33 472 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet op het onderwijstoezicht in verband met de versterking van de kwaliteitswaarborgen voor het hoger onderwijs alsmede tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met de introductie van een aanwijzingsbevoegdheid voor de minister (Wet versterking kwaliteitswaarborgen hoger onderwijs)

Nr. 7 MOTIE VAN HET LID DUISENBERG C.S.

Voorgesteld 25 april 2013

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister van OCW de Tweede Kamer heeft laten weten het wetsvoorstel Versterking kwaliteitswaarborgen hoger onderwijs niet eerder dan na de evaluatie van het accreditatiestelsel deze zomer te willen behandelen;

overwegende dat het wetsvoorstel van groot belang is voor de borging van kwaliteit in het hoger onderwijs en een aantal tekortkomingen in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek repareert die in de afgelopen jaren een onvoldoende werking van het kwaliteitsstelsel in het hoger onderwijs hebben veroorzaakt;

overwegende dat kwaliteitsborging voor studenten van groot belang is en de Kamer na de gebeurtenissen rond Hogeschool Inholland aandrong op zo spoedig mogelijke aanpak van de tekortkomingen hierin;

constaterende dat de minister van OCW de aanwijzingsbevoegdheid van de minister wil versterken en daar voorstellen voor doet in de brief Versterking Bestuurskracht Onderwijs van 19 april 2013;

verzoekt de regering, de aanwijzingsbevoegdheid uit de brief Versterking Bestuurskracht Onderwijs zo spoedig mogelijk te verwerken in het wetsvoorstel Versterking kwaliteitswaarborgen hoger onderwijs en de nota naar aanleiding van het verslag inzake het wetsvoorstel zo spoedig mogelijk aan de Tweede Kamer te sturen met als doel de plenaire behandeling voor het zomerreces te laten plaatsvinden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Duisenberg

Jasper van Dijk

Beertema

Naar boven