Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 33605-VI nr. 6 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 33605-VI nr. 6 |
Vastgesteld 7 juni 2013
De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het Rapport van de Algemene Rekenkamer bij het Jaarverslag 2012 van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (Kamerstuk 33 605 VI, nr.2).
De minister en de staatssecretaris hebben deze vragen beantwoord bij brief van 5 juni 2013. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Jadnanansing
Adjunct-griffier van de commissie, Hessing-Puts
1
Wat is het oordeel van de regering over de kwaliteit van de Landsadvocaat? Is de regering van mening dat processen tegen de Staat binnen een redelijke duur worden afgehandeld of is er sprake van (ernstige) vertraging in de afhandeling van processen?
De dienstverlening door het kantoor van de Landsadvocaat is van hoge kwaliteit. Wat betreft de duur van processen die tegen de Staat worden gevoerd, zijn mij geen indicaties bekend dat daarbij sprake zou zijn van (ernstige) vertraging of dat er een verschil zou zijn met processen tegen andere partijen dan de Staat.
2
Kan de regering aangeven op welke wijze de investering die gepaard gaat met het voornemen meer geld af te pakken heeft bijgedragen tot resultaat, gelet op het feit dat de Algemene Rekenkamer (ARK) dit voornemen niet realistisch acht, terwijl de regering opmerkt dat de doelstelling is gehaald?
Het Kabinet heeft oplopend tot € 20 miljoen vanaf 2013 geïnvesteerd in het ketenprogramma afpakken. Als gevolg van deze investering moet het «afpakresultaat» vanaf 2018 ruim € 100 miljoen per jaar bedragen. In 2012 was een stijging van het «afpakresultaat» voorzien met € 5 miljoen als gevolg van deze investering. Dit resultaat is gehaald. In 2013 moet het resultaat ten opzichte van 2012 met € 10 miljoen stijgen.
De Rekenkamer gaat er van uit dat de stijging alleen kan worden behaald met de inzet van de «plukze wetgeving». Het is aan het Openbaar Ministerie per zaak te bepalen met welk instrument (verbeurdverklaring of ontnemingswetgeving) het beste kan worden afgepakt. Dit beleidsmatige uitgangspunt komt beter tot uitdrukking in de begroting 2013. Ook ziet de Rekenkamer een mogelijke flessenhals bij de rechtspraak omdat de rechtspraak in het kader van het ketenprogramma afpakken geen extra geld heeft gekregen. De Rekenkamer gaat daarbij echter voorbij aan het feit dat rechtspraak langs de lijn van het Prognosemodel Justitiële Ketens wordt gefinancierd. Dit houdt in dat de rechtspraak de benodigde capaciteit in termen van volume gefinancierd krijgt.
3
Wat waren de financiële gevolgen van het te laat en verkeerd ingrijpen bij de geconstateerde financiële problemen?
Er zijn beperkte financiële gevolgen ontstaan door de problemen met het financieel beheer. Er is bijvoorbeeld meer extern advies, ondersteuning en controlewerkzaamheden ingehuurd om de problemen te verhelpen maar deze kosten zijn opgevangen binnen de beschikbare budgetten. Overigens zijn er door de problemen geen onterechte of onverschuldigde betalingen gedaan
4
Wanneer zal het financieel beheer op orde zijn, gelet op het feit dat de ARK constateert dat dat niet het geval is? Wat zijn de risico's die gelopen zijn?
Het Verbeterplan Financieel Beheer, dat is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer en het ministerie van Financiën, bevat verbeteracties die er in voorzien om de administratie in 2013 in belangrijke mate te verbeteren en in de jaren daarna vast te houden en verder te verbeteren.
De tekortkomingen hebben slechts in beperkte mate geleid tot onrechtmatigheden. Wel hebben de tekortkomingen consequenties gehad voor de betrouwbaarheid van de interne financiële managementinformatie gedurende de tweede helft van 2012 op het terrein van verplichtingen en voorschotten. De belangrijkste financiële stuurinformatie – de budgetuitputting op kasbasis – is geheel 2012 op orde geweest.
5
Hoe heeft het kunnen gebeuren dat de er in de tweede helft van 2012 en ultimo 2012 sprake was van een grote achterstand in het doen van betalingen bij het ministerie van Veiligheid en Justitie?
De problemen met het nieuwe financieel en inkoopsysteem zijn ontstaan door onbekendheid bij de gebruikers van het systeem en het niet op tijd volledig gereedkomen van het systeem. Mede door de problemen heeft VenJ in 2012 in totaal 84% van de facturen binnen 30 dagen betaald. De Rijksbrede norm is (minimaal) 90%. In het verbeterplan financieel beheer zijn verbeteracties opgenomen die VenJ uitvoert om deze achterstanden in het doen van betalingen weg te werken en om het inkoop- en betaalproces te verbeteren.
6
Is de achterstand in betalingen weggewerkt? Heeft dat ook betekend dat ondernemers niet binnen een termijn van 30 dagen zijn betaald?
Nee, de achterstand in betalingen is nog niet weggewerkt.
Ja, dat betekent dat zowel aan ondernemers, als aan publieke instellingen en personen niet in alle gevallen binnen een termijn van 30 dagen is betaald.
7
Kan de regering een overzicht geven van de gemiddelde duur van de in acht genomen betalingstermijn aan ondernemers en ondernemingen?
Nee, er kan geen onderscheid worden gemaakt tussen facturen van ondernemers, ondernemingen, personen en instellingen.
8
Op welke manier lopen de problemen door in 2013? Wat betekent dat voor het departement?
In 2013 lopen de problemen door. Om de problemen op te lossen is een Verbeterplan Financieel Beheer opgesteld met verbeteracties. Dit betekent dat er extra inspanningen worden gepleegd op het terrein van financieel beheer om de achterstanden weg te werken en de problemen in het systeem structureel te verhelpen.
9
Hoe worden de geconstateerde knelpunten opgelost op het gebied van tekortschietende kennis van financieel beheer en administraties?
Het Verbeterplan Financieel Beheer voorziet onder meer in extra opleidingen voor de gebruikers van het systeem.
10
Hoe komt het dat de knelpunten die volgens in de begroting van 2013 in de rechtspraak bestaan, vervolgens in het jaarverslag van 2012 niet meer bestaan? Kan de regering dit uitgebreid toelichten?
Volgens de Algemene Rekenkamer zou de rechtspraak een knelpunt kunnen opleveren voor het behalen van de doelstellingen ten aanzien afpakken van illegaal en crimineel verkregen voordeel. Zoals ik in mijn brief van 26 april jl. met mijn reactie op het Rapport bij het Jaarverslag1 heb aangegeven, deel ik deze conclusie niet. Noch in de begroting 2013, noch in het jaarverslag 2012 is de rechtspraak aangeduid als knelpunt in het behalen van de doelstelling afpakken van illegaal en crimineel verkregen voordeel. De rechtspraak krijgt immers langs de lijn van het Prognosemodel Justitiële ketens de benodigde capaciteit gefinancierd.
11
Op welke manier worden de risico’s bij de vorming van de Nationale Politie gevolgd en op welke termijn kan de Tweede Kamer terugkoppeling verwachten over de voortgang van de getroffen maatregelen?
In het rapport van de ARK worden verschillende risico’s benoemd bij de vorming van de Nationale Politie. Voor wat betreft de specifieke risico’s die door de ARK genoemd worden, worden specifieke maatregelen getroffen om deze risico’s te mitigeren, zoals ik in de bestuurlijke reactie op het rapport heb aangegeven. Daarnaast wil ik benadrukken dat er verschillende manieren zijn waarop risico’s in de vorming van de nationale politie gemonitord en ingeperkt worden. Zo is er in het realisatieplan van de nationale politie een risicoparagraaf opgenomen met bijbehorende beheersmaatregelen. Hier wordt in eerste instantie scherp op gestuurd door de korpsleiding en in tweede instantie door het ministerie van Veiligheid en Justitie. In zijn algemeenheid geldt dat de vorming van de nationale politie een vast onderwerp is in de periodieke overleggen die ik zelf en ambtenaren van mijn ministerie met de korpschef en zijn mensen voeren. Ook zijn er diverse toezichthouders die de voortgang van de vorming van de nationale politie monitoren, zoals de Inspectie Veiligheid en Justitie en de ARK zelf. Voorts wordt u door mij twee maal per jaar geïnformeerd over de voortgang van de vorming, inclusief eventuele risico’s en bijbehorende maatregelen, middels de periodieke voortgangsrapportages.
12
Hoeveel geld dat is opgehaald met het «Ketenprogramma Afpakken: meer, slimmer en effectiever afpakken» (hierna: Ketenprogramma Afpakken) is er terug gegaan naar de benadeelden? Welk deel is naar de staatskas gevloeid?
Het «afpakresultaat» van € 49,7 miljoen is geheel in de staatskas gevloeid. In dit bedrag is niet opgenomen hetgeen ter compensatie van schade door verdachten aan slachtoffers is betaald. Dit wordt niet meegenomen in het «afpakresultaat» aangezien in een groot deel van de gevallen tegenover de schade van een slachtoffer geen financieel voordeel van de verdachte staat. Bij samenloop van een ontnemingsmaatregel en schade van een slachtoffer gaat vergoeding van de schade van het slachtoffer voor.
13
Worden er meer middelen ingezet om de rechterlijke macht te ondersteunen bij de doelstellingen van het «Ketenprogramma Afpakken»? Zo ja, om welke middelen gaat het en welk bedrag is hiermee gemoeid? Zo nee, waarom niet?
De rechtspraak krijgt langs de lijn van het Prognosemodel Justitiële ketens de benodigde capaciteit gefinancierd. Indien het aantal zaken op het terrein van afpakken van illegaal en crimineel verkregen voordeel stijgt en alle andere soorten zaken bij rechtspraak blijven gelijk, dan stijgt volgens het huidige bekostigingsysteem in beginsel het budget dat beschikbaar komt voor rechtspraak. Hierbij moet worden opgemerkt dat het bekostigingsysteem niet op dit soort specifieke zaakscategorieën is gebaseerd, vanwege de relatief geringe omvang. Afpakken is onderdeel van het «product» rechtbank straf.
14
Waarop is de verwachting gebaseerd dat een extra investering in het FinEC-programma en het Ketenprogramma Afpakken een extra opbrengst oplevert van 5 mln. in 2012, oplopend tot 60 mln. extra in 2017 en verdere jaren?
Zie antwoord vraag 18.
15
Hoe wordt verklaard dat in 2010 zoveel meer geld werd ontnomen dan in de latere jaren?
Zie antwoord vraag 16.
16
Hoe kan het dat in 2012 in totaal minder dan in 2010 en in 2009 in het strafrechtelijke kader is ontnomen?
Antwoord vraag 15 en 16:
In 2009 en 2010 lagen de resultaten hoger dan in 2011 en 2012. In 2012 was het resultaat € 49,7 miljoen. Het resultaat lag daarmee ruim 5 miljoen euro hoger dan het jaar ervoor. De resultaten in 2009 en 2010 waren uitschieters als gevolg van twee grote zaken waarin in 2009 (zaak «belspelletjes») en 2010 (Klimop-zaak) is geschikt. Over een langere periode vanaf 2004 is er sprake van een stijgende lijn
17
Wat is de reactie van de regering op de kritiek van de Rekenkamer dat de doelstelling voor het Afpakken onvoldoende onderbouwd en realistisch? Op grond waarvan deelt de regering deze mening niet? Kan de onderbouwing, indien mogelijk cijfermatig alsnog worden gegeven?
Zie antwoord vraag 18.
18
Wat is reactie van de regering op de uitspraak dat de ARK van mening is dat de onderbouwing voor de ratio 1:3 voor de opbrengsten van het FinEC-programma en het Ketenprogramma Afpakken onvoldoende realistisch is?
Het Kabinet heeft oplopend tot € 20 miljoen vanaf 2013 geïnvesteerd in het Afpakken. Daaraan is als doelstelling verbonden dat het «afpakresultaat» zal stijgen met € 60 miljoen. Vanaf 2018 moet er jaarlijks ruim
€ 100 miljoen aan criminele winsten worden afgepakt. Om dit resultaat te behalen zal het jaarlijkse resultaat vanaf 2012 progressief moeten toenemen. Voor 2012 was een stijging voorzien van € 5 miljoen. Dit resultaat is behaald. Het resultaat over 2013 zal ten opzichte van 2012 met € 10 miljoen moeten stijgen.
De terugverdienratio van 1:3 is gebaseerd op de resultaten van het programma Versterking Aanpak Financieel-Economische Criminaliteit. Dit programma was de voorloper van het Afpakken. De resultaten van dit programma lieten zien dat een investering in capaciteit in de strafrechtketen tot een stijging van het afpakresultaat leidt. Een terugverdienratio van 1:3 is op basis van die resultaten realistisch.
Bij de uitspraak dat de doelstelling niet realistisch is gaat de Rekenkamer onder meer uit van het feit dat de stijging alleen kan worden behaald met de inzet van de «plukze wetgeving». Het is aan het Openbaar Ministerie per zaak te bepalen met welk instrument (verbeurdverklaring of ontnemingswetgeving) het beste kan worden afgepakt. Dit beleidsmatige uitgangspunt komt beter tot uitdrukking in de begroting 2013, waarin de reeksen «plukze» en verbeurd zijn samengevoegd. Ook ziet de Rekenkamer een mogelijke flessenhals bij de rechtspraak omdat de rechtspraak in het kader van het afpakken geen extra geld heeft gekregen. De Rekenkamer gaat daarbij echter voorbij aan het feit dat rechtspraak langs de lijn van het Prognosemodel Justitiële Ketens wordt gefinancierd. Dit houdt in dat de rechtspraak de benodigde capaciteit in termen van volume gefinancierd krijgt.
19
Wat is de verhouding tussen reguliere uitgaven en opbrengsten op het gebied van strafrechtelijk afpakken?
Het beleid is er op gericht het afpakken standaard onderdeel te laten zijn in de aanpak van elke strafzaak waarin er sprake is van substantieel financieel gewin. Dit betekent dat elke opsporingsambtenaar en elke officier van justitie moet kunnen afpakken. Per zaak zal worden beoordeeld op welke wijze het beste de criminele winst kan worden afgepakt. De inzet van capaciteit om af te pakken zal dan ook per zaak verschillen. Het afpakken wordt, met uitzondering van het afpakken, niet specifiek gefinancierd, maar gaat op in de financiering van capaciteit voor de opsporing en vervolging van alle vormen van criminaliteit.
Uit het vorenstaande volgt dat een verhouding tussen uitgaven en opbrengsten voor alle capaciteit die zich in de strafrechtketen bezig houdt met afpakken niet is te geven.
20
Waaruit blijkt dat het Afpakken nog niet zijn volledige effect heeft gehad?
Zie antwoord vraag 81.
21
Op welke manier gaat de regering concreet invulling geven aan de aanbeveling om het eigen inzicht in de kosten en opbrengsten van het afpakken van crimineel vermogen te vergroten?
Het beleid is er op gericht het afpakken standaard onderdeel te laten zijn in de aanpak van elke strafzaak waarin er sprake is van substantieel financieel gewin. Dit betekent dat elke opsporingsambtenaar en elke officier van justitie moet kunnen afpakken. Per zaak zal worden beoordeeld op welke wijze het beste de criminele winst kan worden afgepakt. De inzet van capaciteit om af te pakken zal dan ook per zaak verschillen. Het afpakken wordt niet specifiek gefinancierd, maar gaat op in de financiering van capaciteit voor de opsporing en vervolging van alle vormen van criminaliteit.
Om het afpakken te bevorderen heeft het Kabinet besloten een bedrag oplopend tot € 20 miljoen vanaf 2013 specifiek te investeren in het Afpakken. Het kent specifieke en meetbare prestatie-indicatoren. Om de prestatie-indicatoren te kunnen volgen, ontwikkelt het Openbaar Ministerie samen met de partners in het een landelijke monitor. Naar verwachting is voor de zomer de eerste werkversie van de monitor gereed en is in het laatste kwartaal van dit jaar de definitieve versie operationeel. Met deze monitor wordt het inzicht in de prestaties van het afpakken vergroot.
22
Zal er in de komende jaren meer budget vrijkomen voor de rechtspraak?
Zie antwoord vraag 23.
23
Als er geen extra budget voor de rechtspraak komt, hoe wordt dan bereikt dat het benodigde aantal zaken wordt afgedaan dat nodig is om aan de verwachtingen als genoemd in het Afpakken te voldoen?
Antwoord op vraag 22 en 23.
De rechtspraak krijgt langs de lijn van het Prognosemodel Justitiële ketens de benodigde capaciteit gefinancierd. Indien het aantal zaken op het terrein van afpakken van illegaal en crimineel verkregen voordeel stijgt en alle andere soorten zaken bij rechtspraak blijven gelijk, dan stijgt volgens het huidige bekostigingsysteem in beginsel het budget dat beschikbaar komt voor rechtspraak. Hierbij moet worden opgemerkt dat het bekostigingsysteem niet op dit soort specifieke zaakscategorieën is gebaseerd, vanwege de relatief geringe omvang. Afpakken is onderdeel van het «product» rechtbank straf.
Daarnaast is de hoogte van het budget afhankelijk van besluitvorming over het uitkeren van de de loon- en prijsbijstelling en het opleggen van (efficiency)taakstellingen. In de ontwerpbegroting 2014 wordt de Kamer geïnformeerd over de meerjarige budgetten voor de rechtspraak.
24
Hoe kijkt de regering aan tegen het door de ARK gesignaleerde knelpunt dat ontnemingsmaatregelen alleen door de rechter kunnen worden opgelegd en dat er daartoe niet extra in de rechtspraak wordt geïnvesteerd?
Zoals ik in mijn brief van 26 april jl. met mijn reactie op het Rapport bij het Jaarverslag2 heb aangegeven, deel ik de conclusie van de Algemene Rekenkamer niet. De rechtspraak krijgt immers langs de lijn van het Prognosemodel Justitiële ketens de benodigde capaciteit gefinancierd.
25
Welke prestatie-indicatoren heeft de regering benoemd en welke verantwoordingseisen zijn er aan het Openbaar Ministerie (OM) gesteld wanneer het gaat over het Ketenprogramma Afpakken?
Het Kabinet heeft besloten een bedrag van € 20 miljoen te investeren in het afpakken in de strafrechtketen. Aan die investering is een taakstelling verbonden oplopend tot € 60 miljoen vanaf 2018. Het Openbaar Ministerie is gemandateerd opdrachtgever van het Afpakken. Het programma wordt uitgevoerd in samenwerking met de politie en de bijzondere opsporingsdiensten. In het zijn prestatie-indicatoren vastgesteld. Het Openbaar Ministerie legt verantwoording af over de instroom van capaciteit bij de, aan het deelnemende, diensten, de borging van de financiële aanpak en het afpakken en het Openbaar Ministerie brengt de opbrengsten in beeld. Teneinde hierover verantwoording af te kunnen leggen en om de prestatie-indicatoren te kunnen volgen, ontwikkelt het Openbaar Ministerie samen met de partners in het een landelijke monitor.
Naar verwachting is voor de zomer de eerste werkversie van de monitor gereed en is in het laatste kwartaal van dit jaar de definitieve versie operationeel. Met deze monitor wordt het inzicht in de prestaties van het afpakken vergroot.
26
Op welke wijze gaat u ervoor zorgen dat de Tweede Kamer alsnog voldoende inzicht krijgt in de samenhang tussen kosten, prestaties en de effecten van ontnemen?
Zie antwoord vraag 83.
27
Kan de regering voorzien in de ontbrekende informatie zoals vermeld in figuur 5 van het rapport van de ARK?
De Kamer wordt jaarlijks door het Kabinet geïnformeerd over het rijksbrede «afpakken en afsluiten». De brief die hier over gaat ontvangt de Kamer voor het zomerreces. Het afpakken in de strafrechtketen, dat onder mijn verantwoordelijkheid valt, is daar onderdeel van.
Bij het informeren van de Kamer zal ook informatie worden opgenomen zoals vermeld in figuur 5 van het rapport van de Algemene Rekenkamer. Daarbij dient wel te worden opgemerkt dat het beleid er op is gericht het afpakken standaard onderdeel te laten zijn in de aanpak van elke strafzaak waarin er sprake is van substantieel financieel gewin. Dit betekent dat elke opsporingsambtenaar en elke officier van justitie moet kunnen afpakken. Per zaak zal worden beoordeeld op welke wijze het beste de criminele winst kan worden afgepakt. De inzet van capaciteit om af te pakken zal dan ook per zaak verschillen. Het afpakken wordt niet specifiek gefinancierd, maar gaat op in de financiering van capaciteit voor de opsporing en vervolging van alle vormen van criminaliteit. Teneinde het afpakken te bevorderen heeft het Kabinet besloten een bedrag oplopend tot € 20 miljoen vanaf 2013 specifiek te investeren in het Afpakken. Het kent specifieke en meetbare prestatie-indicatoren. Om de prestatie-indicatoren te kunnen volgen, ontwikkelt het Openbaar Ministerie samen met de partners in het een landelijke monitor.
Naar verwachting is voor de zomer de eerste werkversie van de monitor gereed en is in het laatste kwartaal van dit jaar de definitieve versie operationeel. Met deze monitor wordt het inzicht in de prestaties van het afpakken vergroot. De informatie uit de monitor zal worden meegenomen bij het informeren van de Kamer.
28
Is de regering bereid om, zoals de ARK voorstelt, de informatie over het Afpakken voortaan op niet versnipperde wijze, met een compleet overzicht van alle investeringen, bijbehorende prestaties en gewenste ontnemingsresultaten voortaan periodiek aan de Kamer te sturen? Wanneer zal dat gebeuren?
Zie antwoord vraag 83.
29
Herkent de regering zich in de constatering van de ARK dat de bedrijfsvoering onder druk zou staan en onvoldoende aandacht krijgt?
Ja, de bedrijfsvoering is op de terreinen van inkoopbeheer en financieel beheer onder druk komen te staan als gevolg van de invoering van een nieuw financieel en inkoopsysteem. De regering herkent zich niet in het beeld dat de bedrijfsvoering onvoldoende aandacht krijgt. Voor alle onvolkomenheden zijn verbeterplannen opgesteld.
30
Was de regering op de hoogte van de onvolkomenheden in de bedrijfsvoering van het ministerie van Veiligheid en Justitie? Zo ja, zijn er stappen ondernomen om deze onvolkomenheden aan te pakken? Welke stappen waren dit?
Ja, de regering was op de hoogte van de onvolkomenheden. Er zijn in 2012 stappen ondernomen om de onvolkomenheden aan te pakken.
Zo is er bijvoorbeeld de afgelopen jaren veel aandacht besteed om de Europese aanbestedingswetten goed na te leven. In de periode 2010–2012 is het inkoopbeheer bij diensten als het Bestuursdepartement, Openbaar Ministerie en Raad voor de Kinderbescherming substantieel verbeterd. Ten aanzien van het personeelsbeheer zijn in 2012 maatregelen genomen om de mandaatregeling in personele en financiële systemen in te regelen, zodat binnen het ministerie op dezelfde eenduidige wijze mandaat wordt verleend.
31
Wat zijn de oorzaken van de ernstige onvolkomenheden in de bedrijfsvoering?
De ARK heeft één ernstige onvolkomenheid geconstateerd: het financieel beheer. Deze onvolkomenheid is ontstaan als gevolg van het invoeren van een nieuw financieel systeem bij het bestuursdepartement halverwege 2012.
32
Per wanneer zullen deze ernstige onvolkomenheden zijn opgelost?
Het streven is om met de verbeteracties uit het Verbeterplan Financieel Beheer de ernstige onvolkomenheden eind 2013 opgelost te hebben. Ook daarna zal verder worden gewerkt om het financieel beheer te verbeteren.
33
Kan de regering een tijdlijn naar de Tweede Kamer sturen met daarin alle stappen die met het financieel en inkoopadministratiesysteem Leonardo te maken hebben?
De aanbesteding is in december 2008 gepubliceerd. In juli 2009 is het besluit genomen om het contact van de implementatie van een nieuw financieel en inkoopadministratiesysteem te gunnen aan Ordina. Het betreft één uniform systeem voor het gehele ministerie, dus inclusief de uitvoerende diensten. De invoering van het nieuwe financiële systeem heeft fasegewijs plaatsgevonden.
Pilots (juni 2011-september 2011):
– de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK)
– het Gemeenschappelijk Dienstencentrum ICT(GDI)
– het Nederlands Forensisch Instituut (NFI)
Tranche 1 (januari 2012):
– het Openbaar Ministerie (OM)
– het Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM)
Tranche 2 (juli 2012):
– het Bestuursdepartement (BD)
– de Dienst Justis
Tranche 3 (september 2012):
– de Rechtspraak
– College Bescherming Persoonsgegevens (CBP)
– het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen (NRGD)
– de Justitiële Informatiedienst (JustID)
– de Hoge Raad (HR)
– het Collegevoor de Rechten van de Mens (CRM)
Tranche 4 (januari 2013):
– de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)
De Griffie (ontvangsten Rechtspraak) gaat naar verwachting begin 2014 over op het nieuwe financiële systeem.
34
Kan de regering de Tweede Kamer een lijst sturen met gesignaleerde problemen van het nieuwe financiële systeem en de reactie hoe deze problemen worden aangepakt?
De gesignaleerde problemen van het nieuwe financiële systeem zijn:
– Conversieverschillen: Bij het overzetten van de informatie uit de financiële administratie van het oude systeem Jurist naar het nieuwe systeem zijn conversieverschillen ontstaan.
– Financiële beheersinformatie: De implementatie van het nieuwe systeem heeft invloed op de tijdige en juiste rapportering van financiële beheersinformatie op het gebied van verplichtingen en voorschotten. De belangrijkste financiële stuurinformatie voor het management (de budgetuitputting op basis van kasuitgaven) is niet verslechterd. Het management kon daarvoor steunen op het financiële systeem.
– Tijdigheid van de registratie van verplichtingen en tijdigheid van het betalen: De tijdigheid van de registratie van verplichtingen in de verplichtingenadministratie en de tijdigheid van het betalingsverkeer bij het Bestuursdepartement staan onder druk.
– Vorderingenbeheer: De inning van vorderingen door het Bestuursdepartement is door de invoering van het nieuwe financiele systeem vertraagd.
– Fouten in boekingen: De veranderingen van de werkprocessen, in combinatie met de verandering van de budgetstructuur, de onwennigheid van de medewerkers met het nieuwe systeem en de grote werkdruk, leiden tot boekingsfouten.
– Autorisaties: Het autorisatiebeheer waarmee de noodzakelijke functiescheiding is geborgd, voldoet in opzet aan de daaraan te stellen wettelijke minimumeisen. In de praktijk is de werking tekort geschoten.
– Maandafsluitingen: Na de implementatie van Leonardo bij het Bestuursdepartement is de administratie niet elke maand tijdig afgesloten door de budgethouders en zijn de verschillen niet tijdig geanalyseerd.
– Vertraging oplevering jaarrekening: De vertraging werd onder andere veroorzaakt door een ontbreken van volledige en betrouwbare verplichtingenrapportages. De verplichtingenadministratie is daarom extracomptabel opgesteld. Deze actie is goed afgerond en heeft geleid tot een verplichtingenstand in de saldibalans, die geen materiële fouten bevat. Daarnaast bleek het noodzakelijk om de openstaande posten te schonen en de verschillen op de tussenrekeningen te controleren.
Om het financieel beheer in 2013 te verbeteren is in overleg met het ministerie van Financiën een verbeterplan opgesteld. Hierin zijn de noodzakelijke en gewenste herstel- en verbeteracties opgenomen.
35
Kan de regering de zorgen over het financieel en inkoopadministratiesysteem Leonardo wegnemen?
Ja, met de acties in het Verbeterplan Financieel Beheer en het verbeterplan voor inkoop wordt er gewerkt om verbeteringen aan te brengen in het financieel en inkoopadministratiesysteem en om de medewerkers op te leiden in het correct gebruik van het systeem.
36
Hebben alle betrokken functionarissen de voor Leonardo benodigde opleiding gevolgd en zijn de benodigde werkprocedures aangepast, beschikbaar en bekend?
Er is veel aan opleiding en instructies gedaan. Op basis van het opgestelde Verbeterplan Financieel Beheer is gestart met een additionele opleiding onder verzorgd door de Rijksacademie voor Financiën, Economie en Bedrijfsvoering. Daarnaast wordt voorzien in eenduidige interne regelgeving en instructies.
37
Hoe heeft het kunnen gebeuren dat het kerndepartement tot en met maart 2013 geen volledig zicht op de beschikbare budgetruimte had?
Zie antwoord op vraag 38.
38
Wat zijn de (financiële) gevolgen geweest van het feit dat het kerndepartement tot en met maart 2013 geen volledig zicht had op de beschikbare budgetruimte?
Antwoord op vraag 37 en 38.
Het kerndepartement heeft na de implementatie van het nieuwe financiële systeem altijd zicht gehad en actief gestuurd op de uitputting van het kasbudget.
Het inzicht in de verplichtingen werd bemoeilijkt als gevolg van het nieuwe financiële systeem. Dit werd veroorzaakt doordat het financiële systeem op het moment van invoeren geen goede verplichtingenrapportage opleverde en conversieproblemen bij de overgang halverwege het begrotingsjaar 2012.
Het beperkte inzicht in het verplichtingenbudget heeft geen budgettaire gevolgen gehad omdat er actief gestuurd is op het kasbudget.
39
Hoe kan het verschil tussen het bedrag aan rechtmatigheidsfouten en onzekerheden van de ARK en van het ministerie van Veiligheid en Justitie worden verklaard?
Onrechtmatigheid en onzekerheid verantwoorde verplichtingen:
De Algemene Rekenkamer heeft een bedrag van € 36,4 miljoen als onrechtmatig aangemerkt. Dit betreft onder meer een post van ad € 26,4 miljoen voor jaarlijks terugkerende facilitaire dienstverlening. Deze contracten kunnen jaarlijks worden opgezegd. Volgens de regelgeving en een daartoe uitgebrachte legal opinion behoeft hiervoor geen verplichting in de verplichtingenstand te worden opgenomen.
De Algemene Rekenkamer heeft op basis van haar voortgezette controle een bedrag van € 10 miljoen extra aan onrechtmatigheid aangemerkt. De auditdienst van het ministerie van Veiligheid en Justitie (thans: ADR) had hiervoor een extra bedrag aan onzekerheid opgenomen.
Onzekerheid afgerekende voorschotten:
De onzekerheid ad € 124,8 miljoen maakt deel uit van de in 2012 afgerekende voorschotten ad € 6.348 miljoen. De auditdienst heeft € 6.114 miljoen in detail gecontroleerd en daarnaast een aanvullende gegevensgerichte controle van € 202 miljoen uitgevoerd. Op basis van deze werkzaamheden zijn geen materiële fouten aangetroffen.
De Algemene Rekenkamer heeft onder meer de afboeking van de bijdragen 2010 en eerdere jaren aan de baten- en lastendienst Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding als onzeker aangemerkt.
