33 529 Gaswinning Groningen-veld

Nr. 28 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 januari 2014

Op 25 januari 20131 heb ik uw Kamer geïnformeerd over nieuwe inzichten in de effecten van gaswinning uit het Groningen-gasveld en de relatie met aardbevingen in de provincie Groningen. Staatstoezicht op de Mijnen (hierna: SodM) stelde, na onderzoek naar aanleiding van de aardbeving die op 16 augustus 2012 bij Huizinge plaatsvond, dat aardbevingen sterker dan 3,9 op de schaal van Richter niet langer op voorhand kunnen worden uitgesloten. Om tot een afgewogen besluit te kunnen komen over eventuele maatregelen, heb ik vervolgens opdracht gegeven tot uiteindelijk veertien onderzoeken. Ook heb ik de exploitant van het Groningen-gasveld, de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), verzocht om als gevolg van de nieuwe inzichten uiterlijk 1 december 2013 een gewijzigd winningsplan2 bij mij in te dienen, waarin ook de relevante inzichten uit de onderzoeken zijn verwerkt.

Inmiddels heb ik zowel het gewijzigde winningsplan als de resultaten van de onderzoeken en de adviezen van SodM, de Technische commissie bodembeweging (Tcbb) en de door mij ter begeleiding en beoordeling van de onderzoeken ingestelde onafhankelijke stuurgroep ontvangen. Hiermee heb ik een voldoende compleet beeld om concrete verbetermaatregelen voor het gebied te kunnen nemen, alsmede te komen tot een voorgenomen besluit over het gewijzigde winningsplan.

In deze brief ga ik eerst in op de gevolgen en het belang van gaswinning in Groningen en de zorgen over aardbevingen. Vervolgens schets ik de belangrijkste uitkomsten van de onderzoeken en adviezen. Tot slot ga ik in op maatregelen die het kabinet neemt om de gaswinning in Groningen op een verantwoorde manier te laten plaatsvinden. In de bijlage3 vindt u een uitgebreide toelichting op de resultaten van alle onderzoeken.

1. Gaswinning Groningen: gevolgen, belang en de onderzoeken

De gevolgen van langjarige gaswinning in Groningen zijn het afgelopen jaar steeds duidelijker geworden. De bewoners van de regio, en met name die in het meest risicovolle gebied rond Loppersum, zijn geconfronteerd met een toenemend aantal aardbevingen, waarvan de kracht bovendien groter is dan voorheen. De gevolgen voor huizen en gebouwen zijn zichtbaar. Dit leidt bij de bewoners tot oprechte zorgen over hun persoonlijke veiligheid en welbevinden in de directe leefomgeving. De ongerustheid en boosheid van de mensen in het deel van Groningen boven het aardgasveld wordt breed gedeeld. Rustige en redelijke mensen zijn bezorgd over hun veiligheid en over wat er gaat gebeuren met hun woning en hun woonomgeving. Zij vinden het oneerlijk dat iedereen in Nederland profijt heeft van het aardgas, en zij met de brokken blijven zitten. Zij lopen risico, lijden schade, zien hun huis, maar ook hun kerken en andere monumenten beschadigd raken. Bijkomend punt van zorg is dat het economische perspectief van de regio kwetsbaar is. Er is meer dan bezorgdheid en boosheid bij de Groningers, zij zijn verontwaardigd en vinden dat hen onrecht wordt aangedaan. Deze gevoelens zijn zeer begrijpelijk en vereisen – net als de problematiek zelf – een adequate bestuurlijke reactie.

De gaswinning is van essentieel belang voor de energievoorziening in Nederland. Het grootste deel van de Nederlandse huishoudens is afhankelijk van het Groningengas om te kunnen koken en het huis te verwarmen. Ook vormt de gaswinning reeds meerdere decennia een belangrijke bron van inkomsten voor de Nederlandse Staat. De gasbaten bedragen thans zo’n € 13 miljard per jaar, waarvan meer dan € 10 miljard afkomstig is uit de verkopen van gas uit het Groningen-veld.

De ervaringen en zorgen rond de gaswinning zijn het afgelopen jaar aanleiding geweest om de omvang en de wijze van winning in Groningen opnieuw te doordenken. De onderzoeken hebben het inzicht vergroot in de effecten van de gaswinning op de kans, omvang en potentiële risico’s van aardbevingen, in de waardeontwikkeling van de huizen en in de mogelijkheden om de huizen en andere gebouwen te versterken. Ook is aandacht besteed aan de leefbaarheid en het economisch perspectief van de regio.

Vanaf het begin van het proces heb ik de onafhankelijkheid van de onderzoeken gewaarborgd. De onderzoeksrapporten zijn gevalideerd door voornoemde onafhankelijke stuurgroep, die mij tevens heeft geadviseerd over de verdere aanpak en het vervolgonderzoek. Terwijl de onderzoeken liepen heb ik mij meerdere malen ter plaatse georiënteerd in gesprekken met bewoners. Over de onderzoeken en de uitkomsten daarvan heb ik in de afgelopen periode regelmatig en intensief overlegd met bestuurders uit de regio. Ook heb ik gesproken met NAM en haar aandeelhouders.

2. Belangrijkste uitkomsten van de onderzoeken en adviezen

Uit de verschillende onderzoeken en adviezen komt het volgende beeld naar voren.

Nieuw inzicht in maximale sterkte aardbevingen

Alle betrokken onderzoekers zijn het er over eens dat aardbevingen in Groningen worden veroorzaakt door de gaswinning in dit gebied. Er is echter onzekerheid over de ernst van de problematiek. De grootste onzekere factor gaat over welk deel van de opgebouwde spanning in de ondergrond (compactie) zich uiteindelijk zal ontladen middels aardbevingen, en hoe zwaar die aardbevingen dan zullen zijn. Die onzekerheid betreft vooral de periode na de komende vijf jaar.

Voor de korte termijn, de komende drie tot vijf jaar, bestaat er wel voldoende duidelijkheid over de aardbevingsdreiging en bijbehorende risico’s. Volgens de huidige berekeningen moet voor de komende drie jaar rekening worden gehouden met een maximale aardbevingsmagnitude van 4,1 op de schaal van Richter en een bijbehorende grondversnelling van 0,12g (waarbij g de versnelling door de zwaartekracht is). Voor beide geldt een kans van 10% dat deze sterker respectievelijk hoger wordt.

Bij de maximale grondversnellingen die zich in de komende drie jaar mogelijk kunnen voordoen zijn er volgens onderzoek van Deltares geen grote zorgen voor wat betreft de vitale infrastructuur, zoals waterkeringen, buisleidingen en hoogspanningsmasten. Wel is gebleken dat een deel van de waterkeringen niet aan de geldende normen voldoet. Deze vitale infrastructuur zal ten minste op het niveau van de geldende normen gebracht moeten worden. Voor gebouwen is er – bij het optreden van een aardbeving van de voorziene maximale sterkte – reden tot zorg. Bij een grondversnelling van 0,12g lopen bepaalde categorieën huizen het gevaar op grote schade. Versterking van gebouwen in het gebied is nodig om de gevolgen van zwaardere aardbevingen te beperken.

Mogelijkheden verlagen aardbevingsdreiging via andere productiescenario’s en winningstechnieken

NAM heeft verschillende scenario’s onderzocht waarbij de gasproductie wordt teruggebracht om de aardbevingsdreiging te verminderen. De meeste onderzochte productiescenario’s laten – althans voor de korte termijn – slechts beperkte onderlinge verschillen zien waar het gaat om de verwachte aardbevingsdreiging. Voor de aankomende drie jaar weten we met grote zekerheid dat bij gelijkblijvende productie het aardbevingsrisico hoogstens beperkt toe zal nemen. Voor de periode daarna worden de uitkomsten van de onderzoeken echter gekenmerkt door aanzienlijke onzekerheid. Dit geldt met name voor de periode na de komende vijf jaar.

Door de vertraagde reactie van de ondergrond zal productievermindering op de korte termijn weinig effect hebben op het veiligheidsrisico. SodM geeft in zijn advies op het winningsplan aan dat het drastisch terugbrengen van de productie uit de clusters in het meest risicovolle gebied (rond Loppersum) de enige manier is om die risico’s op korte termijn (één tot twee jaar) te verlagen. SodM adviseert daarom vijf clusters voor een periode van ten minste drie jaar te sluiten. Die periode geeft tijd voor gedetailleerde metingen en (geomechanisch) onderzoek. Dit alles met het doel de onzekerheid rondom de voorspellingen van het veiligheidsrisico te reduceren. Ook zou die periode benut moeten worden voor onderzoek om de zeer uiteenlopende visies van experts over de berekening en weging van risico’s in relatie met aardbevingen meer in samenhang te brengen en uit te werken tot een consistent risicobeleid.

Naast het verminderen van de productie zijn ook alternatieve winningsmethodieken onderzocht om de spanning die in de ondergrond wordt opgebouwd (compactie) te verminderen. Daaruit is de injectie van stikstof als relatief de meest haalbare optie naar voren gekomen. Zowel NAM als de technische begeleidingscommissie die de stuurgroep ondersteunde, beschouwen dit thans niet als een realistisch en acceptabel alternatief productiescenario, ondermeer vanwege de schaal van de benodigde industriële activiteiten, daarmee gepaard gaande impact op het landschap en de hoge kosten. Om deze mogelijkheid echter niet zonder meer uit te sluiten zullen de komende tijd nog aanvullende studies worden verricht.

Gevolgen van productievermindering voor leveringszekerheid en overheidsfinanciën

Het Groningengas speelt een belangrijke rol op de Noordwest-Europese gasmarkt. Groningengas is laagcalorisch gas, waarvoor nauwelijks andere natuurlijke bronnen bestaan. De enige andere manier om op substantiële wijze te voorzien in de vraag naar laagcalorisch gas is het omzetten van hoogcalorisch naar laagcalorisch gas nodig door toevoeging van stikstof. De beheerder van het landelijk gastransportnet, Gasunie Transport Services (GTS), beschikt daartoe over conversie-installaties. Deze zijn echter begrensd in capaciteit en niet op korte termijn uit te breiden. Bijkomende complicatie is dat een groot deel van het laagcalorisch gas (en daarmee het Groningengas) wordt gebruikt voor verwarming. De vraag naar Groningengas wordt daarom in belangrijke mate gestuurd door de temperatuur. Dat betekent dat de vraag wordt gekenmerkt door een grote behoefte aan flexibiliteit.

Een maximale inzet van de conversie-installaties maakt het mogelijk om de productie uit het Groningen-veld terug te brengen tot 30 miljard m3 per jaar. Dit echter onder de voorwaarde dat de flexibiliteit van het Groningen-veld volledig mag worden benut en er meer mag worden geproduceerd indien de omstandigheden (met name temperatuur) daartoe aanleiding geven. Indien het wenselijk is dat het Groningen-veld zo weinig mogelijk flexibiliteit levert en dus zo vlak mogelijk gaat produceren, of indien de flexibiliteit om andere redenen wordt beperkt, dan is een Groningen-productie van ca. 40 miljard m3 minimaal noodzakelijk. Een grotere beperking brengt in dat geval de gaslevering tijdens de wintermaanden in gevaar.

Ook zijn de budgettaire consequenties van vermindering van gasproductie voor de Staat in beeld gebracht. De gasproductie vormt een belangrijke bron van inkomsten voor de Nederlandse Staat. In de afgelopen jaren lag de omvang van de aardgasbaten rond de € 12 à 14 miljard per jaar, waarvan € 10 à 12 miljard afkomstig was uit de opbrengst van Groningengas.4 Een eventuele productiebeperking heeft dus substantiële gevolgen voor de rijksbegroting. Ter illustratie: indien de productie zou worden beperkt tot 30 miljard m3 per jaar, dan nemen de aardgasbaten ten opzichte van de meest recente ramingen over 2014 met ca. € 3 miljard af. Bij een beperking tot 40 miljard m3 nemen de baten over 2014 af met ca. € 1,3 miljard. Voor 2015 gaat het om vergelijkbare bedragen.

Schadeafhandeling en waardedaling huizen

Het aantal schademeldingen ten gevolge van de bevingen in 2012 en 2013 ligt nu rond de 12.000. Ook in de toekomst zal het gebied met nieuwe aardbevingen en bijbehorende schade te maken krijgen. De Tcbb is van mening dat preventie en schadeherstel in een integrale aanpak moeten worden uitgevoerd, door een uitvoeringsorganisatie dicht bij de bewoners, op enige afstand van, maar wel onder aansturing van NAM, met een onafhankelijke Review Board of Audit Commissie die zich op processen, organisatie, protocollen en inhoud richt.

Wat betreft waardedaling van huizen heeft onderzoek van Ortec Finance in de eerste twee kwartalen van 2013 geen aantoonbare significante waardedaling, waarbij een relatie is te leggen met dalende huizenprijzen als gevolg van aardbevingen, gevonden. Onderzoek naar het derde kwartaal van 2013 laat voor het eerst wel een statistisch significante waardedaling zien ten opzichte van de referentiegebieden.

3. Kabinetsbesluit gaswinning en verbetermaatregelen Groningen

Het kabinet heeft op basis van de onderzoeksresultaten, adviezen en gesprekken besloten tot maatregelen gericht op verbetering van de veiligheid, de leefbaarheid en het economisch perspectief van de bewoners van Groningen. De maatregelen worden genomen langs drie sporen:

  • 1. gerichte vermindering van de gaswinning ten behoeve van de veiligheid;

  • 2. grootschalige preventieve versterking van woningen, gebouwen en infrastructuur en adequate schadeafhandeling;

  • 3. verbetering van het economisch perspectief van de regio door bedrijvigheid te stimuleren.

Het voorgenomen besluit over vermindering van de gaswinning heb ik gedeeld met betrokken bestuurders in de provincie en gemeenten. Met hen heb ik verder, zoals genoemd onder 2 en 3, een pakket uitgewerkt dat ziet op het versterken van gebouwen, huizen en infrastructuur en adequate schadeafhandeling, alsmede op verbeterde leefbaarheid en meer economisch perspectief voor de regio. NAM committeert zich aan dit programma5. Om dit pakket nader invulling te geven is blijvende betrokkenheid van de mensen in de regio essentieel. Hiertoe wordt een permanente dialoogtafel ingesteld. De totale aanpak ziet er als volgt uit.

1. Vermindering risico’s gaswinning

Ten aanzien van de gaswinning volgt het kabinet de strekking van het advies van SodM. Daarbij is van belang dat het risico op bevingen voor de komende drie tot vijf jaar goed in te schatten is. Voor de risico’s na die periode is er nog veel onzekerheid. Uitgaande van het advies van SodM en de andere adviezen en onderzoeken die ik in de afgelopen periode heb ontvangen, ben ik voornemens om in te stemmen met het door NAM ingediende winningsplan onder de volgende voorwaarden:

  • De gasproductie uit de Loppersum clusters wordt voor 2014, 2015 en 2016 teruggebracht tot een niveau van 3 miljard m3 per jaar. Vergeleken met het gemiddelde productieniveau van 15 miljard m3 in de afgelopen jaren betekent dit dat de productie in het risicogebied met 80% wordt verminderd. Voor de totale productie uit het Groningen-veld betekent dit dat deze wordt beperkt tot respectievelijk 42,5, 42,5 en 40 miljard m3 over de jaren 2014, 2015 en 2016.6

  • De instemming geldt voor een periode van drie jaar. In die periode worden metingen en onderzoeken uitgevoerd en verwerkt in een nieuwe wijziging van het winningsplan, waarover aan het eind van deze drie jaar een besluit wordt genomen. NAM dient vóór 1 juli 2016 een aangepast winningsplan voor het Groningen-gasveld in te dienen.

Ten aanzien van het advies van SodM om NAM op 1 september 2015 met een aangepast winningsplan te laten komen, heeft het kabinet besloten NAM daarvoor tien maanden langer de tijd te geven en wel tot 1 juli 2016. Dit is in lijn met het advies van zowel de Stuurgroep (drie jaar) als de Tcbb (twee tot drie jaar).

Voor de tussenperiode stemt het kabinet in met het voorliggende winningsplan, waarbij de vermindering van de winning uit de Loppersum-clusters en de begrenzing van de totale winning als voorwaarden zullen worden opgenomen. Het voordeel van deze werkwijze boven het SodM-advies om niet in te stemmen met het winningsplan is dat een ieder in de gelegenheid wordt gesteld op het instemmingsbesluit met een zienswijze en in tweede instantie eventueel met een beroep te reageren.

Wat betreft de beperking van de productie geldt dat deze hiermee onder het niveau komt te liggen dat is voorzien in het winningsplan van NAM. De productie wordt echter niet zodanig laag dat er problemen met de leveringszekerheid kunnen ontstaan. De vermindering van de gasproductie leidt tot een afname van de aardgasbaten voor de Staat. In 2014 en 2015 gaat het om een afname ten opzichte van de meest actuele raming met respectievelijk € 0,7 miljard en € 0,6 miljard. Voor 2016 geldt een afname van ca. € 1,0 miljard. Deze bedragen zijn exclusief de bijdrage van de Staat aan de kosten van schadeafwikkeling en preventiemaatregelen en het leefbaarheids- en economisch programma.

2. Versterken van gebouwen, huizen en infrastructuur en adequate schadeafhandeling

Bewoners in de regio moeten zich veilig kunnen voelen in hun leefomgeving en schade moet adequaat en snel worden afgehandeld. Het besluit om in te stemmen met het winningsplan en daarbij een periode van drie jaar te hanteren betekent dat die periode kan worden benut om met grote urgentie de meest kwetsbare gebouwen en infrastructuur te verstevigen en/of op norm te brengen. Ook dienen in die periode de aanbevelingen van de Tcbb zo goed als mogelijk te worden meegenomen in het schadeafhandelingsproces. De Tcbb wordt gevraagd om dit de komende drie jaar te blijven monitoren. Verder moet zo snel mogelijk invulling worden gegeven aan de aanbeveling van een integrale aanpak bij preventie en schadeherstel, uit te voeren door een uitvoeringsorganisatie dicht bij de bewoners, op enige afstand van, maar wel onder aansturing van NAM, met een onafhankelijke Review Board of Audit Commissie die zich op processen, organisatie, protocollen en inhoud richt. De door mij benoemde onafhankelijke raadsman, de heer mr. Leendert Klaassen7, zal de verdere uitwerking kritisch volgen. Daarvoor heb ik zijn aanstelling met een jaar verlengd.

NAM raamt schadeherstel en schadepreventie op een bedrag van € 750 miljoen voor de komende vijf jaar. Daarnaast lijkt een bedrag van € 100 miljoen noodzakelijk voor preventieve maatregelen die als gevolg van het verhoogde aardbevingsrisico specifiek noodzakelijk zijn voor de infrastructuur. Verder richt NAM een fonds in voor speciale situaties dat zal worden beheerd door een onafhankelijke instantie waarvan de samenstelling wordt bepaald door voornoemde dialoogtafel. Hiervoor stelt NAM een bedrag van € 15 miljoen beschikbaar. Daarnaast stelt NAM € 10 miljoen beschikbaar voor het bouwkundig versterken van nieuw te bouwen huizen en gebouwen. Voor de komende vijf jaar levert NAM voor in totaal € 125 miljoen een bijdrage aan een waardeverhogend pakket aan maatregelen gericht op huizen in het risicogebied, maar ook daarbuiten.

Verder zal, nu onderzoek van Ortec Finance significante waardedaling heeft aangetoond, de aangekondigde regeling voor compensatie van waardedaling in werking zal treden, onder nader te bepalen voorwaarden. Met NAM zijn afspraken gemaakt over de contouren van deze regeling. Het financieel beslag van deze regeling is onder meer afhankelijk van het aantal verkochte huizen in het risicogebied en de uiteindelijke vastgestelde waardedaling per huis. Aangetoonde waardedaling wordt uiteraard vergoed. Het exacte budget dat hiervoor benodigd is, is op dit moment niet te kwantificeren.

3. Leefbaarheid en economisch perspectief voor de regio

Met de bestuurders in de regio ben ik van mening dat tegenover de nadelige effecten van de gaswinning voor de inwoners van het gebied ook een positieve impuls op zijn plaats is. Om de leefbaarheid van het gebied te vergroten, zal de dialoogtafel gevraagd worden om met voorstellen te komen voor maatregelen op de volgende gebieden:

  • 1. Een programma dat de herbestemming van cultureel erfgoed bevordert;

  • 2. Herstructurering van de woningvoorraad en winkelvoorzieningen;

  • 3. Een impuls voor lokale energieopwekking;

  • 4. Snel internet en smart grids in het landelijk gebied.

Hiervoor stelt NAM voor de komende vijf jaar € 60 miljoen beschikbaar. Dit bedrag komt naast het reeds door de provincie en de gemeenten in te stellen investeringsfonds, waarmee een bedrag van € 25 miljoen is gemoeid.

Verder wordt om het economisch perspectief van de regio te verbeteren een Economic Board ingesteld. Deze zal een stimuleringsprogramma opstellen om de economische structuur in de regio te versterken. Voor dit programma stelt NAM € 65 miljoen beschikbaar. De Provincie Groningen verhoogt dit bedrag met € 32,5 miljoen.

Met het hieronder nog eens cijfermatig weergegeven pakket komt in totaal een bedrag van € 1,18 miljard voor de komende vijf jaar beschikbaar voor de regio. Dit zal een flinke impuls betekenen voor de werkgelegenheid en bedrijvigheid, met naar schatting uiteindelijk 3.000 arbeidsplaatsen extra.

 

per jaar

cum. 2014 t/m 2018

Spoor 1 Veiligheid en Preventie

   

bouwkundig versterken

100

500

preventie infrastructuur

PM

100

subtotaal

100 + PM

600

     
     

Spoor 2 Schadeafhandeling en waardevermeerdering

   

schadeherstelkosten

50

250

waardedaling

PM

PM

waardevermeerdering

25

125

fonds »speciale situaties»

3

15

extra kosten nieuwbouw in risicogebied

2

10

subtotaal

80 + PM

400 + PM

     
     

Spoor 3 Leefbaarheid

   

bestaand programma provincie-gemeenten

5

25

programma NAM

5

25

leefbaarheidsfonds

7

35

subtotaal

17

85

     
     

Spoor 4 Economisch perspectief

   

programma duurzaam economisch perspectief

   

wv. NAM

13

65

wv. provincie

6,5

32,5

subtotaal

19,5

97,5

     

Totaal

216,5 + Pm

1182,5 + PM

Het pakket dat voor Groningen beschikbaar komt, heeft voor de gehele periode van 2014 t/m 2018 een omvang van in totaal € 1,18 miljard en wordt voor een groot deel gefinancierd door NAM. NAM exploiteert het Groningen-veld voor rekening en risico van de Maatschap Groningen. De Staat neemt hierin deel. Dat betekent dat 64% van de kosten van schadeafwikkeling en preventiemaatregelen en het leefbaarheidsprogramma via verminderde aardgasbaten voor rekening van de Staat komen. Het gaat voor de Staat om een geraamd bedrag van € 144 miljoen per jaar.

4. Vervolgstappen

Er is gedurende het afgelopen jaar veel onderzoek verricht, hetgeen heeft geleid tot nieuwe kennis van en inzichten in de relatie tussen gaswinning en aardbevingen, alsmede de gevolgen daarvan voor de veiligheid en de te nemen maatregelen. De aanpak voor de komende drie jaar, waarin voorop staan vermindering van het veiligheidsrisico rond Loppersum en urgente en gedegen aanpak van schade en preventie, moet ertoe leiden dat de inwoners van het risicogebied zich veiliger gaan voelen in hun directe leefomgeving en de overlast zo snel en zo veel als redelijkerwijs mogelijk is wordt beperkt. Tegelijkertijd moet ik constateren dat we voor de langere termijn nog veel niet weten. Daarvoor is nader onderzoek nodig, onderzoek dat uniek is in de wereld en met voortvarendheid moet worden verricht. Verder vraag ik de Onderzoeksraad voor de Veiligheid na te gaan of en in welke mate in de besluitvorming tot nu rekening is gehouden met veiligheid.

