33 400 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2013

Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 september 2012

Tijdens het algemeen overleg Personeel op 20 juni jl. (Kamerstuk 33 000 X, nr. 102). heb ik toegezegd de Kamer te informeren over de uitvoering van de moties inzake de Regeling faciliteiten Turkse dienstplicht defensieambtenaren. Met deze brief voldoe ik aan dit verzoek.

Het lid Eijsink (PvdA) heeft de regering verzocht te bevorderen dat Nederlands-Turkse jongens in de toekomst geheel worden vrijgesteld van de Turkse dienstplicht, inclusief de afkoopsom (Kamerstuk 33 000 X, nr. 38). Tijdens een gesprek met de Turkse vicepremier Bozdag eerder dit jaar heeft mijn ambtgenoot voor Immigratie, Integratie en Asiel deze motie aan de orde gesteld. De Turkse vicepremier heeft toegezegd de Turkse verantwoordelijke minister op de hoogte te brengen en uit te zoeken welke juridische mogelijkheden er zijn om de Turkse dienstplicht voor Turkse Nederlanders aan te passen.

Voorts heeft het lid Hernandez gevraagd een einde te maken aan de Regeling faciliteiten Turkse dienstplicht defensieambtenaren (Kamerstuk 33 000 X, nr. 55). Met de brief van 8 februari jl. (Kamerstuk 33 000 X, nr. 69) heb ik de Kamer geïnformeerd dat de desbetreffende regeling deel uitmaakt van de arbeidsvoorwaardelijke afspraken betreffende de rechtspositie van het personeel van Defensie. Voor het aanpassen of intrekken van een dergelijke regeling is overeenstemming nodig met de centrales van overheidspersoneel. Ondanks herhaaldelijk overleg is duidelijk geworden dat met de centrales geen overeenstemming kan worden bereikt. Dit betekent dat ik de motie-Hernandez niet kan uitvoeren.

De minister van Defensie, J. S. J. Hillen

Naar boven