40
Wat is de reactie van de regering op de uitspraak dat er onvoldoende rekening is gehouden met de beheersingsmaatregelen die nodig zijn voor een verplichtingenadministratie?
Er is inderdaad onvoldoende rekening gehouden met de beheersingsmaatregelen, zoals uniforme afspraken op welke wijze verplichtingen worden vastgelegd in de administratie, conversie problemen als gevolg van overgang halverwege het boekjaar 2012 en correcte verplichtingenrapportages.
41
Waarom is er niet geluisterd naar de waarschuwingen van het auditteam, de accountant van het OM en de ARK dat Leonardo knelpunten bevatte en dat deze werden onderschat?
Zie vraag 43.
42
Wat was de motivatie van de regering bij de afweging om de opleiding, over de invoering van de nieuwe financiële administratie, over te laten aan de leiding van de verschillende afdelingen?
Voor wat betreft de opleidingen was het centrale project voor ontwikkeling van het nieuwe financiële systeem faciliterend en de diensten zelf verantwoordelijk. Het centrale project heeft kaders gesteld bij de opleidingen, om de uniformiteit van de processen binnen het gehele departement te handhaven. Het project zorgde voor het opleidingsmateriaal, de diensten vertaalden dit naar de eigen organisaties. De opleidingen werden gegeven door koppels van een deskundige uit of namens het centrale project en een eigen opleider van de dienst. Ook zorgden de diensten er voor dat de juiste medewerkers de juiste opleidingen volgden.
43
Deelt de regering de mening dat de problemen met het nieuwe financiële systeem door de departementsleiding zijn onderschat en er onvoldoende actie is ondernomen om alle gesignaleerde problemen aan te pakken?
Antwoord op vraag 41 en 43.
Ja, ik deel uw mening dat bij de invoering van het nieuwe financiële systeem medio 2012 de problemen zijn onderschat en er onvoldoende actie is ondernomen.
Onder andere naar aanleiding van het op advies van het auditteam uitgevoerde proefafsluiting in november, bleek dat er meer aan de hand was, maar de tijd was vanaf moment tekort om alle gesignaleerde problemen op te lossen. Het Verbeterplan Financieel Beheer is opgesteld om de knelpunten, die geconstateerd zijn door de diverse betrokken partijen, op te lossen.
45
Wat waren de gevolgen van het niet correct in beeld hebben van de juistheid en volledigheid van de voorschottenadministratie gedurende 2011 bij het directoraat-generaal Politie?
Gevolg was dat de overzichten die jaarlijks aan de politiekorpsen worden gestuurd, over 2011 niet in een rapportage rechtstreeks uit het financiële systeem opgezet konden worden, maar extracomptabel zijn samengesteld op basis van gegevens uit dat financiële systeem.
46
Deelt de regering het vertrouwen van de ARK dat het verbeterplan de geconstateerde onvolkomenheden effectief kan aanpakken? Wat is de reactie van de regering op de door de ARK geplaatste kanttekeningen, onder meer ten aanzien van het gekozen tijdpad?
Ja, het vertrouwen wordt gedeeld. Het doel van het Verbeterplan Financieel Beheer is om het financieel beheer eind 2013 in belangrijke mate te hebben verbeterd, maar erkent wordt dat ook daarna verder gewerkt wordt om het financieel beheer verder te verbeteren en vast te houden.
47
Gaan de in het Verbeterplan Financieel beheer opgenomen verbeteracties met elkaar worden verbonden, zoals door de ARK is geadviseerd?
Ja.
48
Deelt u de mening van de ARK dat het huidige tijdpad van het Verbeterplan Financieel beheer in de praktijk te ambitieus kan blijken te zijn?
Nee. Het Verbeterplan Financieel beheer heeft als doel om het financieel beheer eind 2013 in belangrijke mate te hebben verbeterd, maar ook in de jaren daarna zal hieraan verder worden gewerkt. Een voorbeeld is de herbezinning op de inrichting van de controlfunctie.
49
Welke alternatief gefaseerd tijdpad bestaat er als terugval optie wanneer het oorspronkelijke tijdpad niet gehaald wordt?
De terugvaloptie bestaat er uit dat wanneer het oorspronkelijk tijdpad niet wordt gehaald er wordt geherprioriteerd. Het op orde brengen van de verplichtingen- en voorschottenadministratie, systeemaanpassingen, de periodeafsluitingen en het verbeteren van het betaalproces hebben prioriteit. Deze verbeteringen moeten in 2013 worden gerealiseerd om de jaarrekening 2013 conform planning en op correcte wijze op basis van gegevens in het systeem op te stellen.
50
Welke waarborgen zijn er om te zorgen dat tijdens het uitvoeren van het Verbeterplan Financieel beheer en het aanpassen van het financieel beheer, het lopende financiële beheer goed verloopt?
De Auditdienst Rijk voert gedurende 2013 controles uit naar het lopende financieel beheer en zal haar bevindingen rapporteren.
51
Wat doet de regering om de al meermalen geconstateerde problemen met het inkoop- en financieel beheer bij de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) op te lossen?
In 2012 is een verbeterplan opgesteld ter verbetering van het inkoopbeheer. Hierin staan stappen beschreven voor de structurele verbetering van het inkoopbeheer. Nog niet alle beheersmaatregelen zijn ultimo 2012 volledig geïmplementeerd en van sommige beheersmaatregelen zijn effecten pas na verloop van tijd zichtbaar. Naar verwachting zullen de effecten van het verbeterplan in 2013 wel zichtbaar worden.
Voor wat betreft het financieel beheer is ook binnen DJI begin 2013 een verbeterplan financieel beheer opgesteld, dat inmiddels in uitvoering is genomen. Het verbeterplan is erop gericht in 2013 de meeste van de geconstateerde problemen m.b.t. het financieel beheer op te lossen.
52
Hoe verklaart de regering de stijging van de onrechtmatige uitgaven bij DJI?
Voor een aantal onrechtmatige uitgaven geldt dat deze niet door DJI beïnvloedbaar zijn, zo zijn er fouten geconstateerd in VenJ brede aanbestedingen en interdepartementale aanbestedingen. Hiervan slaat een deel neer bij DJI.
Minus deze door DJI niet beïnvloedbare onrechtmatigheden zou de teller van vastgestelde onrechtmatigheden over 2012, die DJI feitelijk aan te rekenen zijn, vastgesteld zijn op € 10,7 mln., wat feitelijk een verlaging van geconstateerde onrechtmatigheden is ten opzichte van het financiële boekjaar 2011 (€ 12,9 mln.).
53
Waaruit blijkt dat ten aanzien van de personen die een vertrouwensfunctie bekleden een geldige verklaring van geen bezwaar is afgegeven?
Dit blijkt uit de door de AIVD schriftelijk afgegeven verklaring van geen bezwaar. Deze wordt zowel naar de werkgever als betrokkene die het onderzoek heeft ondergaan, gestuurd.
54
Kan dit in de toekomst anders worden gedaan?
Nee. Door de AIVD wordt na elk afgerond veiligheidsonderzoek met positief resultaat schriftelijk een verklaring van geen bezwaar afgegeven.
55
Waarom had het ministerie in juni 2011 een nieuw integraal beveiligingsbeleid vastgesteld op basis van nieuwe wet- en regelgeving, maar werkte het in 2012 nog deels met het oude beleid?
Het in 2011 vastgestelde nieuwe integrale beveiligingsbeleid vereiste eerst de opbouw van een goed werkende en professionele beveiligingsorganisatie binnen het ministerie van V&J. Na afronding hiervan is in 2012 gestart met het gefaseerd implementeren van delen van het nieuwe VenJ brede integrale beveiligingsbeleid. Naar verwachting zal de implementatie in 2013 worden afgerond.
56
Hoeveel functionarissen zijn er werkzaam, of werkzaam geweest, binnen een vertrouwensfuncties van bij het ministerie van Veiligheid en Justitie die niet beschikten over de vereiste Verklaring van Geen Bezwaar?
In 2011 heeft de Algemene Rekenkamer geconstateerd dat 3 medewerkers niet beschikten over de verklaring van geen bezwaar.
In één geval ontbrak de functie-code op het formulier. De verklaring hiervoor is dat de betreffende functie niet is ingevuld, m.a.w. niemand vervulde deze functie. In het andere geval was een verklaring van geen bezwaar B afgegeven terwijl dit een verklaring van geen bezwaar A behoorde te zijn. Daarnaast was in één geval een medewerker in een vertrouwensfunctie aangesteld terwijl het onderzoek nog niet was afgerond.
57
Zijn deze personen een gevaar geweest als het gevolg van het ontbreken van een Verklaring van Geen Bezwaar?
Nee.
58
Zijn er staatsgeheimen onthuld als gevolg van het ontbreken van een Verklaring van Geen Bezwaar bij functionarissen van het ministerie van Veiligheid en Justitie? Zo ja, kan de regering de Kamer daarover vertrouwelijk informeren?
Er zijn geen staatsgeheimen onthuld als gevolg van het ontbreken van een verklaring van geen bezwaar.
59
Waarom is er geen standaardprocedure voor veiligheidsincidenten? Waarom worden deze niet geregistreerd en wordt de Tweede Kamer hierover niet gerapporteerd? Welke gevolgen hebben deze incidenten gehad op de staatsveiligheid?
Er is wel een standaardprocedure voor veiligheidsincidenten. Deze is in 2012geïmplementeerd. De incidentregistratie en -rapportage is vanaf 1 januari jl. geformaliseerd. Deze incidenten hebben geen gevolgen gehad voor de staatsveiligheid. Rapporteren hierover aan de Tweede Kamer is dan ook niet aan de orde.
60
Op welke manier gaat de regering concreet invulling geven aan de aanbeveling om consequenties te verbinden aan onvoldoende controle van personeelsuitgaven door leidinggevenden?
De afspraken en de controle ten aanzien van personeelsuitgaven zijn onderdeel van de resultaatsafspraken tussen de betreffende managementlagen. Mocht daar aanleiding voor zijn, kunnen vervolgens consequenties daaraan worden verbonden. Aan de hand van de uitkomsten van controle en de control activiteiten kan de daartoe gemandateerde zo nodig consequenties verbinden aan onvoldoende controle op het lagere organisatieniveau. De aanbeveling van de ARK is tevens verwerkt in een plan van aanpak in het kader van Verbetering personeelsbeheer, gericht op het versterken van de controle- en monitorprocessen.
61
Hoe gaat de regering de mandaatregeling aanpassen zodat deze beter aansluit bij de bevoegdheden van P-Direkt?
P-Direkt is een uitvoeringsorganisatie die op basis van de verleende machtiging in opdracht van het ministerie diensten verleent. De systemen die P-Direkt daarvoor inzet, zijn op basis van het vertrouwensbeginsel ingericht. De (onder)mandaten binnen het ministerie zijn op basis van datzelfde beginsel opgesteld en verleend. Daarmee sluiten de mandaten waarmee opdrachten aan P-Direkt worden gegeven aan op de diensten die P-Direkt levert. Ten aanzien van het personeelsmandaat is aansluiting gevonden bij de verdeling van bevoegdheden die uit het ARAR volgen. Vanaf 2011 is een project gestart met als opdracht de ondermandaatregelingen binnen het ministerie te actualiseren en zo nodig op dit punt (onder)mandaatregelingen op dit punt aan te passen. De aanpassing van de ondermandaatregelingen op dit punt verkeert in de afrondende fase.
62
Kan de concept openingsbalans inderdaad in juni verwacht worden?
De planning voorziet in aanbieding eind juli van de openingsbalans aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
63
Wat is de reden voor het ontbreken van een risicoanalyse bij subsidieregelingen?
Het is niet zo dat bij alle subsidieregelingen een risico-analyse ontbreekt. In het kader van een algehele verbetering van het financieel beheer bij VenJ, zal ook het consequent uitvoeren van risicoanalyses bij subsidieregelingen worden geborgd.
64
Welke financiële gevolgen heeft het ontbreken van een risicoanalyse bij subsidieregelingen gehad?
De Algemene Rekenkamer heeft niet geconstateerd dat het ontbreken van een risicoanalyse heeft geleid tot financiële gevolgen. Ook binnen VenJ is dit niet geconstateerd.
65
Hoe gaat de regering de verschillen in de balanscijfers van de jaarrekeningen van de regionale politiekorpsen en het Korps landelijke politiediensten (KLPD) ten opzichte van de openingsbalans van de Nationale Politie oplossen? Waar zou de mogelijke dekking voor tekortkomingen vandaan komen? Welk effect heeft dit voor het aantal fte’s bij de Nationale Politie?
De openingsbalans van de Politie komt tot stand op basis van de eindbalansen van de voormalige regionale politiekorpsen, het KLPD en de VTSPN. Op basis van deze gegevens vindt een consolidatie (het elimineren van onderlinge schulden en vorderingen) en harmonisatie (het zo veel mogelijk toepassen van uniforme waarderingsregels) plaats. Dat leidt primair tot een gewijzigd inzicht in de vermogenspositie van de Politie per 1 januari 2013. De openingsbalans zal worden getoetst door een externe accountant. De Algemene Rekenkamer heeft aangekondigd onderzoek te zullen doen naar de totstandkoming en de inhoud van de openingsbalans. Naar verwachting zullen de effecten op de lopende exploitatie over 2013 e.v. (baten en lasten) beperkt zijn. Ik verwacht daarbij dat de openingsbalans de exploitatie over 2013 e.v. niet zodanig zal raken dat de betaalbaarheid van de sterkte in het geding komt.
66
Hoe kan de Kamer bij het jaarverslag over 2013 inzicht krijgen in de uitgaven, als pas halverwege het jaar de vermogenspositie van de Nationale Politie en de financiering bekend is?
Ik heb over 2013 een sluitende begroting en sluitende meerjarenramingen vastgesteld. Ik heb de betreffende stukken aan uw Kamer toegezonden. Via afspraken over een systematiek van managementrapportages, op te stellen door de Politie, zal ik de uitvoering van de begroting over 2013 volgen. Ik zal te gelegener tijd de door mij vastgestelde jaarrekening over 2013 aan uw Kamer doen toekomen. Dat geeft u de gelegenheid die, als u daartoe aanleiding ziet, onderwerp te laten zijn van overleg met mij.
De op te stellen openingsbalans geeft inzicht in de vermogenspositie van de Politie per 1 januari 2013. Bij het opstellen van de openingsbalans zal worden bezien voor welke potentiële risico’s in de bedrijfsvoering het eventueel vormen van een voorziening (die ten laste komt van de algemene reserve) aan de orde is. Op basis van dit afwegingsproces resulteert, naast een aantal voorzieningen, een algemene reserve op de openingsbalans van de politie van een omvang die thans nog onbekend is. De Algemene Rekenkamer zal zich over het geheel van de genoemde zaken (potentiële risico’s in de bedrijfsvoering, het eventueel voor een aantal onderwerpen vormen van een voorziening op de openingsbalans en de resulterende algemene reserve) na vaststelling van de openingsbalans een oordeel vormen. Ik zal de door mij vastgestelde openingsbalans aan uw Kamer toezenden. Dat geeft u de gelegenheid die, als u daartoe aanleiding ziet, onderwerp te laten zijn van overleg met mij.
Mijn conclusie naar aanleiding van het bovenstaande is dat uw Kamer steeds geïnformeerd wordt en zal worden als er belangrijke stappen in de bekostiging van de politie worden gezet.
67
Hoe is de verdeling van verantwoordelijkheden tussen de korpschef van de Nationale Politie en de bewindspersonen van Veiligheid en Justitie? Wie is waarvoor verantwoordelijk? Hoe verhouden de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de minister van Veiligheid en Justitie en die van de korpschef van de Nationale Politie zich tot elkaar?
Bij de totstandkoming van de politiewet is in het parlement uitgebreid over deze vraag gesproken. Op verzoek van uw Kamer is er ook voor gekozen om juist op dit punt in de wet meer duidelijkheid te verschaffen. Voor een grondig overzicht verwijs ik u kortheidshalve naar de tabel op bladzijde 21 van de nota naar aanleiding van het verslag bij de Politiewet 2012 (Kamerstukken II, 2011/12, 30 880, nr. 14) en de tabel op bladzijde 5 van de nadere memorie van antwoord bij de Politiewet 2012 (Kamerstukken I, 2011/12, 30 880, H).
68
In de vragenlijst ontbrak vraagnummer 68.
69
Hoe gaat de regering zorgen dat de Europese aanbestedingsregels nageleefd worden?
De kwaliteit van het inkoopbeheer en de daarmee samenhangende naleving van de Europese aanbestedingsregels is een belangrijk aandachtspunt voor het ministerie van Veiligheid en Justitie. Dit blijkt onder meer uit een recent gestart VenJ-breed actieplan inkoopbeheer en uit een specifiek op inkoop bij DJI gericht verbeterplan waarvan de uitvoering vorig jaar reeds liep en in dit jaar nog doorloopt. Daarnaast is een extra inspanning gepleegd om de inkoopdiensten van Veiligheid en Justitie te ondersteunen bij de implementatie van de per 1 april 2013 in werking getreden Aanbestedingswet. Hiertoe zijn instrumenten (handleidingen, checklists en formats) ontwikkeld en workshops en voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd.
70
Wanneer kunnen de lagere regelgeving en kaders verwacht worden, zodat er weer voldoende (tussentijds) gestuurd kan worden op de bedrijfsvoering?
Vooropgesteld moet worden dat ook met de huidige regelgeving voldoende op de bedrijfsvoering kan worden gestuurd. De toegezegde wijzigingen, het overbrengen van bepalingen in twee ministeriële regelingen naar twee AMvB’s, kunnen naar verwachting, afhankelijk van het advies van de Raad van State en de voorhangprocedure bij het parlement, eind dit jaar in werking treden.
71
Hoe gaat de regering zorgen dat er verbetering komt in de naleving van de privacy-regels uit de Wet Politiegegevens (Wpg)?
Zie antwoord vraag 74
72
In welke mate, bij wie, wanneer en waarom zijn bij de uitvoering van de politiekorpsen de privacy-regels, uit de Wpg, onvoldoende nageleefd?
Zie antwoord vraag 72
73
Zijn de personen bij wie de privacy-regels zijn geschonden gecompenseerd voor deze fout? Zo ja, hoe en wanneer heeft de compensatie plaatsgevonden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord vraag 72 en 73.
In algemene zin kan worden geconstateerd dat Wet politiegegevens nog niet overal volledig is geïmplementeerd en de naleving van de wettelijke voorschriften dientengevolge nog gebreken vertoont. Dit volgt onder meer uit de eerder genoemde externe privacy audit die de DAD in 2011 verrichtte bij de politie. Gelijktijdig moet worden opgemerkt dat de aanbevelingen van de DAD hebben geleid tot substantiële verbeteringen en dat onder centrale regie van de korpsleiding van de nationale politie de verdere implementatie van de Wet politiegegevens voortvarend ter hand wordt genomen. De eerstvolgende externe privacy audit, die in 2014 is voorzien, zal hiervan een nader beeld geven.
Het is evenwel moeilijk, zo niet onmogelijk, om een compleet overzicht te geven van alle concrete gevallen waarin de privacy-regels onvoldoende zijn nageleefd. Het genereren van informatie op een dergelijk detailniveau zou veel capaciteit vergen van de politie, in het bijzonder van diegenen die momenteel alles op alles zetten om de werkwijze van de politie op kortst mogelijke termijn volledig WPG-conform te maken.
74
Op welke manier gaat de regering concreet invulling geven aan de aanbeveling de privacyregelgeving na te leven?
Antwoord op vraag 71 en 74.
De Algemene rekenkamer constateerde dat de Wet politiegegevens in 2012 nog steeds onvoldoende werd nageleefd. Opzet, bestaan en werking zijn nog niet WPG-proof en de mate waarin de verbeterpunten zijn opgevolgd, verschilt per korps, aldus de Algemene rekenkamer.
In 2012 hebben alle korpsen een actieplan opgesteld, waarbij gelet op de vorming van de nationale politie is gekozen voor een landelijke aanpak. In de verbeterplannen zijn de aanbevelingen van de Departementale Auditdienst verwerkt. De realisatie werd aangestuurd door de kwartiermaker nationale politie en sinds 1 januari 2013 uiteraard door de korpsleiding van de (nationale) politie. De verbeterplannen zijn in april 2013 succesvol afgerond.
Dit betekent niet dat de WPG nu volledig is geïmplementeerd. Wel heeft het implementatieproces door de invoering van de nationale politie een sterke impuls gekregen. Onder centrale aansturing door de korpsleiding fungeert een projectstructuur waarin een landelijk projectleider intensief samenwerkt met de implementatiemanagers bij de eenheden. Werkprocessen worden op uniforme wijze ingericht, waar mogelijk ondersteund door borgende ICT, en doorlopend gemonitord. Deze nieuwe (iteratief planmatige) werkwijze leidt tot een substantiële voortgang op het vlak van de implementatie van de WPG, en tot verbetering van de naleving van privacyregels door de politie.
Daarnaast wordt de WPG momenteel geëvalueerd. Deze evaluatie bevindt zich in een vergevorderd stadium en zal medio 2013 zijn afgerond. Uiteraard zullen de aanbevelingen uit het op te leveren evaluatierapport worden meegenomen in het implementatietraject. Als eindverantwoordelijke voor het beheer van de politie zal de minister van VenJ dit nauwgezet volgen en waar nodig gebruik maken van zijn aanwijzingsbevoegdheid.
Over zowel de uitkomsten van de WPG-evaluatie als de voortgang van de WPG-implementatie zal uw Kamer spoedig worden geïnformeerd.
75
Kan de regering aangeven voor welk bedrag nu rekening moet worden gehouden voor rechtmatigheidsfouten?
Het aantal Europees aan te besteden producten en diensten van de nationale politie is van een dusdanige omvang dat een meerjarige, gefaseerde en integrale aanpak nodig is om te komen tot een volledige rechtmatigheid. Hiervoor werkt de korpsleiding aan een integraal en meerjarig plan voor de verbetering van de inkoopfunctie van de nationale politie, waarbij gebruik wordt gemaakt van de ervaring die is opgedaan bij andere overheidsorganisaties.
Er wordt gelijktijdig gewerkt aan een transparante procedure voor het beoordelen van de rechtmatigheid en de doelmatigheid van Europese aanbestedingen. Hierin zal ik actief toezien op de voorbereiding en de uitvoering van Europese aanbestedingen van meer dan € 100 miljoen, en aanbestedingen die politiek/bestuurlijk gevoelig zijn. Verder wordt gewerkt aan het verbeteren van de interne organisatie, processen en kennis op het terrein van Europese aanbestedingen.
De rechtmatigheid van de aanbestedingen en de daaruit voortvloeiende uitgaven kunnen alleen worden geborgd wanneer een eenduidig bestelproces is ingericht waarbij alle bestellingen worden gedaan binnen het kader van rechtmatig afgesloten contracten. Momenteel wordt alles in werking gezet om rechtmatig in te kopen. Echter, de in het verleden onrechtmatig aangegane overeenkomsten kunnen doorwerking in de komende jaren hebben.
Het jaarverslag 2013 van de nationale politie zal inzicht geven in de omvang van eventuele rechtsmatigheidsfouten.
76
Zal er in de toekomst met één definitie voor het begrip «pakkans» worden gewerkt om verdere verwarring te voorkomen?
Zie antwoord vraag 80.
77
Welke definitie van pakkans hanteert het ministerie van Veiligheid en Justitie?
Zie antwoord vraag 80.
78
Waarom wordt bij het ophelderingspercentage uitgegaan van het aantal aangehouden verdachten en niet van het aantal opgeloste zaken?
Zie antwoord vraag 80.
79
Hoe gaat de regering de door de ARK genoemde prestatie-indicatoren die niet voldoen aan de verslaggevingsvoorschriften verbeteren? Kan de regering de Tweede Kamer informeren over de fouten in de cijfers en de gevolgen voor het beleid?
Bij het ministerie van VenJ zijn door de ARK in haar rapport drie prestatie-indicatoren benoemd die niet voldoen aan de verslaggevingsvoorschriften. Het betreft hier de indicatoren waarin het begrip pakkans niet in onderlinge afstemming tot stand is gekomen, waardoor deze niet eenduidig is. Deze indicatoren zullen qua definitie bij de toekomstige verantwoording, na evaluatie van het hiertoe gevoerde beleid, in lijn met elkaar worden gebracht.
De in relatie met deze indicatoren gepresenteerde cijfers bevatten volgens de ARK echter geen fouten. Dit leidt ten gevolge hiervan dan ook niet tot aanpassing van het beleid.
80
Hoe verklaart de regering de verschillen in de prestatie-indicatoren? Hoe kan de Tweede Kamer heldere prestatie-indicatoren eisen?
Antwoord op vragen 76, 77, 78 en 80.
De gehanteerde begrippen «ophelderingspercentage» en «verdachtenratio» liggen dicht bij elkaar, en verschillen alleen op nuance van elkaar. Met inachtneming van hun precieze betekenis volgens het CBS kan soms beter het ophelderingspercentage worden gehanteerd (het percentage misdrijven waarvan tenminste één verdachte bij de politie bekend is), en soms is de verdachtenratio meer geschikt (het aantal personen dat verdacht wordt van het plegen van een door de politie geregistreerd misdrijf t.o.v. het totaal geregistreerde misdrijven).
Overigens zal binnen het ministerie van V&J een «gegevensautoriteit» er voor zorgen dat in de toekomst de definities van begrippen door de verschillende partners goed op elkaar aansluiten, opdat een helder beeld bestaat van de prestaties in de strafrechtsketen.
81
Waarom heeft het Afpakken, dat in 2011 zijn beslag heeft gekregen en in 2012 is geoperationaliseerd, nog niet zijn volledige effect gehad?
Antwoord op vraag 20 en 81.
Het Kabinet heeft oplopend tot € 20 miljoen euro vanaf 2013 geïnvesteerd in het afpakken. In 2011 is een bedrag van € 10 miljoen beschikbaar gesteld en in 2012 een bedrag van € 15 miljoen. In 2013 is het gehele bedrag vrijgekomen. In 2012 zijn door het gezamenlijk opdrachtgeversoverleg van OM, politie en bijzondere opsporingsdiensten de regionale en landelijke plannen goedgekeurd op basis waarvan investeringen in capaciteit konden worden gedaan. Een enkel plan is nog in 2013 goedgekeurd. De extra capaciteit zal in 2013 volledig operationeel zijn. De resultaten die door die extra capaciteit worden behaald zullen, vanwege de gemiddelde doorlooptijd van strafzaken en ontnemingszaken, eerst na enkele jaren een sterkere stijging van het resultaat laten zien. De doelstelling van dit jaar, een stijging van het resultaat met € 5 miljoen, is gehaald. Het resultaat lag iets boven de norm. De doelstelling is dat dit jaar het resultaat met € 10 miljoen zal stijgen, in 2014 met € 20 miljoen en in 2015 met € 40 miljoen.
82
Op welke wijze zal worden bereikt dat er in de toekomst meer verbeurdverklaringen en schikkingen/ transacties tot stand komen?
Het beleid is er niet zonder meer op gericht dat er meer schikkingen/transacties tot stand komen. Het beleid is er op gericht dat in toenemende mate criminele winsten worden afgepakt. Het is aan het Openbaar Ministerie te bepalen welk instrument het beste kan worden ingezet in een zaak om dat doel te bereiken. Dat kan door tot een schikking te komen met de verdachte om het wederrechtelijk verkregen voordeel aan de Staat af te dragen.
83
Hoe wordt bewerkstelligd dat de Tweede Kamer een consistent en samenhangend beeld inzake kosten, prestaties en effecten van ontnemingen krijgt?
Antwoord op vragen 26, 28 en 83.
Het Kabinet is en blijft vanzelfsprekend bereid de Kamer adequaat te informeren over het afpakken. De Kamer wordt jaarlijks door het Kabinet geïnformeerd over het rijksbrede «afpakken en afsluiten». Het afpakken in de strafrechtketen, dat onder mijn verantwoordelijkheid valt, is daar onderdeel van.
Bij het informeren van de Kamer zal ook worden ingegaan op de investeringen die zijn gedaan om het afpakken in de strafrechtketen te bevorderen en de resultaten die daarmee worden behaald. Daarbij dient wel te worden opgemerkt dat het beleid er op is gericht het afpakken standaard onderdeel te laten zijn in de aanpak van elke strafzaak waarin er sprake is van substantieel financieel gewin. Dit betekent dat elke opsporingsambtenaar en elke officier van justitie moet kunnen afpakken. Per zaak zal worden beoordeeld op welke wijze het beste de criminele winst kan worden afgepakt. De inzet van capaciteit om af te pakken zal dan ook per zaak verschillen. Het afpakken wordt niet specifiek gefinancierd, maar gaat op in de financiering van capaciteit voor de opsporing en vervolging van alle vormen van criminaliteit. Teneinde het afpakken te bevorderen heeft het Kabinet besloten een bedrag oplopend tot € 20 miljoen vanaf 2013 specifiek te investeren in het afpakken. Het kent specifieke en meetbare prestatie-indicatoren.
Om de prestatie-indicatoren te kunnen volgen, ontwikkelt het Openbaar Ministerie samen met de partners in het een landelijke monitor.
Naar verwachting is voor de zomer de eerste werkversie van de monitor gereed en is in het laatste kwartaal van dit jaar de definitieve versie operationeel. Met deze monitor wordt het inzicht in de prestaties van het afpakken vergroot. De informatie uit de monitor zal worden meegenomen bij het informeren van de Kamer.
84
Op basis van welke informatie beschikt de beveiligingsambtenaar over een sluitende administratie van vertrouwensfuncties, nu deze volgens de ARK niet volgt uit het informatiesysteem?
De beveiligingsambtenaar beschikt over een administratie waaruit de volgende informatie blijkt: of een functie is aangewezen als een vertrouwensfunctie; of een medewerker op een vertrouwensfunctie wordt benoemd en of een verklaring van geen bezwaar is afgegeven of geweigerd of wordt ingetrokken. Het bestand bevat verder informatie over de code van de vertrouwensfunctie, datum aanvraag van het onderzoek en andere relevante gegevens.
85
Waarom zijn er verbeteringen in P-Direkt nodig als de beveiligingsambtenaar wel over een sluitende administratie van vertrouwensfuncties beschikt?
Het centraal administreren van medewerkers op een vertrouwensfunctie in P-Direkt draagt bij aan een verbetering op centraal niveau van deze administratie binnen de Rijksoverheid. Elk ministerie houdt een eigen administratie met gegevens over vertrouwensfunctie bij. Deze administraties bevatten grosso modo dezelfde informatie, echter de werkwijze en registratiemethodiek kunnen verschillend zijn.
De behoefte is uitgesproken via het Coördinerend Beraad Integrale Beveiliging (CBIB) om binnen P-Direkt hiervoor een apart veld op te nemen, zodat binnen de Rijksoverheid deze administratie gelijkluidend/standaard zal gaan worden en zo een belangrijke bijdrage levert aan een nog betere P-administratie.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33605-VI-6.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.