33 566 Financieel en sociaaleconomisch beleid

Nr. 14 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 april 2013

Op 26 maart jl. heeft uw Kamer de minister-president en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verzocht voor 8 april 2013 een brief te sturen over de stand van zaken in het sociaal overleg (Handelingen II, 2012/13, nr. 66, Regeling van Werkzaamheden). Mede namens de minister-president voldoe ik bij deze aan dit verzoek.

De minister-president heeft op 26 maart jl. in uw Kamer een reactie gegeven op het feit dat de streefdatum van eind maart voor het opstellen van een sociale agenda niet gehaald zou worden. Hij heeft toen gesteld dat het overleg met sociale partners goede vooruitzichten heeft, maar dat er nog enkele weken nodig lijken te zijn. Hij heeft de Kamer hiervoor begrip gevraagd, evenals voor het feit dat er gedurende het overlegproces niet inhoudelijk op de voortgang kan worden ingegaan.

De minister-president heeft bewust gesproken van «enkele weken» en geen concrete streefdatum genoemd. Het betreft een brede en ingewikkelde agenda, waarbij het kabinet het van groot belang vindt dat hiervoor een zo breed mogelijk draagvlak bestaat. Sinds 26 maart jl. is veel werk verricht en het kabinet heeft nog steeds vertrouwen in een positief resultaat.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven