33 529 Gaswinning

Nr. 533 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 november 2018

Op 24 augustus jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de publicatie van het ontwerp-instemmingsbesluit Groningen gasveld (Kamerstuk 33 529, nr. 523). Hierbij bied ik u het definitieve besluit aan1. In deze brief ga ik nader in op de doorlopen zienswijzeprocedure, de wijzigingen in het definitieve besluit ten opzichte van het ontwerpbesluit en de vervolgstappen.

Zienswijzeprocedure

Van vrijdag 24 augustus tot en met donderdag 4 oktober 2018 heeft het ontwerp-instemmingsbesluit ter inzage gelegen op vijf locaties in Groningen en Drenthe en via de website van het Bureau Energieprojecten. Ook zijn mijn ambtenaren tijdens inloopspreekuren op deze vijf locaties aanwezig geweest om vragen van bewoners en andere belanghebbenden te beantwoorden.

In totaal zijn er gedurende deze periode 119 zienswijzen binnengekomen (waarvan 87 uniek). De zienswijzen zijn ingediend door bewoners, belangengroepen, medeoverheden en bedrijven. De zienswijzen zijn geanonimiseerd gebundeld, samengevat en van een reactie voorzien in de nota van antwoord. Deze nota van antwoord geeft ook aan welke punten uit de zienswijzen hebben geleid tot een aanpassing van het besluit. De bundel met zienswijzen en de nota van antwoord zijn te raadplegen via de website van het Bureau Energieprojecten.2

Afbouw conform basispad, zienswijzen verwerkt

Het definitieve instemmingsbesluit komt op hoofdlijnen overeen met het ontwerp- instemmingsbesluit. Conform het basispad van het kabinet voor de afbouw van de gaswinning, en conform het ontwerp-instemmingsbesluit, wordt het winningsniveau in een qua temperatuur gemiddeld jaar op 19,4 Nm3 vastgesteld.

Naar aanleiding van de binnengekomen zienswijzen is het ontwerp-instemmingsbesluit op een aantal punten aangepast. Hieronder licht ik de belangrijkste wijzigingen toe.

Graaddagenformule toegevoegd

Het ontwerpbesluit bevatte nog geen graaddagenformule. Nu is een graaddagenformule opgenomen die behoort bij het winningsniveau van 19,4 miljard Nm3 in een qua temperatuur gemiddeld jaar. Ontwikkelingen in de vraag naar Groningengas gedurende het komende jaar worden beschouwd als mee- en tegenvallers die binnen dit vastgestelde winningsniveau moeten worden opgevangen. De bepaling dat er meer gewonnen mag worden indien de stikstofconversiecapaciteit lager uitvalt dan verwacht, vervalt en wordt nu als een mogelijke tegenvaller gezien die binnen het winningsniveau van 19,4 miljard Nm3 moet worden opgevangen. Het uitgangspunt blijft dat er nooit meer mag worden gewonnen dan noodzakelijk om in de leveringszekerheid te voorzien.

Keuze voor productiestrategie

NAM heeft op verzoek van Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) een geactualiseerde productie-optimalisatiestudie gepresenteerd. SodM heeft hierover vervolgens geadviseerd, dit advies vindt u in de bijlage3. Het advies van SodM spreekt een voorkeur uit voor productiestrategie 1, waar de piek van de productie in de zuidelijke clusters wordt opgevangen. Deze strategie minimaliseert de risico’s ten gevolge van de gaswinning. De verwachting is dat de keuze voor deze strategie niet leidt tot meer of andere te versterken gebouwen.

Uitleg mitigatie risico’s en veiligheidsbeleving

Het besluit legt nader uit hoe veiligheidsrisico’s ten aanzien van gebouwen, industrie en infrastructuur gemitigeerd worden. Ook wordt geduid op welke wijze rekening wordt gehouden met veiligheidsbeleving. Daarnaast wordt uitgelegd hoe het integrale risicobeleid vorm krijgt.

Vervolg

Het besluit wordt aangekondigd in de diverse huis-aan-huisbladen en ligt van woensdag 14 november tot en met donderdag 27 december a.s. op dezelfde locaties ter inzage als het ontwerp-instemmingsbesluit. De bundel met zienswijzen en nota van antwoord worden tegelijkertijd ter inzage gelegd. Iedereen die een zienswijze heeft ingediend, heeft gedurende deze zes weken de mogelijkheid om beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Dit besluit geldt voor het gasjaar 2018–2019 en zal buiten werking treden op het moment dat op grond van de gewijzigde Mijnbouwwet de operationele strategie voor het gasjaar 2019–2020 geldt. Dit gasjaar vangt aan op 1 oktober 2019.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven