Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 december 2015
Hierbij beantwoord ik de brief van uw Commissie Infrastructuur en Milieu van 25 november
2015. In deze brief vraagt uw Commissie I&M de Kamer per brief te informeren over
een drietal punten van het EU Vierde Spoorpakket.
Vraag 1
De consequenties van het onlangs ingenomen standpunt van de Transportraad over de
marktpijler van het vierde EU-spoorpakket voor de Nederlandse spoorsector.
Antwoord 1
Formeel is er geen consequentie voor de Nederlandse spoorsector van het op 8 oktober
jl. door de Transportraad ingenomen standpunt over de marktpijler van het EU Vierde
Spoorpakket. Met het standpunt van de Raad over de marktpijler van het Vierde Spoorpakket
is nog niet de definitieve tekst van de voorstellen van de marktpijler van het Vierde
Spoorpakket vastgesteld. Dit gebeurt pas nadat er overeenstemming tussen Raad en Europees
Parlement is bereikt over deze voorstellen. De onderhandelingen met het Europees Parlement
over de voorstellen van de marktpijler van het Vierde Spoorpakket zijn direct na afloop
van de Transportraad van oktober jl. door het Luxemburgs EU Voorzitterschap gestart.
Indien de essentie van het ingenomen standpunt van de Transportraad van 8 oktober
jl. in de onderhandelingen met het Europees Parlement overeind blijft, zal de lopende,
onderhands gegunde concessie voor het hoofdrailnet zonder gevolgen de looptijd tot
2025 kunnen uitdienen. Ook na 2025 zou het hoofdrailnet onderhands kunnen worden gegund
alleen zouden daar dan, op grond van het Vierde Spoorpakket, strikte voorwaarden aan
zijn verbonden (zie ook vraag 2). De eis om het hoofdrailnet in meerdere, kleinere
concessies op te knippen, zoals oorspronkelijk door de Europese Commissie voorgesteld,
is in het akkoord van 8 oktober jl. geschrapt. Verder zou op grond van het akkoord
van 8 oktober jl. open toegang tot de spoorinfrastructuur worden geïntroduceerd waarmee
vervoerders binnenlands reizigersvervoer kunnen aanbieden onder de voorwaarde dat
de bestaande vervoerconcessie daarmee niet wordt geschaad.
Vraag 2
De exacte voorwaarden waaronder het Nederlandse hoofdrailnet onderhands kan worden
gegund.
Antwoord 2
Het op 8 oktober jl. ingenomen standpunt van de Raad over de markpijler – wat zoals
gemeld nog niet de definitieve besluitvorming over de voorstellen marktpijler is –
zou betekenen dat Nederland het hoofdrailnet onderhands zou kunnen gunnen mits in
de vervoerconcessie meetbare, transparante en te verifiëren prestatie-eisen zijn opgenomen
en met deze concessie de kwaliteit en/of de kostenefficiency van het spoorvervoer
wordt verbeterd ten opzichte van de voorgaande vervoerconcessie. Lidstaten moeten
een onderbouwd besluit opstellen over de keuze om een vervoerconcessie spoor onderhands
te gunnen en de Europese Commissie hierover informeren. De prestaties van het spoorvervoer
moet door de concessieverlener aan de hand van vooraf vastgestelde prestatie-indicatoren
geregeld worden gemeten. Ook moet de vervoerconcessie effectieve maatregelen bevatten,
waaronder boetes, die aan de vervoerder kunnen worden opgelegd als deze de afgesproken
prestaties niet haalt. De resultaten van de beoordeling van de prestaties moeten worden
gepubliceerd.
Vraag 3
De stand van zaken van de besluitvorming over het vierde EU-spoorpakket, de planning
van de onderhandelingen met het Europese Parlement en de verdere planning van de besluitvorming
over het vierde EU-spoorpakket.
Antwoord 3
Na het vaststellen van de positie van de Raad over de voorstellen van de marktpijler
van het Vierde Spoorpakket op 8 oktober jl. is het Luxemburgs EU Voorzitterschap gestart
met de onderhandelingen met het Europees Parlement over deze voorstellen. Deze onderhandelingen
zullen onder het Nederlands EU Voorzitterschap doorlopen. Ik heb de ambitie deze onderhandelingen
onder het Nederlands EU Voorzitterschap af te ronden.
Zoals in september jl. aan uw Kamer gemeld (Kamerstuk 21 501-33, nr. 555) is er in juni van dit jaar een informeel akkoord bereikt over de drie voorstellen
van de technische pijler van het Vierde Spoorpakket tussen het toenmalig Lets EU Voorzitterschap
en het Europees Parlement. Op de Transportraad van 10 december 2015 is dit akkoord
zonder discussie formeel vastgesteld. Daarna zal het Europees Parlement dit akkoord
eveneens moeten bevestigen waarna publicatie van de definitieve tekst en inwerkingtreding
plaatsvindt. De verwachting is dat dit in de eerste helft van 2016 gebeurt.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma