Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 november 2019
In het Algemeen Overleg Mijnbouw / Groningen op 27 november jl. heb ik aan het lid
Dik-Faber (CU) toegezegd op korte termijn uw Kamer schriftelijk te informeren over
het bedrag van € 5,4 mln. dat is uitgetrokken voor sociale en emotionele ondersteuning
van bewoners en over financiering van geestelijke verzorging in het Groningse aardbevingsgebied.
In het Bestuurlijk Overleg van 5 juni jl. hebben Regio en Rijk afgesproken om samen
€ 5,4 mln. in te zetten voor de sociale en emotionele ondersteuning van inwoners (Kamerstuk
33 529, nr. 664). Dit bedrag wordt via een decentralisatieuitkering overgeboekt aan gemeenten. Dit
besluit is mede genomen om opvolging te geven aan het GGD-rapport «Aanpak gezondheidsgevolgen
aardbevingen» van 12 maart 2019. Dit betekent overigens niet op voorhand dat dit geld
per se door of via de GGD moet of zal worden besteed. Hier worden bijvoorbeeld ook
aardbevingscoaches uit gefinancierd.
Ook geestelijk verzorgers kunnen een belangrijke rol spelen bij de aanpak van de sociale
en emotionele gevolgen van de aardbevingsproblematiek. Geestelijk verzorgers kunnen
zoals gesteld bijdragen aan verbetering van de gezondheidssituatie op de langere termijn.
Dit past zodoende goed bij de doelen van het genoemde bedrag van € 5,4 mln. en van
het Nationaal Programma Groningen (NPG).
In aanvulling op de € 5,4 mln. heeft het Rijk specifiek voor geestelijk verzorging
in het aardbevingsgebied voor de jaren 2019–2022 een bedrag van in totaal € 300.000,–
vrijgemaakt. Van dit bedrag zijn extra geestelijk verzorgers aangesteld die met een
bus door het gebied rijden om bewoners te spreken en te ondersteunen.
Het kabinet en de regionale bestuurders hebben er bewust voor gekozen om besluitvorming
over precieze aanwending van middelen uit het NPG primair bij de aardbevingsgemeenten
zelf te beleggen. Zij hebben immers het beste zicht op waar de behoeften van hun inwoners
liggen. Ik wil dit respecteren.
Zoals gemeld bij brief van 14 november jl. (Kamerstuk 33 529, nr. 696) is de bijdrage die geestelijke verzorging kan leveren aan de sociale en psychische
leefbaarheid in Groningen onder de aandacht gebracht van het bestuur van het Nationaal
Programma Groningen (NPG). Het NPG heeft laten weten binnen het bestuur de mogelijkheden
te bespreken. Ik zeg hierbij toe dat ik uw verzoek ook vanuit mijn rol als bestuurder
van het NPG expliciet onder de aandacht zal brengen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops