Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 juni 2015
In het bestuurlijk overleg Hoofdlijnenakkoord van 25 september 2014 heb ik de Nederlandse
Zorgautoriteit (NZa) gevraagd om na te gaan welke gereguleerde zorg binnen de medisch
specialistische zorg voor het jaar 2016 in aanmerking komt voor overheveling naar
het vrije segment.
De NZa heeft naar aanleiding van dit verzoek met een aantal partijen uit het veld
verkend welke vormen van zorg hiervoor in aanmerking zouden komen1. Voldoende dynamiek en een stabiele productstructuur zijn hierbij uitgangpunten die
voor deze afweging gebruikt zijn. De NZa heeft vier vormen van zorg onderzocht voor
een eventuele vrije prijsvorming: (1) kindergeneeskunde (2) kaakchirurgie (3) revalidatiezorg
en (4) eerstelijnsdiagnostiek. Daaruit is het volgende geconcludeerd.
Partijen hebben aangegeven het te vroeg te vinden om kindergeneeskunde over te hevelen
naar het vrije segment per 2016. Per 2013 is de productstructuur voor kindergeneeskunde
fundamenteel gewijzigd om de medische herkenbaarheid van topreferente kindergeneeskunde
te vergroten. Aangezien het op dit moment nog onduidelijk is of deze productstructuur
in de praktijk leidt tot herkenbare profielen en inzichtelijke kostprijzen, adviseert
de NZa om nog niet over te gaan tot vrije prijsvorming in dit segment. De NZa geeft
wel in overweging om per 2017 vrije prijzen te introduceren als het benodigde inzicht
in de profielen beschikbaar is en duidelijk is dat de dynamiek voor de meer specialistische
vormen van kindergeneeskunde aanwezig is. Ook de productstructuur voor kaakchirurgie
en revalidatiezorg is op dit moment – volgens de NZa – nog niet stabiel genoeg om
in aanmerking te komen voor overheveling naar het vrije segment.
De eerstelijnsdiagnostiek kan volgens de NZa per 2016 wel worden overgeheveld naar
het vrije segment. Binnen de eerstelijnsdiagnostiek is sprake van een groot aantal
aanbieders. Daarnaast is de productstructuur al jaren stabiel en wordt deze als (vrijwel)
dekkend gezien.
Op 12 maart 2013 heb ik een voorhangbrief (CZ-3159807) aan de Tweede Kamer gestuurd
over eerstelijnsdiagnostiek. Daarin heb ik aangegeven naar een nieuwe, meer transparante
bekostigingsstructuur toe te werken voor eerstelijnsdiagnostiek. Tevens heb ik toegezegd
een onderzoek te starten naar de baten en lasten van de functie eerstelijnsdiagnostiek.
KPMG Plexus heeft dit onderzoek uitgevoerd. Ik heb u daarover op 22 juli 2014 geïnformeerd
(kenmerk 33 750 XVI nr 111). In deze brief heb ik laten weten dat ik er belang aan hecht het advies van KPMG
eerst met relevante veldpartijen te bespreken voordat ik verdere stappen onderneem.
Partijen hebben vervolgens aangegeven behoefte te hebben aan een heldere visie op
de eerstelijnsdiagnostiek, die ten grondslag ligt aan een nieuwe productstructuur
voor de eerstelijnsdiagnostiek.
In diverse gesprekken met partijen zijn vervolgens uitgangspunten geformuleerd voor
een adequate toekomstige functie eerstelijnsdiagnostiek. Uit deze gesprekken heb ik
geconcludeerd dat de samenhang tussen eerstelijnsdiagnostiek en tweedelijnsdiagnostiek
erg groot is. Een integrale visie op beide functies is daarom nodig. Goede informatieuitwisseling,
het belang van een netwerkfunctie van integrale diagnostiek, adequaat gebruik van
de bestaande diagnostische capaciteit, het ontwikkelen van nieuwe technologieën en
innovaties en het voorkomen van dubbele diagnostiek zijn hierbij belangrijke thema’s.
Dit zijn ook aandachtspunten voor de verspillingsagenda en de kwaliteits- en doelmatigheidsagenda
medisch specialistische zorg die ik hieraan wil koppelen. Om te komen tot een integrale
visie is tijd nodig. Het is een complex en belangrijk onderwerp.
Om die reden heb ik besloten het advies van de NZa voor vrije prijsvorming in de eerstelijnsdiagnostiek
op dit moment niet over te nemen. Ik vind het nog te vroeg om een dergelijke stap
in deze fase van het proces te nemen.
De komende maanden zal ik met partijen nader verkennen hoe de samenhang tussen de
eerstelijnsdiagnostiek- en tweedelijnsdiagnostiek in de toekomst kan worden vormgegeven.
Ik zal u dit jaar nog over de voortgang hierop informeren.
Ten aanzien van het advies van de NZa over vrije prijsvorming bij de kindergeneeskunde
per 2017 zal ik u nader informeren zodra er meer inzicht is of er meer herkenbare
profielen en kostprijzen zijn in deze sector.
Ik vertrouw erop u hierbij voldoende geïnformeerd te hebben.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers