33 605 VI Jaarverslag en slotwet Ministerie van Veiligheid en Justitie 2012

Nr. 7 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 7 juni 2012

De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Jadnanansing

Adjunct-griffier van de commissie, Tielens-Tripels

Nr.

Vraag

1

Waarom zijn de uitvoeringskosten van deze wet in 2012 hoger uitgevallen dan geraamd, resulterende in een tegenvaller bij de gerechtskosten van € 5,4 mln.?

Een structurele stijging van de kosten van de deskundigen in strafzaken heeft de overschrijding veroorzaakt. De toename van de kosten is ingegeven door tariefswijzigingen (tariefsverhogingen psychiaters en psychologen) en veranderende wetgeving (Wet deskundige in Strafzaken) waardoor ook de mogelijkheden om deskundigheid in te zetten tijdens de vervolging zijn toegenomen.

   

2

Om welke reden heeft de wet Versterking prestaties in de strafrechtketen (VPS) geen doorgang gevonden?

Op pagina 3 van de Slotwet staat VPS voor «Verbetering Positie Slachtoffers». Op 1 januari 2011 is de Wet Verbetering Positie Slachtoffers in werking getreden. Met de betrokken ketenpartijen is in eerste instantie afgesproken om in 2012 een eerste evaluatie te doen naar de uitvoering van de wet, op een aantal hoofdonderdelen. In tweede instantie is echter gekozen voor een evaluatie in 2013, gekoppeld aan de beleidsdoorlichting die eveneens voor 2013 is voorzien.

   

3

Waarom is er voor gekozen voor 2013 het Halt Bureau en de Bureaus jeugdzorg- en jeugdreclassering in de verplichtingenadministratie op te nemen? Waar viel dit eerst onder?

Jaarlijks worden voor onder andere Halt en de Bureaus Jeugdzorg (en bescherming en – reclassering) verplichtingen in de administratie vastgelegd.

In 2012 zijn ook aangegane verplichtingen voor het jaar 2013 vastgelegd. Deze verplichtingen leiden pas in 2013 tot betaling.

Er is dus geen sprake van een wijziging ten aanzien van de vastlegging van de verplichtingen ten opzichte van de voorgaande jaren.

   

4

Waarom is er € 2,4 mln. meer uitgegeven aan interdepartementale rijkscrisisuitwijk dan aanvankelijk geraamd?

De rijkscrisisuitwijk bestaat uit de voorzieningen die worden gerealiseerd om de continuïteit van de rijkscrisisfunctie 24 uur per dag, 365 dagen per jaar te waarborgen, ook wanneer de hoofdlocatie (de nieuwbouw van het ministerie van Veiligheid en Justitie) tijdelijk niet beschikbaar is of verlaten moet worden.

De rijkscrisisuitwijk bestaat uit twee componenten:

1) Voorzieningen t.b.v. de huisvesting van professionals werkzaam in de Rijkscrisisbeheersing op een veilige, snel bereikbare alternatieve locatie;

2)Redundante uitvoering van de aan de rijkscrisisfunctie-gerelateerde informatie-, communicatie- en telecom- (ICT)apparatuur op een alternatieve locatie.

De investeringen in een nieuwe rijkscrisisuitwijk hangen samen met het afstoten van het complex aan de Schedeldoekshaven, waar de oude rijkscrisisuitwijk was gevestigd.

   

5

Waarom is er € 2,4 mln. extra uitgegeven voor investeringen op het gebied van beveiliging?

Het betreft geen investeringen ten behoeve van de NCTV organisatie. In openbare stukken wordt geen informatie vertrekt over beveiligingsmaatregelen.

   

6

Wat voor uitgaven zijn er concreet gedaan in het kader van de arbeidsvoorwaardelijke regelingen Functioneel Leeftijds Ontslag/ Flexibele Pensioen Uitkering (FLO/FPU), resulterende in een tegenvaller van € 22,6 mln.?

De uitgaven die er concreet gedaan zijn en hebben geresulteerd in een tegenvaller van € 22,6 mln hebben betrekking op de werkgeversaanvulling in het kader van de FLO/FPU en de bijbehorende fiscale component.

De tegenvaller is ontstaan als gevolg van een ander uittredemoment van politiemedewerkers, dan waar tijdens de ramingen rekening mee is gehouden, alsmede het uitblijven van de ABP-indexatie waardoor de werkgeversbijdrage hoger uitpakt.

Naar boven