33 529 Gaswinning Groningen-veld

Nr. 123 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 februari 2015

Hierbij stuur ik uw Kamer het rapport «Aardbevingsrisico’s in Groningen» van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV)1.

Op mijn verzoek is de OVV begin 2014 een onderzoek gestart naar de besluitvorming over de gaswinning in Groningen. De Onderzoeksraad heeft zich gericht op de vraag in hoeverre bij de besluitvorming rekening is gehouden met de veiligheid van de bewoners van het gaswinningsgebied in Groningen in relatie tot het risico van aardbevingen.

Op basis van dit onderzoek is de OVV gekomen tot de conclusies en aanbevelingen die zijn beschreven in het rapport. De Raad wil daarmee vooral bereiken dat bij activiteiten in de diepe ondergrond nu en in de toekomst het veiligheidsbelang voldoende aandacht krijgt. Ik onderschrijf dat doel volledig.

Ik waardeer de grondigheid van het onderzoek van de Onderzoeksraad. Ik herken de constatering van de Raad dat in het verleden door de betrokken partijen het risico van aardbevingen lange tijd niet als veiligheidsprobleem werd gezien, maar veeleer als een probleem van schade die vergoed moest worden.

Het veiligheidsrisico werd wel onderkend en gewogen, maar in de context waarbinnen partijen beslissingen moesten nemen gering bevonden. Op dit cruciale punt is het afwegingskader inmiddels aangepast. Voor het kabinet staat de veiligheid van de inwoners voorop. In mijn brief van 9 februari jl. (Kamerstuk 33 529, nr. 96) en in het debat met uw Kamer van 12 februari jl. (Handelingen II 2014/15, nr. 54, debat over de gaswinning in Groningen) heb ik naast de reeds in 2014 in gang gezette maatregelen, aanvullende maatregelen met u gedeeld. Ik verwijs hierbij onder meer naar het besluit de winning in het eerste halfjaar van 2015 te beperken tot 16,5 miljard m3, de intensivering van de publieke regie door middel van een Nationaal Coördinator Groningen, de aanpak van het preventief versterken van gebouwen en de Nederlandse Praktijk Richtlijn.

Het opstellen van een uitgewerkte nadere reactie op de conclusies en aanbevelingen in het rapport vraagt enige tijd. Ik zal u deze reactie echter zo snel als mogelijk is sturen en daarbij aangeven hoe ik met de aanbevelingen zal omgaan.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven