Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juli 2013
Tijdens het Algemeen Overleg van 20 juni jl. heb ik uw Kamer toegezegd om u nog voor
het reces te informeren over de invulling van de regievoering op een «Masterplan voor
het IJsselmeer en Markermeer».
In het overleg heb ik toegezegd om na te denken over wat passend is voor een goede
regievoering en de benodigde doorzettingsmacht.
Mevrouw van Kampen werkt op dit moment op initiatief van de provincie Friesland en
met steun van alle betrokken partijen de contouren van een Masterplan uit. Dit proces
onder leiding van mevrouw Van Kampen, dat begin 2014 moet uitmonden in een Masterplan,
heeft mijn steun. Ik waardeer het initiatief van de provincie Friesland en andere
betrokken stakeholders. Dit traject kan rekenen op draagvlak bij de stakeholders.
Vanuit mijn verantwoordelijkheid wil ik dit proces niet alleen steunen, maar ook faciliteren.
De regievoering is vooral noodzakelijk door de betrokkenheid van verschillende stakeholders
en verantwoordelijkheid die verschillende overheden als «bevoegd gezag» hebben. Temeer
daar er hier meerdere wettelijke kaders gelden, die deels hun oorspong kennen in Europese
regelgeving (Natura2000, Kaderrichtlijn Water, Aalverordening) en deels nationaal
van aard zijn (zoals de Visserijwet op dit onderdeel).
Zoals ook de Commissie Remkes constateert, is de visserijdruk op het IJsselmeer te
hoog. Ik laat momenteel onderzoek uitvoeren naar de huidige en gewenste visserijdruk.
De resultaten kunnen dan zowel bepalend zijn voor uitvoering onder de Visserijwet,
voor uitwerking onder de Kaderrichtlijn Water als ook de verdere uitwerking van het
Masterplan. Zodra resultaten bekend zijn, zal ik in het kader van het Masterplan over
de uitkomsten met partijen in overleg treden, alsook over de te kiezen reguleringsvorm
voor die visserijdruk.
In het kader van het Masterplan is het voorts van belang om voor zowel de beroeps-
als sportvisserij een duurzame visserij in het IJsselmeer te realiseren, waarbij naast
een gezond visbestand als basis ook de economische spin off van visserij in (van oorsprong)
visserijgemeenschappen rond het IJsselmeer dient te worden meegenomen.
Het ontwikkelen van nieuwe verdienmodellen, bijvoorbeeld door, zoals ook de Commissie
Remkes noemt, het zoeken van verbreding, is een belangrijke ontwikkelingsrichting.
Hierdoor blijft het visserijkarakter zichtbaar behouden of kan het zelfs worden versterkt.
Om de noodzakelijke transitie te ondersteunen, wordt in het kader van het Masterplan
ook gedacht aan een transitiefonds, gevuld uit private en publieke middelen. In dit
kader ben ik bereid om € 1 miljoen beschikbaar te stellen voor dit fonds, mits ook
andere partijen (privaat en publiek) zullen bijdragen en dit bedrag binnen geldende
staatssteunkaders wordt besteed.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
S.A.M. Dijksma