Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 mei 2018
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft mij per brief van 19 april
2018 gevraagd om een reactie op de aardbeving bij Garsthuizen op 13 april 2018. De
commissie verzoekt mij om daarbij in te gaan op de betekenis van deze aardbeving voor
de versterkingsoperatie, op de activiteiten die zijn/worden ingezet om tot een versterkingsprogramma
te komen en op de mogelijke duur van de seismische activiteit in de regio. Met deze
brief geef ik invulling aan dit verzoek.
Duiding van de beving bij Garsthuizen
De aardbeving die op 13 april 2018 bij Garsthuizen plaatsvond had volgens het KNMI
een sterkte van 2,8 op de schaal van Richter. Bij deze aardbeving is een maximale
grondversnelling gemeten van 0,043g. Volgens Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) is
met deze grondversnelling geen grenswaarde uit het Meet- en regelprotocol1 overschreden. De aardbevingsdichtheid bedraagt thans 0,36 bevingen/km2/jaar en blijft onveranderd op het «signaleringsniveau». De Garsthuizen-beving leidt
niet tot andere inzichten op het gebied van veiligheid.
Er zijn in relatie tot deze beving geen calamiteiten gemeld.
Naar aanleiding van de aardbeving bij Zeerijp op 8 januari 2018 heeft SodM op 1 februari
2018 aan mij een advies uitgebracht (Kamerstuk 33 529, nr. 424). Op grond van dat advies heb ik NAM verzocht om de winning uit de nabij gelegen
Loppersumclusters geheel te staken. SodM gaat ervan uit dat het effect van het dichtdraaien
van de Loppersumclusters pas na 3 tot 6 maanden merkbaar wordt in de seismiciteit.
De recente aardbeving bij Garsthuizen illustreert, met de voorgaande bevingen in het
gebied, het belang van een oplossing voor de aardbevingenproblematiek die als gevolg
van de gaswinning uit het Groningenveld is ontstaan. Op 29 maart heb ik uw Kamer geïnformeerd
dat het kabinet de gaswinning uit het Groningenveld binnen afzienbare tijd volledig
zal beëindigen (Kamerstuk 33 529, nr. 457).
Die inzet is naar de opvatting van het kabinet de beste manier om de veiligheid en
veiligheidsbeleving in Groningen te garanderen.
Zoals aangegeven in mijn brief aan uw Kamer op 24 april 2018, (Kamerstuk 33 529, nr. 466) worden de gevolgen van de afbouw voor het veiligheidsrisico en de daarmee samenhangende
versterkingsopgave momenteel geanalyseerd en berekend door de relevante onderzoeks-
en kennisinstellingen (SodM, KNMI, TNO, NEN). Ik heb de Mijnraad verzocht om voor
de zomer een advies uit te brengen met een nadere duiding van de rapporten van deze
partijen. De brief aan de betreffende organisaties met daarin dit verzoek voorzien
van nadere toelichting treft u als bijlage bij deze brief2. Deze adviezen zullen leiden tot inzicht in de omvang en aard van de nieuwe versterkingsopgave.
Over de aansturing, herijking en verbetering van de versterkingsoperatie spreken de
regio en ik de komende maanden verder.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes