regenwaterafvoerkanalen van Dhaka schoon kunnen worden gemaakt en -gehouden.

Bangladesh Delta Plan 2100/tekening MoU, LoI over landaanwinning en veldbezoek

Bevolkingsgroei, economische vooruitgang en klimaatsverandering voeren de druk op het beschikbare (veilige) land en water in Bangladesh op. Op 22 mei 2012 werd in Dhaka een Memorandum of Understanding (MoU) «a sustainable delta, a prosperous Bangladesh» ondertekend tussen Nederland en Bangladesh, dat de basis vormde voor het opstellen van het Bangladesh Delta Plan 2100 (BDP2100). Dit BDP2100 zal een lange termijn visie (50 – 100 jaar) bieden op de mogelijke ontwikkelingen van Bangladesh en inzicht geven hoe het waterbeheer efficiënt kan worden aangepast aan de veranderende condities. Het project gericht op de ontwikkeling van het BDP2100 is, met Nederlandse expertise en steun ad € 7 miljoen, in maart 2014 van start gegaan.

Tijdens dit bezoek werd door de Minister van Financiën van Bangladesh, de Wereldbank, de 2030 Water Resources Group van de International Finance Corporation (IFC/2030 WRG) en mijzelf een MoU getekend gericht op nadere samenwerking in de verdere ontwikkeling en uitvoering van het BDP2100. De Bangladeshi overheid overweegt in het komende vijfjarenplan een zgn. blokallocatie van 2% van het BNP te reserveren voor de uitvoering van het Deltaplan. Vanuit de Bangladeshi overheid, alsook door Wereldbank en IFC, werd grote waardering uitgesproken voor het BDP2100-project en werd ook de in Nederland beschikbare en reeds ter beschikking gestelde kennis en expertise op het gebied van deltabeheer op waarde geschat. Waar IFC verwachtte een belangrijke rol te spelen in het betrekken van de private sector en het op termijn mobiliseren van private fondsen, benadrukte de Wereldbank onder meer het belang van een breed, multidisciplinair en geïntegreerd plan, meer dan over water alleen. Minister Schultz ging in op de goede samenwerking met de Wereldbank, op haar rol als voorzitter van de adviesraad van de World Bank Global Water Practice, en ook, breder, op de Nederlandse ervaringen met deltabeheer. Ikzelf heb gewezen op het belang van goede samenwerking met de Wereldbank en IFC, maar heb ook benadrukt dat het deltaplan vooral ook een plan door en voor de Bangladeshi moet zijn, met andere woorden dat het door alle lagen van de bevolking moet worden ondersteund, en de noden en behoeften van de armste en meeste kwetsbare bevolkingsgroepen in het land, waaronder vooral ook vrouwen, moeten worden meegenomen.

Aansluitend aan de ondertekening van het MoU over het BDP2100, ondertekenden Minister Schultz en ik een Letter of Intent (LoI) om ook op het terrein van landaanwinning de huidige samenwerking tussen Nederland en Bangladesh te versterken. Hierbij wordt een nadrukkelijkere rol in de toekomst beoogd voor landaanwinning rond steden en langs rivieren, en vooral ook het (pro)actiever betrekken van de private sector.

Na mijn vertrek bezocht Minister Schultz, vergezeld van mijn plaatsvervangend Directeur-General Internationale Samenwerking, drie door Nederland gesteunde projecten in het zuiden van Bangladesh, te weten (1) «Blue Gold», dat tot doel heeft de armoedesituatie van 150.000 huishoudens op duurzame wijze te verbeteren, onder andere door participatief integraal waterbeheer en activiteiten gericht op voedselzekerheid en het betrekken van de private sector, (2) een drinkwater, sanitatie en hygiëne (WASH)-programma van de Max Foundation, en (3) Nirapod, waar o.a. de Marie Stopes kliniek activiteiten uitvoert op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten.

Andere onderwerpen

Gesprekken met Minister van Buitenlandse Zaken en het parlement

In gesprek met Minister Ali van Buitenlandse Zaken heb ik aangegeven dat Nederland positief ingaat op het verzoek van Bangladesh om jaarlijks bilaterale consultaties te houden. Voorts spraken wij onder andere over de ontwikkelingen in de textielsector in Bangladesh en over het internationale waterbeleid van Nederland. Naar aanleiding van de door mij uitgesproken zorg over de krimpende ruimte voor NGO’s als gevolg van de aanname van nieuwe wetgeving in Bangladesh, stelde Minister Ali geen probleem te zien door te stellen dat Bangladesh de meeste NGO’s ter wereld heeft. Met betrekking tot de Rohingya-problematiek, gaf Minister Ali aan dat Bangladesh ook voorstander is van een regionale oplossing. Ook toonde hij zich verheugd met de aandacht voor de situatie van de Rohingya in de VN.

Premier Hasina was wegens een buitenlandse reis afwezig; wel vond een een gesprek plaats met Parlementsvoorzitter, Dr. Shamin Chowdhury. Mw. Chowdhury bleek goed op de hoogte van de prioriteiten van Nederland en refereerde aan het prettige gesprek dat ze eerder dit jaar had in Den Haag met de Voorzitter van het Nederlandse parlement. Zij ging voorts in op een aantal positieve acties die Bangladesh had ondernomen om de textielsector te ondersteunen, zoals het creëren van een sociaal vangnet, slaapzalen voor vrouwelijke arbeiders en het versterken van de Arbeidswet. Ook sprak ik met haar over de ruimte voor vakbonden in Bangladesh. Met betrekking tot kindhuwelijken noemde mw. Chowdury het feit dat Bangladesh goed presteert op de vele millenniumdoelen en dat het streven is om het millenniumdoel met betrekking tot het tegengaan van kindhuwelijken ook te halen. Het is echter moeilijk om deze sociale omwenteling teweeg te brengen. Daarom wordt veel tijd en energie besteed aan voorlichtingscampagnes om de negatieve consequenties van kindhuwelijken te benadrukken.

Handelsreceptie

Tezamen met de ambassade organiseerde Nyenrode Business Universiteit een zeer goed bezochte handelsreceptie. De overheid van Bangladesh was vertegenwoordigd door de drie ministers verantwoordelijk voor de handelsspeerpunten van de ambassade: de Minister van Landbouw (Agrofood), de Minister van Water Resources (Watertechnologie) en de Minister van ICT. Tijdens de receptie werd door Cordaid en de Floating City Apps Foundation, in aanwezigheid van Minister Schultz, een MoU getekend met de Minister van ICT met betrekking tot «Floating City Apps». De App zal worden ingezet om publieke voorzieningen in sloppenwijken in overstromingsgevoelige gebieden te verbeteren. Ook vond een bilateraal gesprek plaats tussen Minister Schultz en de Minister van Scheepvaart van Bangladesh, in aanwezigheid van de delegatie CEO’s. Het was een verkennend gesprek over de mogelijkheden voor Nederlandse inbreng op het gebied van havenontwikkeling.

Tenslotte

Nederland is een gerespecteerde partner van Bangladesh. Het bezoek vond plaats onder grote belangstelling vanuit de Bangladeshi regering (8 ministers) en het parlement.

Bangladesh heeft goede vorderingen gemaakt op het gebied van verbetering van de werkomstandigheden in de kledingsector. De Nederlandse voortrekkersrol werd door alle betrokken gesprekspartners zeer gewaardeerd. Er zijn echter nog vele uitdagingen waar de sector voor gesteld staat.

Het gezamenlijk bezoek met Minister Schultz heeft in belangrijke mate bijgedragen aan een verdere bekendheid en acceptatie van het Bangladesh Deltaplan. De bereidheid van de Wereldbank om een actieve rol te spelen in de verdere ontwikkeling en uitvoering van het plan is reden om aan te mogen nemen dat de investeringen in de water- en gerelateerde sectoren de komende jaren zullen toenemen. De grote nadruk die met name ook de huidige Minister van Water legt op kwaliteit, is goed voor het land en vergroot mogelijk ook de kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven in toekomstige aanbestedingen.

Ook landaanwinning wordt in Bangladesh als een van de belangrijkste prioriteiten gezien. Dit biedt goede kansen voor de Nederlandse watersector (publiek en privaat).

In 2016 ben ik voornemens met een handelsmissie naar Bangladesh af te reizen.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven