Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 33400-VIII nr. 132 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 33400-VIII nr. 132 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 april 2013
Hierbij zend ik uw Kamer, mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), een onderzoeksrapport over de islam- en imamopleidingen in Nederland1. Dit onderzoek is door Regioplan uitgevoerd in opdracht van mijn ministerie. Deze brief is tevens de beleidsreactie op het onderzoek van Regioplan.
Aanleiding
Naar aanleiding van de moties Sterk2 en Bos3 heeft de rijksoverheid beleid gevoerd om een Nederlands aanbod van islam- en imamopleidingen te creëren. Aan deze opleidingen worden islamitisch geestelijk verzorgers, pedagogisch werkers, imams en islamitisch theologen opgeleid. De rijksoverheid heeft diverse start- en ontwikkelsubsidies gegeven aan onderwijsinstellingen om deze opleidingen op te zetten. Dit heeft geleid tot een opleidingenaanbod aan drie bekostigde instellingen: Vrije Universiteit (VU), Universiteit Leiden en Hogeschool Inholland. Bij brief van 10 oktober 2008 heeft de toenmalig minister Vogelaar voor Wonen, Wijken en Integratie (WWI) uw Kamer geïnformeerd over de voortgang bij deze opleidingen.4
Om te evalueren hoe deze opleidingen zijn ingevuld en wat zij aan maatschappelijke opbrengsten hebben opgeleverd, is Regioplan gevraagd een onderzoek uit te voeren. In deze brief ga ik in op de belangrijkste bevindingen uit het onderzoeksrapport en op de actuele stand van zaken.
Aanbod van islam- en imamopleidingen
Sinds 2005 zijn met behulp van start- en ontwikkelsubsidies islam- en imamopleidingen gestart aan drie hogeronderwijsinstellingen.
Aan de Vrije Universiteit Amsterdam (VU) werden de islam- en imamopleidingen ingepast binnen de bestaande opleiding Religie en Levensbeschouwing (R&L). In 2005 werd aan het driejarige bachelorprogramma van deze opleiding een traject Islam toegevoegd. Het eenjarige masterprogramma R&L, waarbinnen al een specialisatie Verdieping Islam bestond, werd uitgebreid met de specialisatie Islamitische Geestelijke Zorg. In september 2012 is de VU daarnaast gestart met de voorbereidingen voor een ambtsopleiding tot imam.
Sinds 2006 verzorgt de Universiteit Leiden een driejarige bacheloropleiding Islamitische Theologie en een eenjarige Engelstalige master Islamic Theology.
Inholland biedt sinds september 2006 een vierjarige bacheloropleiding Imam/Islamitisch Geestelijk Werker (I/IGW) aan. Inholland heeft onlangs besloten niet verder te gaan met de opleiding I/IGW en de opleiding af te bouwen. Dit besluit is bekendgemaakt nadat het onderzoek van Regioplan is uitgevoerd en is dus niet in het onderzoek meegenomen. Het besluit om te stoppen met de opleiding past in een bredere heroverweging door Inholland van het opleidingenaanbod. Voor de opleiding I/IGW speelt onder meer mee dat deze financieel niet houdbaar is en dat voor de studenten onvoldoende beroepsperspectief is. Het afbouwtraject van de opleiding I/IGW zal tot uiterlijk 2018 lopen. De keuze om te stoppen met deze opleiding is aan Inholland.
De VU en de Universiteit Leiden hebben aangegeven door te gaan met hun opleidingen, waarbij in Leiden vanaf september 2013 de bacheloropleiding «Islamitische Theologie» zal worden hervormd tot «Islamstudies». Daarmee blijft het mogelijk om in Nederland imams, islamitisch geestelijk werkers en hoogopgeleid islamitisch kader op te leiden. Wel is het van belang dat de opleidingen onderling overleg voeren over de focus en invulling van hun opleidingen. Hierover zijn zij met het ministerie van OCW in gesprek.
Studentenaantallen en rendement
Sinds de start van de opleidingen hebben circa 400 bachelorstudenten en circa 60 masterstudenten deelgenomen aan de islam- en imamopleidingen. Aan de VU betreft het 118 bachelorstudenten en 46 masterstudenten. Aan de Universiteit Leiden betreft het 90 bachelorstudenten en 16 masterstudenten. Bij Inholland hebben zich tot 1 oktober 2011 in totaal 191 bachelorstudenten ingeschreven. De instroom is daarmee beperkt en bovendien is er geen stijging in de aantallen eerstejaars. Ongeveer de helft van de studenten is vrouw. Het merendeel van de studenten is van allochtone afkomst. Daarnaast zijn delen van de opleiding gevolgd door studenten die stonden ingeschreven aan andere opleidingen, bijvoorbeeld als bijvak of minor.
Tot nu toe is slechts een beperkt deel van de ingestroomde studenten afgestudeerd. In totaal zijn tot september 2011 53 diploma’s behaald aan de islam- en imamopleidingen. De opleidingen hebben te maken met hoge uitval, vooral in de bachelorfase, en er zijn veel studenten die langer over hun studie doen. Aan Inholland is meer dan de helft van de studenten aan de opleiding I/IGW langstudeerder. De uitval in de masteropleidingen ligt zowel aan de Universiteit Leiden als aan de VU aanzienlijk lager dan in de bacheloropleidingen.
Het lage rendement is zorgwekkend, maar verklaarbaar. De hoge uitval komt volgens betrokkenen van de opleidingen onder meer doordat veel studenten de studie naast hun werk volgen. Zij doen de studie vooral vanwege hun eigen belangstelling voor de islam, maar de combinatie van werk en studie blijkt in veel gevallen te zwaar. Ook is er bij de bacheloropleidingen aan de VU en de Universiteit Leiden sprake van studenten die zich hebben ingeschreven voor deze studies als tweede studie, maar nooit daadwerkelijk met de opleiding zijn begonnen, of die slechts enkele colleges hebben gevolgd. Omdat veel studenten nog bezig zijn met hun opleiding is de verwachting dat het aantal afgestudeerden de komende jaren verder zal groeien.
Arbeidsmarktperspectief
De meeste studenten beginnen aan de islam- en imamopleidingen vanuit een persoonlijke interesse in de islam. Voor een deel van de studenten speelde ook het beroepsperspectief van islamitisch geestelijk werker een rol, vooral aan Hogeschool Inholland en de VU. Slechts enkele studenten kozen voor één van deze opleidingen omdat zij het imamschap in een moskee ambiëren. Het is niet waarschijnlijk dat in de nabije toekomst de animo van studenten voor het imamschap in de moskee sterk zal stijgen.
Betrokkenen van de opleidingen, vertegenwoordigers van de islamitische koepelorganisaties, werkgevers en stageaanbieders geven allen aan, dat er behoefte is aan in Nederland opgeleide islamitisch geestelijk verzorgers, imams, islamitisch theologen en hoogopgeleid islamitisch kader. De behoefte is daarmee breder dan enkel imams in de zin van (fulltime) voorganger in de moskee. Er is behoefte aan afgestudeerden die een brug kunnen slaan tussen de islam en de Nederlandse samenleving.
Imams
Het merendeel van de studenten vindt het imamschap in een moskee op dit moment onaantrekkelijk, onder meer vanwege de lage salariëring en de overige arbeidsvoorwaarden. Uit het onderzoeksrapport komt naar voren dat veel moskeeën nog niet openstaan voor afgestudeerden van een Nederlandse imamopleiding. Moskeebesturen zoeken in imams een zekere autoriteit en levenswijsheid die de veelal jonge afgestudeerden nog in onvoldoende mate bezitten.
De behoefte aan «polderimams», imams die in Nederland zijn opgeleid en een verbinding kunnen leggen tussen hun kennis van de islam en de Nederlandse cultuur, blijft volgens het onderzoek bestaan. Deze behoefte hangt ook samen met het stijgende moskeebezoek onder tweedegeneratie moslims. Recent onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau5 laat zien dat het wekelijks moskeebezoek van de tweede generatie Marokkaanse en Turkse moslims in de afgelopen jaren flink is gestegen. Voor deze generatie is het in toenemende mate van belang dat imams kennis hebben van de Nederlandse cultuur. Voor acceptatie van deze «polderimams» binnen de islamitische gemeenschap is het belangrijk dat de kennis van studenten van de islamitische bronnen wordt vergroot, en dat de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden van imams in de moskee worden verbeterd. Wat betreft theologische kennis kunnen de afgestudeerden niet concurreren met afgestudeerden aan buitenlandse islamitische opleidingen. Enkele koepelorganisaties van moskeeën benadrukken dat het van belang is de Nederlandse context te kennen om aansluiting te houden bij moslimjongeren.
Op dit moment bieden zowel Inholland als de VU een beroepsgerichte imamopleiding aan. Omdat Inholland de opleiding stopzet zal het niet langer mogelijk zijn om op hbo-niveau een Nederlandse imamopleiding te volgen. Via de ambtsopleiding tot imam aan de VU blijft het wel mogelijk om op academisch niveau tot imam te worden opgeleid.
Islamitisch geestelijk verzorgers
Nederland heeft een uniek stelsel van professionele geestelijke verzorging. Geestelijk verzorgers kunnen aan de slag in onder andere zorginstellingen, gevangenissen en bij het Ministerie van Defensie. De opleidingen tot islamitisch geestelijk verzorger hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de erkenning en verdere professionalisering van deze beroepen. Aandachtspunt is het achterblijvende beroepsperspectief. De maatschappelijke vraag naar islamitisch geestelijk verzorgers vertaalt zich nog niet automatisch in een stijgend aantal arbeidsplaatsen. Veelal betreft het aanstellingen voor enkele dagen per week, fulltime banen zijn schaars. Wel vonden afgestudeerden aan de masteropleiding Islamitische Geestelijke Zorg aan de VU tot nu toe snel een baan als geestelijk verzorger bij het Ministerie van Justitie of bij een zorginstelling.
Vervolg
Met de totstandkoming van de opleidingen vervult Nederland binnen de Europese context een voortrekkersrol. Het beleid om te komen tot een aanbod aan Nederlandse islam- en imamopleidingen heeft geresulteerd in opleidingen aan drie instellingen voor hoger onderwijs. Met de keuze van Inholland om te stoppen met de opleiding imam/islamitisch geestelijk werker neemt het opleidingenaanbod weliswaar af, maar blijft het mogelijk om Nederlandse imams en islamitisch geestelijk werkers op te leiden. De VU en de Universiteit Leiden bieden gezamenlijk een toereikend opleidingenaanbod om islamitisch geestelijk werkers, imams en in bredere zin een islamitisch kader op te leiden. De opleidingen hebben daarnaast stappen gezet om de kwaliteit van de opleiding verder te verbeteren en het studiesucces te vergroten, onder andere via meer studievoorlichting en studiebegeleiding.
Het is goed om te benadrukken dat de ontwikkelde opleidingen niet alleen imams moesten opleiden. Het doel van het ingezette beleid is om in bredere zin te komen tot een hoger opgeleid islamitisch kader. Met de komst van de opleidingen is een infrastructuur opgezet voor het creëren van een hoger opgeleid islamitisch kader, waarbij genoemde opleidingen via keuzevakpakketten en minoren ook een bredere studentenpopulatie bereiken. Afgestudeerden aan de drie Nederlandse islam- en imamopleidingen kunnen in beperkte aantallen aan de slag als islamitisch geestelijk bedienaar of als geestelijk verzorger bij bijvoorbeeld de Dienst Justitiële Inrichtingen, ziekenhuizen en de krijgsmacht. Ook kunnen ze aan de slag als maatschappelijk werker, als docent of als beleidsmedewerker. Islamitische koepelorganisaties, werkgevers en overheid onderschrijven het belang van hoogopgeleide professionals die als bruggenbouwer kunnen fungeren tussen de moslimgemeenschap en de bredere Nederlandse samenleving.
De Minister van SZW en ik zullen de huidige opleidingen en de verdere ontwikkelingen de komende jaren met veel belangstelling blijven volgen. Ook zal ik met de drie opleidingen het gesprek aangaan over een goede afbouw van de opleiding aan Inholland.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33400-VIII-132.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.