Transparantie met betrekking tot de nu beschikbare onderzoeksresultaten en over mijn beweegredenen voor de aangekondigde maatregelen acht ik zeer gewenst. Alle onderzoeksresultaten zijn daarom vanaf heden beschikbaar op www.rijksoverheid.nl/aardbevingen-in-groningen 8. Het te verrichten vervolgonderzoek en de voorbereiding van de besluitvorming over de gaswinning na 2016 zullen onderwerp van gesprek zijn met de regio.

Het ontwerpbesluit over het winningsplan leg ik ter inzage, waarna een termijn van zes weken voor het indienen van zienswijzen zal starten. Na verwerking daarvan in een definitief besluit bestaat de mogelijkheid tot beroep bij de Raad van State. Zo daar behoefte aan bestaat kunnen het kabinetsbesluit, maar ook de onderzoeksresultaten in het vervolgproces in technische briefings aan uw Kamer nader worden toegelicht.

Ik realiseer mij dat het kabinetsbesluit niet betekent dat de aardbevingen zullen stoppen. De aardgaswinning in het verleden en het in enigerlei vorm doorgaan van deze winning betekent dat zich in de toekomst aardbevingen met de bijkomende schade en overlast blijven voordoen. Daarom heeft het kabinet besloten tot gerichte vermindering van de productie rondom Loppersum en het nemen van de benodigde maatregelen om schade zoveel mogelijk te voorkomen en het schadevergoedingsproces optimaal te laten verlopen. Ook heeft het kabinet besloten tot maatregelen gericht op waardevermeerdering van huizen en verbetering van de leefbaarheid en het regionaal economisch perspectief. De nadere invulling, de uitwerking en de uitvoering van de maatregelen zullen in dialoog tot stand komen. Daartoe zijn afspraken gemaakt met de Groningse provinciale en gemeentelijke bestuurders.

Begrip, erkenning, betekenisvolle maatregelen, concrete verbeteringen, de bereidheid om te luisteren en reëel overleg te voeren, dat is allemaal nodig om het vertrouwen van de Groningers te herwinnen. Met het hierboven beschreven pakket aan maatregelen meen ik dat het kabinet adequaat reageert op zowel de aardbevingsproblematiek zelf als op de gevoelens die leven bij de inwoners van het gebied. Vandaag licht ik het kabinetsbesluit en de inhoud van het maatregelenpakket in de regio toe. Ik geef daarbij aan wat er de komende jaren gaat gebeuren, maar waar het uiteindelijk om gaat zijn de resultaten. Het kabinet is zich dat zeer bewust en vastbesloten om in permanente dialoog met het gebied en samen met de provinciale en gemeentelijke bestuurders te gaan doen wat nodig is.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Kamerstuk 33 529, nr. 1

X Noot
2

Het winningsplan is het instrument waarmee de vergunningshouder moet vastleggen hoe hij invulling geeft aan (1) de wijze waarop het planmatig beheer van het gasvoorkomen wordt vormgegeven; en (2) op welke wijze het risico van schade ten gevolge van beweging van de aardbodem wordt geminimaliseerd.

X Noot
3

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
4

Over de verkopen van Groningengas incasseert de Staat ca. 85% tot 90% van de totale opbrengst. Over de verkopen van gas uit kleine velden ca. 65%. Deze percentages zijn inclusief het 40% aandeel van EBN.

X Noot
5

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
6

Ter vergelijking: in de jaren 2011, 2012 en 2013 werd respectievelijk 45,2, 47,6 en 53,8 miljard m3 gas geproduceerd uit het Groningen-veld.

X Noot
7

Kamerstuk 33 529, nr. 21.

X Noot
8

Alle bijlagen zijn ook raadpleegbaar via de website van de Tweede Kamer

Naar boven