Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 juli 2013
Inleiding
Tijdens het Wetgevingsoverleg op 19 juni jl. over de Slotwet en het Jaarverslag 2012
heb ik toegezegd u nader te informeren over drie moties van het lid Hachchi. Het betreft
respectievelijk de motie over het openstellen van bestaande universitaire uitwisselingsprogramma's
voor militairen in opleiding, de motie over het opheffen van de blokkades voor een
goede doorstroming van personeel tussen de sector Rijk en de sector Defensie en de
motie over de toepassing van de DMP-procedure bij vastgoedprojecten boven de € 25
miljoen. In deze brief ga ik in op de stand van zaken van deze moties.
Motie-openstellen van universitaire uitwisselingsprogramma's
Tijdens het Wetgevingsoverleg personeel op 3 december 2012 is de motie-Hachchi/Eijsink
aangenomen over het openstellen van bestaande universitaire uitwisselingsprogramma's
voor militairen in opleiding (Kamerstuk 33 400 X, nr. 18). Tijdens het algemeen overleg personeel op 16 april jl. heb ik gezegd dat ik het
belang hiervan onderschrijf. Door de Nederlandse Defensie Academie (NLDA) wordt op
diverse manieren samenwerking gezocht met militaire opleidingen uit andere landen.
De commandant van de NLDA neemt deel aan het overleg hierover tussen de EU-lidstaten.
Ook het deelnemen aan universitaire uitwisselingsprogramma’s is voor militairen op
aanvraag mogelijk. In het algemeen overleg personeel heb ik tevens gezegd dat wordt
gewerkt aan de uitwisseling en samenwerking met de Belgische wetenschappelijke officiersopleidingen.
Mijn streven is hier in Europees verband aandacht voor te vragen en de Kamer aan het
einde van het jaar te informeren over de resultaten.
Motie-doorstroming personeel tussen Rijk en Defensie
Tijdens de behandeling van het verslag algemeen overleg personeel van 5 juli 2012
is de motie-Hachchi aangenomen over het opheffen van de blokkades voor een goede doorstroming
van personeel tussen de sector Rijk en de sector Defensie (Kamerstuk 33 000 X, nr. 93). In de personeelsrapportage van 24 oktober 2012 (Kamerstuk 33 400 X, nr. 7) ben ik ingegaan op de uitvoering van deze motie.
Dit heb ik nog eens bevestigd in de brief van 7 december 2012 (Kamerstuk 33 400 X, nr. 26) met aanvullende informatie over enkele onderwerpen die ter sprake kwamen in de Wetgevingsoverleggen
van 3 december 2012 over personeel en materieel. Zoals gemeld in de personeelsrapportage
is er geen sprake van absolute blokkades bij de doorstroming van personeel tussen
Defensie en andere sectoren. Het is mogelijk vanuit Defensie over te stappen naar
andere sectoren en vice versa en dit gebeurt in de praktijk ook. Wel zijn er belemmeringen
die een overstap lastig maken. In beide brieven heb ik daarom gemeld dat het personeelsbeleid
van Defensie er mede op is gericht bestaande belemmeringen voor doorstroming van personeel
zoveel mogelijk weg te werken. Dit gebeurt bijvoorbeeld door de vereenvoudiging van
de militaire rechtspositie, de certificering van defensieopleidingen en de verstrekking
van certificaten voor extern verworven competenties. Door certificering van opleidingen
en erkenning van verworven competenties wordt de civiele waarde van kennis, kunde
en ervaring die militairen opdoen bij Defensie inzichtelijk. Dit helpt hen bij het
vinden van een passende baan buiten Defensie. In mijn brief van 12 april 2013 heb
ik u geïnformeerd over de voortgang van deze twee maatregelen (Kamerstuk 33 400 X, nr. 76).
Door rechtspositionele verschillen en afwijkende functiebeschrijvingen bij Defensie
ten opzichte van andere overheidssectoren is het soms lastig opgedane werkervaring
interdepartementaal te vergelijken. Bij de reorganisatie van de Bestuursstaf is het
aantal functiebeschrijvingen daarom drastisch verminderd en aangepast aan de beschrijvingen
in de sector Rijk. Generieke functiebeschrijvingen maken het voor medewerkers eenvoudiger
om een overstap te maken naar een andere functie binnen Defensie of binnen het Rijk.
Daarmee wordt de mobiliteit van het personeel vergroot.
Motie-toepassing DMP bij vastgoedprojecten
Tijdens de behandeling van het verslag algemeen overleg vastgoed op 14 februari 2013
is de motie-Hachchi/Knops aangenomen over de DMP-procedure bij plannen van meer dan
25 miljoen euro (Kamerstuk 32 733, nr. 113 van 14 februari 2013). Ik betrek deze motie bij de herziening van het DMP, die thans
door Defensie wordt uitgevoerd. Ik streef ernaar u het herziene DMP in september aan
te bieden.
De Minister van Defensie,
J.A. Hennis-Plasschaert