Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 maart 2013
Sinds de zomer van 2011 stijgt de werkloosheid. De afgelopen maanden is deze, ook
onder jongeren, verder opgelopen. De gevolgen van werkloosheid aan de start van de
loopbaan kunnen jongeren lang met zich meedragen en zijn ook van invloed op keuzes
met betrekking tot huisvesting en gezinsvorming.
Het kabinet neemt dan ook maatregelen om de jeugdwerkloosheid terug te dringen. Daarmee
wil het kabinet dat jongeren een eerlijke kans krijgen om te participeren in de samenleving.
Voor de gezamenlijke Aanpak Jeugdwerkloosheid stelt het kabinet € 35 miljoen beschikbaar
als onderdeel van de € 100 miljoen die het kabinet voor de jaren 2013 en 2014 heeft
uitgetrokken voor extra inspanningen ter bestrijding van de werkloosheid onder jongeren
en ouderen1. Het kabinet voegt aan deze € 35 miljoen nog € 15 miljoen toe. Dit in aanvulling
op de middelen die het kabinet al investeert in de arbeidsmarkt en het onderwijs om
jeugdwerkloosheid te bestrijden en te voorkomen.
Het kabinet geeft met deze middelen onder meer een nieuwe impuls aan de aanpak van
de jeugdwerkloosheid in de arbeidsmarktregio’s. Zo bouwen we voort op de goede resultaten
die tijdens het Actieplan Jeugdwerkloosheid uit 2009 zijn geboekt en de regionale
werkwijze en samenwerkingsstructuur die tot stand is gebracht. Ook nodigt het kabinet
sociale partners uit om in de sectorale plannen aandacht te besteden aan de arbeidsmarktinstroom
van jongeren en wil dergelijke plannen onder voorwaarden middels cofinanciering ondersteunen.
Het kabinet zorgt er verder samen met mbo-onderwijsinstellingen voor dat mbo’ers voor
wie de kansen op de arbeidsmarkt ongunstig zijn, kiezen voor een (vervolg)opleiding
met een beter arbeidsmarktperspectief. Tot slot stelt het kabinet op korte termijn
een ambassadeur aan voor de Aanpak Jeugdwerkloosheid voor de duur van twee jaar.
In april geeft het kabinet het startsein voor de impuls die wordt gegeven aan de Aanpak
Jeugdwerkloosheid. Vanaf dat moment kunnen de ambassadeur, de arbeidsmarktregio’s
en de mbo-instellingen aan de slag om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk jongeren
werken of leren.
Met deze aanpak geeft het kabinet tevens invulling aan de motie Schuurman c.s. (Eerste
Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 32 500, M) over de positie van jonge werknemers, die is ingediend bij de Algemene Politieke
Beschouwingen over de Miljoenennota 2011. In die motie vraagt uw kamer naar een samenhangend
beleid om de positie van jonge werknemers en jonge gezinnen te versterken. Meer informatie
over de gezamenlijke aanpak vindt u in bijgaande brief die ik op 5 maart 20132 aan de Tweede Kamer heb gestuurd.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher