33 400 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2013

Nr. 135 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 april 2013

Met uw brief van 21 maart jl. hebt u mij verzocht u «een overzicht te sturen van de bestaande regelingen met betrekking tot ondersteuning/stimulering (inclusief de bijbehorende budgetten) van de popsector, inclusief een overzicht van de wijzigingen die daarin de afgelopen twee jaar hebben plaatsgevonden». Daarnaast hebt u mij verzocht in dit overzicht op te nemen of de regelingen al geëvalueerd zijn in welk geval u ook graag de betreffende evaluatierapporten ontvangt.

Bijgaand vindt u het gevraagde overzicht.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Overzicht regelingen m.b.t. ondersteuning/stimulering van de popsector

In het kader van de culturele basisinfrastructuur 2009–2012 (BIS 2009–2012) subsidieerde het Ministerie van OCW instellingen voor populaire muziek met een jaarlijks totaalbedrag van

€ 1.300.000. Daarnaast ontving het sectorinstituut Muziekcentrum Nederland (MCN) in deze periode voor de uitvoering van het programma MusicXport+ in totaal € 800.000 van de ministeries van OCW en EZ (beide € 400.000).

Op 1 januari is de nieuwe subsidieperiode (BIS 2013–2016) gestart. Hierin is geen aparte grondslag m.b.t. ondersteuning/stimulering van de popmuziek opgenomen. De ondersteuning/stimulering van popmuziek is (en was) belegd bij het Fonds Podiumkunsten:

Ondersteuning popmuziek door Fonds Podiumkunsten

  • Via de reguliere regelingen voor productie, programmering, compositie en internationalisering (inclusief «snelloket»: een versnelde behandelingsprocedure waarbij de aanvrager binnen een maand uitsluitsel krijgt over zijn aanvraag). Deze staan voor alle podiumkunstdisciplines en

    genres open.

    Hier is geen sprake van een geoormerkt budget voor specifieke genres.

  • Via subsidies specifiek voor popmuziek (kernpodia, incidentele concerten en festivals).

    Hier is wel sprake van een vooraf vastgesteld budget voor popmuziek.

Budgetten

Door het Fonds Podiumkunsten is in 2012 in totaal voor € 2.585.344 subsidie verleend aan popmuziek. In 2011 bedroeg dit € 2.817.765. Er is geen sprake van een daling van het budget in 2012 maar van wat minder aanvragen vanuit popmuziek. Voor elk genre binnen de podiumkunsten verschilt het aantal aanvragen per jaar, soms flink. Daardoor fluctueert ook het totaal aan popmuziek besteed bedrag.

De popmuziek heeft als enig genre een eigen regeling, mét geoormerkt budget. Dit budget was in 2012 gelijk aan dat van 2011, namelijk € 895.000. De bestedingen zijn iets gedaald aangezien er minder beroep op de regeling is gedaan. In 2013 (na de bezuiniging op het Fonds, zie hieronder) is € 830.000 beschikbaar.

Voor de overige regelingen is er geen budget op voorhand afgebakend voor popmuziek; dat gebeurt voor geen enkel genre. Via het beoordelingscriterium «pluriformiteit» wordt er hier voor gezorgd dat met de subsidie een zo complementair en divers mogelijk aanbod op de Nederlandse podia kan worden getoond. Omdat op voorhand over het te besteden bedrag in 2013 dus geen duidelijkheid bestaat, zijn in de overzichten hieronder ter indicatie de bestedingen aan popmuziek in 2011 en 2012 opgenomen.

Regelingen

Alle in de overzichten hieronder voor 2011 en 2012 genoemde regelingen worden vanaf 2013 gecontinueerd. Wel neemt het gehele fondsbudget met ongeveer een derde af en zal dus aan alle genres minder worden besteed. Overigens worden de regelingen waarvoor popmuziek vooral aanvraagt (programmering, projecten en snelloket internationale reiskosten) relatief ontzien, zodat de daling daar naar verwachting minder zal zijn dan het gemiddelde over het hele fondsbudget. Daarnaast komt er vanaf 2013 een regeling bij waarvan ook popmuziek gebruik maakt (collectieve internationale promotie, zie verderop).

Het totaal aan popmuziek bestede1 bedrag was in 2011 en 2012 als volgt opgebouwd:

2012:

Programmering Popmuziek (kernpodia, Incidentele Concerten, Festivals Pop)

675.0001

Popmuziekpodia binnen de SRP (Reguliere Programmering)

412.500,–

Popmuziekpodia binnen de SKIP (Incidentele en Kleinschalige Programmering)

36.138,–

Popmuziek binnen de programmeringssubsidie Bestaande Festivals 2

690.000,–

Popmuziek binnen de programmeringssubsidie Nieuwe Festivals

60.000,–

Via de projectenregeling (producerende instellingen)

45.700,–

Via de vierjarige subsidies voor producerende instellingen

242.910,–

Reiskosten buitenlandse voorstellingen/concerten (snelloket; inclusief compositie)

234.099,–

Internationale projecten (export/import/uitwisseling)

118.997,–

Compositie (werkbeurzen, stipendia, opdrachten)

70.000,–

   

Totaal popmuziek 2012

2.585.344,–

X Noot
1

Beschikbaar budget in zowel 2011 als 2012: € 895.000 per jaar.

X Noot
2

Inclusief € 312.500 voor multidisciplinaire en wereldmuziekfestivals waar popmuziek een belangrijk onderdeel van uitmaakt.

2011:

Programmering Popmuziek (kernpodia, Incidentele Concerten, Festivals Pop)

740.000,–

Popmuziekpodia binnen de SRP (Reguliere Programmering)

412.500,–

Popmuziekpodia binnen de SKIP (Incidentele en Kleinschalige Programmering)

36.138,–

Popmuziek binnen de programmeringssubsidie Bestaande Festivals

690.000,–

Popmuziek binnen de programmeringssubsidie Nieuwe Festivals

75.000,–

Via de projectenregeling (producerende instellingen)

222.745,–

Via de vierjarige subsidies voor producerende instellingen

242.910,–

Reiskosten buitenlandse voorstellingen/concerten (snelloket)

220.972,–

Internationale projecten (export/import/uitwisseling)

159.500,–

Compositie (werkbeurzen)

18.000,–

   

Totaal popmuziek 2011

2.817.765,–

Nieuwe regeling Collectieve Internationale Promotie vanaf 2013

Het Fonds kent, door het wegvallen van het sectorinstituut Muziek Centrum Nederland en Theater Instituut Nederland vanaf 2013 een nieuwe regeling voor collectieve internationale promotie van Nederlands aanbod. Popmuziek, over de volle breedte, speelt daarin een belangrijke rol en neemt in de eerste subsidieronde ongeveer een kwart van de plannen in. Er is in dit eerste jaar de helft aangevraagd van het beschikbare budget voor collectieve promotie, waardoor er tot en met 2014 nog € 1.200.000 beschikbaar is waarvan ook popmuziek gebruik kan maken. Daarnaast blijven de al bestaande regelingen voor internationale projecten en reiskosten, waarvan (pop)muziek relatief veel gebruik maakt, van kracht.

Mate van gebruikmaking van beschikbare subsidies door de popmuziek

Van het totale fondsbudget in 2012 (€ 57.521.056) werd in dat jaar via de verschillende regelingen een bedrag van € 2.585.344 besteed aan popmuziek, dat is 4,5%. In 2012 was dit 5%. Op het totaal aan subsidies dat specifiek aan de discipline muziek wordt besteed neemt popmuziek ca. 20% in. Bij het percentage popmuziek op het totale budget speelt een belangrijke rol dat tweederde van het budget van het Fonds is bestemd voor meerjarige productiesubsidies, waarvoor popmuziek nauwelijks aanvraagt. Worden de meerjarige productiesubsidies buiten beschouwing gelaten, dan gaat ca. 15% van het fondsbudget naar popmuziek.

De mate waarin popmuziek van het subsidiebudget gebruik maakt verschilt dus sterk per regeling. De popmuziek maakt meer gebruik van programmeringssubsidies, en minder van productiesubsidies; en ook meer van projectmatige dan van meerjarige subsidies. Dit hangt samen met de specifieke aard en dynamiek van de sector, waardoor de ene vorm van subsidie aantrekkelijker en passender is om aan te vragen dan de andere. De subsidies die specifiek voor de popsector bedoeld zijn worden ruim benut, en met een grote continuïteit. In andere regelingen zijn er fluctuaties in het aandeel pop.

De regeling specifiek voor popmuziek: stimulering via de «vraagzijde»

Het Fonds Podiumkunsten heeft een groot aantal regelingen, waaronder die voor de popsector, overgenomen van zijn rechtsvoorgangers. Evaluatie van deze regelingen leerde dat de popregeling, die indertijd door een gezamenlijke inspanning van de sector zelf is opgesteld, een zeer effectief en doelmatig subsidie-instrument in de podiumkunsten vormt: door de financiële risico’s van de vraag te verkleinen is de kans op gesubsidieerd overaanbod uitgesloten. De popsector genereert het overgrote deel van zijn inkomsten zelf uit de markt, en het genre ontwikkelt zich voornamelijk via de podia en niet zozeer via geïnstitutionaliseerde talentontwikkelaars. Het Fonds stimuleert die ontwikkeling daarom ook substantieel via de vraagzijde. Beginnende bands trekken vaak een kleiner publiek. De programmeringssubsidie verkleint het daardoor ontstane mogelijke financiële risico van de podia en ondersteunt daarmee (indirect) het opkomend talent dat daarna geleidelijk door kan groeien.

Evaluatie

De bestaande regelingen zijn gebaseerd op de van rechtsvoorgangers overgenomen regelingen en evaluaties van deze regelingen. Met deze nieuwe regelingen wordt vanaf 2011 gewerkt. Deze zijn nog niet geëvalueerd. Evaluatie van de programmaregeling inclusief het onderdeel popmuziek staat gepland voor 2013.


X Noot
1

Betreft de feitelijk bestede bedragen, het beschikbaar budget is in sommige regelingen hoger wanneer er sprake is van achteraf indienen of declareren.

Naar boven