Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 november 2019
In het debat in uw Kamer over de begroting Economische Zaken en Klimaat op 20 november
jl. (Handelingen II 2019/20, nr. 26, debat over de begroting Economische Zaken en
Klimaat 2020) heeft de Minister van Economische Zaken en Klimaat toegezegd dat ik
een schriftelijk oordeel geef over de motie van het lid Beckerman (Kamerstuk 35 300 XIII, nr. 49).
De motie bevat het verzoek aan de regering alles op alles te zetten om te zorgen dat
2020 een jaar van uitvoering wordt en nog voor het einde van 2019 een plan te presenteren
om zo veel mogelijk woningen te inspecteren, te beoordelen en te versterken.
Uiteraard is de inzet van mijzelf en alle andere betrokkenen, in het bijzonder de
gemeenten en de NCG, om in 2020 en ook daarna zoveel mogelijk woningen te inspecteren,
beoordelen en versterken. Hiervoor vindt bij gemeenten op dit moment planvorming plaats
in afstemming met de NCG. Dit traject is momenteel gaande. Ondertussen wordt, zoals
eerder aan uw Kamer gerapporteerd (Kamerstuk 33 529, nr. 639), gewerkt aan versnelling van procedures, methodieken en het maximalisering van de
beschikbare capaciteit. Een belangrijk onderdeel daarvan is het Bouwakkoord waarover
ik op dit moment met de bouwsector in goed overleg ben. Dit akkoord is een belangrijke
factor in het versnellen van het daadwerkelijke uitvoering en zal naar verwachting
in januari 2020 kunnen worden gesloten. Gelet op deze ontwikkelingen en het krappe
tijdpad tot het kerstreces moet ik deze motie helaas ontraden.
Voor de volledigheid wil ik benadrukken dat het Rijk en de regionale bestuurders gezamenlijk
hebben besloten dat gemeenten zelf de versterkingsoperatie binnen hun eigen grondgebied
aansturen. De lokale plannen van aanpak die in afstemming met de NCG worden opgesteld
zijn hiervoor het centrale sturings- en planningsinstrument. Ik hecht er aan om dit
proces zorgvuldig af te ronden. Wel zeg ik u toe om uw Kamer zo spoedig mogelijk te
informeren over de versnellingsmaatregelen en wat dit betekent voor de verwachte voortgang
in het komende jaar.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops