33 550 Beleid ten aanzien van België en Vlaanderen

Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 februari 2013

Graag bied ik u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 26 oktober 2012 inzake het beleid ten aanzien van België/Vlaanderen. U vraagt in uw brief naar de stand van zaken en de mogelijke voortgang op een aantal actuele dossiers en naar de langetermijnvisie van het kabinet op de betrekkingen met België en Vlaanderen.

Het belang van de relatie met België

Voor Nederland is België één van de belangrijkste landen. Het land staat fysiek, historisch, politiek, cultureel en sociaaleconomisch dichtbij Nederland. Op deze nauwe verwantschap is de relatie gebouwd.

Van bijzonder belang is de intensieve handels- en transportrelatie. België is onze tweede handelspartner: Nederland heeft meer handel met België dan met de VS en de BRIC's gezamenlijk. De Vlaams-Nederlandse delta is de toegangspoort tot Europa, een grensoverschrijdend cluster van havens en (petro)chemie dat loopt van Rotterdam tot aan Gent. Daarbij is er een gemeenschappelijk belang van goede transportverbindingen met het achterland. Ook innovatiesamenwerking vindt zijn weg over de grens heen, met sterke actoren in de triple helix (bedrijfsleven – universiteit – overheid) op relatief korte afstand aan weerszijden van de grens.

Vanwege de gemeenschappelijke geschiedenis en de met Vlaanderen gedeelde taal en cultuur zijn de culturele samenwerking en uitwisseling zeer intensief. De politieke en economische dimensie daarvan mag niet worden onderschat.

Samen met België kan in de internationale samenwerking kritische massa worden opgebouwd en efficiëntie behaald. Beide landen werken nauw samen op het gebied van buitenlands beleid, vooral via de Benelux politieke samenwerking waarbij onderlinge afstemming van EU-posities plaatsvindt. Ook de defensiesamenwerking is intensief, met als meest vergaande vorm de geïntegreerde marine (BENESAM). En op financieel gebied leiden België en Nederland sinds 1 november 2012 samen een kiesgroep in het IMF. De afgelopen jaren is daarnaast ervaring opgedaan met co-locatie van diplomatieke vertegenwoordigingen. Deze samenwerking wordt in hoog tempo voortgezet en geïntensiveerd.

Ten slotte leiden de open grenzen en de steeds intensievere contacten ertoe dat het belang van grensoverschrijdende samenwerking met name tussen grensregio's op tal van terreinen toeneemt. Dit geldt onder meer voor de intensieve samenwerking op het terrein van justitie en politie, maar ook voor het wegnemen van een aantal praktische belemmeringen in het grensoverschrijdend verkeer zoals bijv. arbeidsmobiliteit. Daarbij is de Benelux-Unie op een veelheid van terreinen van belang, evenals vele bilaterale contacten met zowel federaal België als met Vlaanderen (en in mindere mate met Wallonië). Uiteraard spelen ook de Nederlandse grensprovincies, de Euregio’s en talloze meer kleinschalige lokale initiatieven hierin een belangrijke rol.

Huidige betrekkingen

De verhouding met België als buurland, EU-partner en Benelux-partner met een bewogen gemeenschappelijke geschiedenis heeft een sui generis-karakter. De federale opbouw van België met toenemende autonomie van de gewesten is complex en bewerkelijk, en stelt bijzondere eisen aan een gestructureerd en strategisch beleid richting België. Dit is één van de redenen waarom er in 2011 een speciaal vertegenwoordiger voor de buurlanden is aangesteld ter verdieping van de relatie met België (en Duitsland).

Op federaal niveau springen de eerder genoemde terreinen eruit: buitenlands beleid, defensie, justitie en politie. Die samenwerking loopt goed. Vaak gaat dat in de vorm van Benelux-samenwerking.

Door de voortschrijdende overheveling van bevoegdheden naar de gewesten is sprake van een steeds intensievere samenwerking met Vlaanderen. De contacten in het kader van de Vlaams-Nederlandse Delta en de innovatiesamenwerking in de driehoek Eindhoven-Leuven-Aken worden tot op het hoogste politieke niveau van beide landen aangemoedigd. In 2011 maakten minister-president Rutte en de Vlaamse minister-president Peeters afspraken om bij te dragen aan het toekomstig verdienvermogen van Nederland en Vlaanderen. Nadere uitwerking heeft onder meer geleid tot het voornemen om in 2013 een gezamenlijke Nederlands-Vlaamse handelsmissie te organiseren, geleid door beide minister-presidenten. Ook is er een gemengde Toekomstdenkgroep ingesteld die in 2013 advies uitbrengt op welke terreinen met het oog op onze verdiencapaciteit meer samenwerking nodig is.

De relatie met Wallonië is van oudsher onderbelicht geweest. De laatste tijd beginnen Nederland en Wallonië elkaar te ontdekken. Van beide kanten worden de economische groeimogelijkheden in kaart gebracht. In 2012 zijn daartoe de eerste stappen gezet. Zo spraken Nederlandse en Waalse ondernemers op het Catshuis met minister-president Rutte en de Waalse minister-president Demotte. Wallonië versterkte vorig jaar zijn presentie in Nederland met de opening van een eigen vertegenwoordiging binnen de Belgische ambassade – naast de al bestaande handelsvertegenwoordiging in Den Haag – en de opening van een handelsvertegenwoordiging in Maastricht. Op 11 maart 2013 vindt een Nederlandse handelsmissie onder leiding van minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking plaats. Ondertussen hebben in 2012 in enkele sectoren al handelsmissies voor het MKB plaats gevonden. Nauwere economische samenwerking is een voedingsbodem voor meer culturele contacten over en weer. Samen met Wallonië zal gewerkt worden aan een aanvraag voor een substantiële injectie van EU-gelden in de Euregio Maas-Rijn. De EGTS-vorm (Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking) kan van nut zijn om de band tussen Limburg en Wallonië in bestuurlijk opzicht te versterken. Met de universiteit van Luik zijn er mogelijkheden voor technisch-wetenschappelijke samenwerking.

In een land met een zo ingewikkelde staatsstructuur als België waar bovendien persoonlijke contacten vaak noodzakelijk blijken om voortgang te boeken, spelen de Nederlandse ambassade in Brussel en het consulaat-generaal in Antwerpen bij de behartiging van de betrekkingen vaak een doorslaggevende rol.

Actuele dossiers

Grensoverschrijdende samenwerking (GROS)

De GROS-samenwerking is na een aarzelende start goed op gang gekomen. Zo treden Nederlandse en Belgische politiediensten nu samen op bij grote evenementen, wordt met Vlaanderen onderzocht hoe gegevens over onbevoegde zorgverleners beter kunnen worden uitgewisseld en is een internetportaal gelanceerd dat informatie geeft aan (potentiële) grensarbeiders in de Nederlands-Belgische grensstreek. Voormalig minister van Binnenlandse Zaken Spies heeft u hierover op 12 oktober 2012 geïnformeerd (Voortgangsbrief GROS, Tweede Kamer, vergaderjaar 2012–2013, Kamerstuk 32 851, nr. 3). Met Vlaanderen is overeenstemming bereikt over een gezamenlijke lijst van actiepunten die binnen twee tot tweeënhalf jaar tot aantoonbare vooruitgang moeten kunnen leiden. Dat betekent een wederzijdse inspanningsverplichting. Overleg vindt plaats ter vergroting van de kansen voor Belgische werknemers van de Ford-vestiging in Genk om aan de andere kant van de grens in de auto-industrie of bij andere bedrijven met een vraag naar technici aan de slag te gaan. De EGTS is momenteel het meest volledige rechtsinstrument om grensoverschrijdende samenwerking tussen verschillende overheden te organiseren, en kan in de nabije toekomst een grotere rol gaan spelen. Een EGTS kan een nieuwe impuls aan de samenwerking tussen de partnerregio’s geven, op terreinen als arbeidsmarkt (knelpunten inzake fiscaliteit en sociale zekerheid), onderwijs (diploma-erkenning), gezondheidszorg (patiëntenmobiliteit) en infrastructuur. Hoe een dergelijke instelling van nut kan zijn, bijvoorbeeld vanuit de bestaande Euregio Maas-Rijn, is zaak van de lokale partners. Overheden die deze vorm nodig achten, worden gesteund en aangemoedigd om hiermee stappen te maken.

Culturele betrekkingen

Aan weerszijden van de grens weten cultuurmakers elkaar te vinden. Nederlandse kunstenaars, ontwerpers, curatoren en programmeurs werken in België en omgekeerd. Mede vanwege de taalverbondenheid vallen vooral de culturele relaties met Vlaanderen op. Maar ook met Wallonië zijn er culturele banden, bijvoorbeeld rond Bergen/Mons Culturele Hoofdstad 2015. Naast individuele initiatieven en activiteiten in de grensstreken, krijgt de culturele samenwerking met Vlaanderen nadrukkelijk invulling vanuit instellingen zoals de Brakke Grond in Amsterdam, Vlaams-Nederlands huis deBuren in Brussel, de Nederlandse Taalunie en vereniging Ons Erfdeel. Een andere belangrijke instelling is de Commissie cultureel verdrag Vlaanderen Nederland die Nederland en Vlaanderen adviseert over culturele samenwerking. In 2015 zal het twintigjarig bestaan van het cultureel verdrag worden gevierd.

Nederland en Vlaanderen streven ook culturele samenwerking in derde landen na. Zo gaven de Nederlandse en Vlaamse overheid onlangs, in het kader van het Comité van Ministers van de Nederlandse Taalunie, Nederlands Letterenfonds en het Vlaams Fonds voor de Letteren de opdracht om gezamenlijk een mogelijk gastlandschap op de Frankfurter Buchmesse 2016 voor te bereiden.

Onderwijs

Het Nederlands-Vlaamse verdrag inzake de accreditatie van opleidingen in Nederland en Vlaanderen uit 2003 heeft geleid tot een organisatie die zowel Nederlandse als Vlaamse opleidingen binnen het hoger onderwijs kan accrediteren. De internationale inbedding van deze organisatie levert een belangrijke bijdrage aan de internationale vergelijkbaarheid en herkenbaarheid van het onderwijs. Er is momenteel een verdragsuitbreiding in voorbereiding om onder andere de academische gelijkstelling van de bachelor- en masteropleidingen in Vlaanderen en Nederland te regelen.

Hedwigepolder

Op 22 mei 2012 heeft de Vlaamse minister-president Nederland vanwege de niet-ontpoldering de geschillenprocedure onder het Verdrag betreffende de uitvoering van de Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium in gang gezet. Anders dan in 2009 – toen de Vlaamse regering eveneens de geschillenprocedure startte – heeft de Vlaamse minister-president de relatie met Nederland niet bevroren. Dat was mede te danken aan de inzet van de Nederlandse regering om bij andere onderwerpen met Vlaanderen vooruitgang te boeken. De onderhandelingstermijn van zes maanden is op 22 november 2012 ten einde gelopen. In het licht van de Hedwige-passage in het regeerakkoord en de brief van staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken aan u van 21 december 2012 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2012–2013, Kamerstuk 30 862, nr. 89) is de verwachting dat Vlaanderen op grond van een vertrouwenwekkende planning van de ontpoldering niet zal overgaan tot daadwerkelijke arbitrage.

HSL

België en Nederland hebben op 3 december 2012, na een intensief onderhandelingsproces, overeenstemming bereikt over de treinverbindingen tussen Nederland en België. De details zijn opgenomen in de brief die staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu u hierover stuurde (Tweede Kamer, vergaderjaar 2012–2013, Kamerstuk 22 026, nr. 371).

IJzeren Rijn

België wil graag de IJzeren Rijn-spoorverbinding weer in gebruik nemen (reactiveren). Het zgn. Scheidingsverdrag van 1839 verplicht Nederland tot medewerking. In 2005 deed een internationaal arbitragetribunaal uitspraak over o.a. de kostenverdeling. De gezamenlijke ambtelijke voorbereiding van het ministersoverleg is in augustus 2009 beëindigd door België en is sinds juli 2011 op Belgisch verzoek hervat. Sinds mei 2012 ligt er een concept voor een afspraak tussen de Nederlandse en Belgische bewindslieden over de kostenverdeling, waarin de meeste geschilpunten zijn opgelost. Principieel geschilpunt blijft de BTW-betaling: België wil financieel gecompenseerd worden voor de BTW-betaling die onderdeel is van de Belgische bijdrage aan de reactivering. Nederland wijst die eis af met verwijzing naar de bindende arbitrage-uitspraak die expliciet stelt dat de reactivering geschiedt «op dezelfde wijze als andere spoorlijnen in Nederland». Bij alle spoorprojecten in Nederland is BTW onderdeel van de kosten, derhalve ook bij reactivering van de IJzeren Rijn op Nederlands grondgebied. Nederland is bereid de onderhandelingen te hervatten wanneer België daarom vraagt.

Zeesluis kanaal Gent-Terneuzen

In maart 2012 hebben Nederland en Vlaanderen een overeenkomst bereikt over een nieuwe grote zeesluis bij Terneuzen, inclusief kostenverdeling. Deze sluis zal de toegang vanaf zee tot de haven van Gent sterk verbeteren. Het gaat om een grote investering waarvan de kosten op zo’n € 1 miljard (prijspeil 2008, ex BTW) zijn geschat. De Nederlandse bijdrage aan de nieuwe sluis bedraagt maximaal € 141,9 miljoen (prijspeil 2008, ex BTW). De overige kosten komen voor rekening van Vlaanderen. Een verdrag over de sluis is in de maak.

Benelux

Tijdens het Nederlandse Benelux-voorzitterschap (2011) heeft Nederland de aanzet gegeven tot de inwerkingtreding van het in 2008 getekende Benelux-verdrag per 1 januari 2012. In samenhang daarmee kwamen enkele andere afspraken tot stand – zoals een zetelverdrag tussen gastland België en de Benelux-organisatie en een nieuwe verdeelsleutel voor de Benelux-begroting. De Benelux-politieke samenwerking resulteerde in een gezamenlijke positiebepaling ten tijde van de crisis in Libië, in de lancering van Benelux-papers over onderwerpen als de Europese Dienst voor het Externe Optreden (EDEO) en het EU-nabuurschapsbeleid en in gezamenlijk optreden in het Syrische conflict.

Lijn voor de komende jaren

Drie assen

De eerste as is de band met federaal België. De tweede as is de relatie met Vlaanderen. Het besluit van de regering om de Schelde-verdragen onverkort uit te voeren zal daarop een positief effect hebben. De derde as betreft de samenwerking met Wallonië.

België en Nederland kunnen langs de drie assen in de toenemende internationale concurrentie gezamenlijk winst behalen door schaalvergroting en efficiëntie. Daartoe is ook nauw contact met Duitsland en in het bijzonder Noordrijn-Westfalen relevant. Zo zijn Nederlandse en Belgische havens of gasbedrijven elkaars concurrenten, maar kunnen zij ook samenwerken en complementariteit benutten. Innovatienetwerken over de grens heen kunnen kritische massa en betere kans op EU-subsidies opleveren. Samen optrekken met de krijgsmachten geeft efficiëntiewinst. De nieuwe, gezamenlijke IMF-kiesgroep Nederland-België waarin ook Luxemburg een prominente plaats bezet, is toekomstbestendiger dan de voormalige Nederlandse en Belgische kiesgroepen. Bij de JBZ-samenwerking ligt prioriteit onder meer bij crisisbeheersing en rampbestrijding, operationele samenwerking in de grensstreek en bestrijding van de georganiseerde criminaliteit. Wat dat laatste betreft zal ook het Belgische voorstel moeten worden besproken om in Benelux-verband elkaars politiediensten (beperkte) zelfstandige opsporingsbevoegdheden te geven op elkaars grondgebied.

Overige aandachtspunten

In aansluiting op de hiervoor genoemde initiatieven zal Nederland de komende jaren nog diverse andere initiatieven ontplooien, zoals:

Structurele relatie, politieke schaalvergroting en efficiëntie:

  • Aan België zal worden voorgesteld de mogelijkheden te verkennen voor het opzetten van een overlegstructuur over de gehele breedte van de EU-prioriteiten en los van de actualiteit van de Europese Raden, ook op terreinen waar Nederland en België het niet eens zijn.

  • Er wordt gezocht naar vormen om de Benelux-samenwerking op politiek niveau nog sterker tot uitdrukking te laten komen. Op deze manier kunnen we de Benelux-samenwerking meer ten dienst stellen aan de EU.

  • De uitstekende samenwerking met België tijdens het Belgische voorzitterschap van de EU (2010) kan een vervolg krijgen tijdens het Nederlandse voorzitterschap in 2016.

  • Gewerkt wordt aan een geoliede start van de nieuwe Belgisch-Nederlandse kiesgroep in het IMF. Over en weer worden ambtenaren gedetacheerd.

  • Vergaande samenwerking en waar mogelijk integratie op defensievlak wordt onderzocht, naar het voorbeeld van de marine-samenwerking, mede met het oog op de mogelijkheid van samenwerking bij toekomstige internationale vredesmissies.

  • België, Nederland en Luxemburg stellen een lijst op van landen waar het samenvoegen van twee of drie ambassades onder één dak (co-locatie) een mogelijkheid is. De al langer lopende uitwisseling tussen beide ministeries van Buitenlandse Zaken wordt voortgezet.

  • Nederland zoekt systematisch afstemming met België over internationale kandidaturen.

Economische samenwerking gericht op export en schaalvergroting:

  • België-breed zijn logistiek (o.a. havensamenwerking), energie, chemie (waaronder bio-based industrie langs het kanaal tussen Gent en Terneuzen), hightech, life sciences en agro-industrie de economische speerpunten.

  • De ontmoetingen tussen de minister-presidenten van Vlaanderen en Nederland en die tussen vertegenwoordigers van de topsectoren worden voortgezet. Onder meer op het terrein van logistiek en innovatie wordt naar nieuwe vormen van samenwerking gezocht met Vlaanderen. Het voornemen is om van 7 – 10 juli 2013 een gezamenlijke handelsmissie naar Zuid-Afrika uit te voeren.

  • De economische mogelijkheden in Wallonië worden in kaart gebracht, met inbegrip van de sectoren die interessant kunnen zijn voor het Nederlandse MKB, mede ten behoeve van de handelsmissie van minister Ploumen naar Wallonië.

  • Het samenwerkingsakkoord op landbouwterrein wordt gemoderniseerd.

  • Meer dan voorheen kunnen beide landen gezamenlijk optrekken bij het aanvragen van EU-fondsen, zoals de EU-gelden voor TEN-T (het Trans-Europees Vervoersnetwerk) en innovatie.

Grensoverschrijdende problemen aanpakken:

  • Bij de grensoverschrijdende samenwerking wordt de met Vlaanderen overeengekomen actielijst gevolgd. Dat betekent extra aandacht voor arbeidsmarkt en beroepsonderwijs, openbaar vervoer (sneltram Maastricht – Hasselt) en de afstemming bij de voorbereiding van nieuwe Interreg-programma’s.

  • Met de federale Belgische autoriteiten zal gewerkt worden aan een vergelijkbare lijst te komen, op onderwerpen als grensarbeid, veiligheid en gezondheid.

  • Nederland zal in 2013 met België onderhandelen over de herziening van het Belastingverdrag Nederland – België. De herziening is gericht op de aanpassing van het verdrag aan de eisen van deze tijd, mede gebaseerd op de uitgangspunten zoals neergelegd in de Notitie fiscaal verdragsbeleid 2011.

Cultuur en beeldvorming:

  • Viering van het twintigjarig bestaan van het cultureel verdrag tussen Nederland en Vlaanderen in 2015.

  • Intensievere samenwerking met Vlaanderen in derde landen.

  • Uitwisseling van journalisten en jonge beleidsbepalers.

Strategische reisagenda

Bezoeken op politiek niveau over en weer zijn een prioriteit. België, Vlaanderen en Wallonië zullen op de strategische reisagenda van de leden van het nieuwe kabinet een belangrijke plaats krijgen. Parlementaire contacten, zoals uw bezoek aan het Belgische parlement in januari 2013, zijn ook van belang. Een gepland bezoek van de Contactgroep België van uw Kamer vond in 2012 geen doorgang. Het zou goed zijn als dit in 2013 alsnog plaatsvindt. De vrijwel voltooide onderhandelingen over de modernisering van de op 5 november 1955 gesloten Overeenkomst betreffende de instelling van een Raadgevende Interparlementaire Benelux-raad kunnen een impuls geven aan de parlementaire contacten.

Benelux-organisatie

De Benelux-organisatie blijft een nuttig instrument voor grensoverschrijdende samenwerking, ook dankzij de sinds 2009 geïnstitutionaliseerde samenwerking tussen de Benelux-organisatie en Noordrijn-Westfalen, en als proeftuin voor de EU. Bij de opstelling van het Gemeenschappelijk Werkprogramma 2013–2016 van de Benelux-Unie heeft Nederland zich sterk gemaakt voor de volgende onderdelen:

  • internetportaal grensarbeid, ook met Noordrijn-Westfalen;

  • proefproject papierloos douanevervoer;

  • aanpak grootschalige BTW-fraude;

  • aanpak grootschalige fraude met sociale uitkeringen;

  • versterken coördinatie bij cyberaanvallen.

De minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Naar boven