33 400 IX Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën voor het jaar 2013

A BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 september 2012

Met deze brief geef ik graag gevolg aan enkele toezeggingen. Hiermee beschouw ik de toezeggingen in kwestie als afgehandeld, tenzij anders is aangegeven.

Doorwerkbonus

Tijdens de plenaire behandeling van het Belastingplan 2009 op 16 december 2008 heb ik toegezegd dat het effect van de doorwerkbonus, in het bijzonder op arbeidsparticipatie van ouderen, zal worden gemonitord en dat de Tweede Kamer daarover zal worden gerapporteerd.1 Deze toezegging is niet meer opportuun. De doorwerkbonus is slechts enkele jaren (2009–2012) van kracht geweest, zodat het niet goed mogelijk is om met behulp van statistisch onderzoek betrouwbare uitspraken te doen over het effect van de doorwerkbonus. Werknemers zullen veelal lang van te voren overwegen op welk moment zij uit het arbeidsproces treden. Daarbij komt dat naast de doorwerkbonus, ook andere factoren van grote invloed zijn op de arbeidsparticipatie van ouderen, zoals de economische crisis.

Tijdsevenredige berekening heffingskorting

Het Begrotingsakkoord 2013 bevat een wijziging voor premieplichtigen die niet gedurende het hele jaar in Nederland voor de volksverzekeringen verzekerd zijn. In de memorie van toelichting op de Wet uitwerking fiscale maatregelen Begrotingsakkoord 2013 is aangegeven dat deze maatregel zou worden opgenomen in het Belastingplan 2013. Bij nader inzien is geen wetswijziging noodzakelijk maar zal deze wijziging in de Regeling Wfsv worden opgenomen. De wijziging houdt in dat voor de genoemde premieplichtigen het recht op het deel van de heffingskortingen dat betrekking heeft op de volksverzekeringen wordt beperkt naar rato van de periode dat deze personen in Nederland voor de volksverzekeringen verzekerd zijn. Het betreft met name premieplichtigen die in het buitenland wonen en slechts gedurende een deel van het jaar in Nederland aan de premieheffing zijn onderworpen. Voorts betreft het inwoners van Nederland die een deel van het jaar in het buitenland verzekerd zijn bijvoorbeeld omdat zij ten minste drie maanden in het buitenland arbeid verrichten voor een niet aan de Nederlandse premieheffing onderworpen werkgever. De opbrengst van deze maatregel is € 100 miljoen.

Btw-verhoging podiumkunst

Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen op 7 december 2010 heeft de Minister-president toegezegd dat de effecten van de btw-verhoging op podiumkunsten en kunstvoorwerpen zullen worden gemonitord. Nu de podiumkunsten en kunstvoorwerpen weer ondergebracht zijn in het verlaagde btw-tarief is de toezegging niet meer opportuun en zal de evaluatie derhalve niet plaatsvinden.

Wet uniformering loonbegrip

In vervolg op de brief van 20 juni jl. over de inwerkingtreding van de Wet uniformering loonbegrip (ULB) ga ik in deze brief graag in op de resterende openstaande toezeggingen aan de Eerste en Tweede Kamer.2 Zoals ook aangegeven in de brief van 20 juni jl. zal er naar verwachting in beide Kamers belangstelling zijn voor dit onderwerp. Beide Kamers worden dan ook gelijktijdig geïnformeerd. Er is voor gekozen deze toezeggingen op te nemen in deze brief en niet in de memorie van toelichting op het wetsvoorstel Belastingplan 2013 aangezien de wetgeving rondom ULB afgerond is. Uiteraard kan deze brief wel betrokken worden bij de verdere parlementaire behandeling van het pakket Belastingplan 2013.

Invoering ULB per 2013

In februari 2012 is het koninklijke besluit gepubliceerd waarmee invoering van ULB per 1 januari 2013 een feit is.3 Op basis van het CEP 2012 beeld van het CPB is een actualisatie gemaakt van de maatregelen en de inkomenseffecten van ULB. Deze zijn in de brief van 20 juni jl. verwerkt. In het wetsvoorstel Belastingplan 2013 zijn de wettelijke bepalingen opgenomen die samenhangen met deze actualisatie, zie hiervoor de memorie van toelichting op dit wetsvoorstel. In de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Miljoenennota 2013 en in de MEV 2013 van het CPB staat het totale koopkracht- en lastenbeeld voor 2013 beschreven, inclusief de invoering van ULB. De invoering van ULB is hiermee integraal onderdeel geworden van het koopkracht- en lastenbeeld voor 2013.

In het zogenaamde «aanvullende pakket», zoals weergegeven in de memorie van toelichting op ULB, zijn maatregelen samengesteld waarmee de budgettaire neutraliteit wordt gewaarborgd en de inkomenseffecten (positief en negatief) binnen aanvaardbare marges blijven. Naast deze in het wetsvoorstel beschreven maatregelen en de hierboven beschreven actualisatie daarvan zijn er geen extra maatregelen noodzakelijk. Dit in antwoord op de toezegging om te kijken naar eventuele onvoorziene gevolgen van ULB voor individuele en/of groepen belastingplichtigen. Overigens zullen de inkomenseffecten voor groepen die geen vergoeding van een werkgever ontvingen geen voordeel hebben van het vervallen van de bijtelling maar wel nadeel ondervinden van het aanvullende pakket.

Loonkosteneffecten

Tijdens de plenaire behandeling in de Eerste Kamer van het wetsvoorstel uniformering loonbegrip op 24 mei 2011 heb ik toegezegd om aan te geven hoe de loonkosteneffecten uitwerken voor de verschillende categorieën (MKB, grootbedrijf, markt en overheid).4 De berekeningen voor het wetsvoorstel waren gebaseerd op gegevens over het belastingjaar 2008 en waren beperkt tot werkgevers die zowel premies voor AWF, Zvw als het sectorfonds WW betalen. Aan de hand van gegevens van de loonaangiften 2011 zijn de berekeningen opnieuw uitgevoerd, maar nu ook voor de overheid. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de effecten van de wijzigingen in de AWF en de Zvw naar hoogte van de loonkosten.5 De effecten voor de marksector wijken nauwelijks af van de bij de indiening van het wetsvoorstel gepresenteerde effecten. Bij de overheid geldt dat voor werkgevers met loonkosten onder € 2 miljoen sprake is van een marginaal neerwaarts en daar boven van een marginaal opwaarts effect op de loonkosten. Gesteld zou derhalve kunnen worden dat de macro lastenneutraliteit (en derhalve budgettaire neutraliteit) leidt tot een zeer lichte lastenverschuiving van kleine naar grote werkgevers. De gemiddelde verschuiving is in verhouding tot de totale loonkosten zeer beperkt.

Tabel Loonkosteneffecten ULB a.g.v. maatregelen AWF en Zvw

Markt

         

Loonkosten

aantal bedrijven

loonkosten in € mln.

effect AWF maatregel in % van loonkosten

effect Zvw maatregel in % van loonkosten

totaal effect in % van loonkosten

0 – 0,25 mln

277 550

19 576

0,29%

– 0,56%

– 0,26%

0,25 – 0,5 mln

39 070

13 780

0,05%

– 0,24%

– 0,20%

0,5 – 1 mln

24 519

17 142

– 0,04%

– 0,09%

– 0,13%

1 – 2 mln

13 665

19 002

– 0,12%

0,02%

– 0,10%

2 – 5 mln

8 502

26 101

– 0,14%

0,06%

– 0,08%

5 – 10 mln

2 761

19 293

– 0,15%

0,11%

– 0,05%

> 10 mln

2 586

105 003

– 0,09%

0,13%

0,03%

Totaal markt

368 653

219 897

– 0,06%

0,01%

– 0,05%

Overheid

         

Loonkosten

aantal bedrijven

loonkosten in € mln.

effect AWF maatregel in % van loonkosten

effect Zvw maatregel in % van loonkosten

totaal effect in % van loonkosten

0 – 0,25 mln

193

25

0,00%

– 0,14%

– 0,14%

0,25 – 0,5 mln

213

78

0,00%

– 0,24%

– 0,24%

0,5 – 1 mln

355

262

0,00%

– 0,22%

– 0,22%

1 – 2 mln

311

455

0,00%

– 0,08%

– 0,08%

2 – 5 mln

557

1 907

0,00%

0,02%

0,02%

5 – 10 mln

547

3 936

0,00%

0,03%

0,03%

> 10 mln

828

59 969

0,21%

– 0,03%

0,17%

Totaal overheid

3 004

66 632

0,19%

– 0,03%

0,16%

Totaal

371 657

286 529

0,00%

0,00%

0,00%

Vereiste notariële akte voor periodieke gift

Bij de parlementaire behandeling van de Geefwet heb ik aangegeven bereid te zijn de notariële akte als vereiste voor aftrek van een periodieke gift te vervangen door een onderhandse schenkingsovereenkomst, onder de voorwaarde dat ook dan waarborgen tegen misbruik en oneigenlijk gebruik kunnen worden ingebouwd.6 Het doel van deze vervanging was het realiseren van administratieve lastenverlichting en het beperken van de bijkomende kosten van de schenking te beperken. Voorts heb ik in mijn brief van 20 maart 2012 aan de Tweede Kamer over de uitvoeringsregeling in verband met de Geefwet toegezegd met een voorstel te komen om de notariële akte bij de periodieke giftenaftrek niet langer verplicht te stellen en een alternatief daarvoor te bieden.7 De waarborgen waarin een notariële akte voorziet, moeten hierbij wel behouden blijven om misbruik van de giftenaftrek te voorkomen. Het navolgende voorstel biedt mijns inziens voldoende mogelijkheden voor de Belastingdienst om toezicht op de periodieke gift uit te oefenen.

Voorzien wordt in een te downloaden voorbeeldovereenkomst op de website van de Belastingdienst. In deze overeenkomst worden dezelfde voorwaarden opgenomen als nu gelden voor de notariële akte, waaronder dat giften overeengekomen moeten worden voor een termijn van minimaal vijf jaar. De overeenkomst wordt door de belastingplichtige ingevuld, ondertekend en opgestuurd naar de betrokken organisatie. De periodieke gift is aftrekbaar voor de inkomstenbelasting als deze aan een ANBI wordt gedaan. Voorts is de periodieke gift aftrekbaar als deze wordt gedaan aan bij de Kamer van Koophandel ingeschreven verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid en met ten minste 25 leden. Van deze organisaties wordt geacht een registratienummer in het Handelsregister bekend te zijn. De organisatie bevestigt de overeenkomst via e-mail aan de burger onder vermelding van een unieke code en neemt dit nummer met de overeenkomst op in haar administratie. De gever vermeldt in zijn aangifte inkomstenbelasting het registratienummer van de organisatie, de unieke code en het bedrag van de periodieke gift. Het in de aangifte vermelde registratienummer en de code maken toezicht en controle door de Belastingdienst mogelijk.

Dit voorstel sluit aan bij de maatregelen die voortvloeien uit de door het kabinet en de Stichting Samenwerkende Brancheorganisaties Filantropie (SBF) gezamenlijk opgestelde visie op transparantie en verantwoording in de filantropische sector die binnenkort zal verschijnen. Onderdeel van deze visie is de verplichting per 1 januari 2014 voor ANBI’s om nog nader te bepalen informatie digitaal te gaan ontsluiten in het kader van de transparantie van ANBI’s. Deze maatregel is opgenomen in het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2013. Gezien deze samenhang zou implementatie van de schenkingsovereenkomst voor periodieke giften als alternatief voor de notariële akte op zijn vroegst per 2014 of 2015 gerealiseerd kunnen worden. Ik ben voornemens om het afschaffen van de verplichte notariële akte voor periodieke giften en de invoering van de schenkingsovereenkomst als alternatief hiervoor binnenkort met het SBF en vertegenwoordigers van andere begunstigde instellingen te bespreken. Zo mogelijk wordt deze maatregel in het pakket Belastingplan 2014 opgenomen.

De staatssecretaris van Financiën, F. H. H. Weekers


X Noot
1

Handelingen I 2008/09, nr. 15, blz. 763.

X Noot
2

Kamerstukken II 2011/12, 32 121, nr. 25.

X Noot
3

Besluit van 6 februari 2012, Stb. 2012, 45.

X Noot
4

Handelingen I1 2010/11, 32 131, nr. 28, blz. 57.

X Noot
5

Het betreft voor de AWF de afschaffing van de franchise onder gelijktijdige verlaging van de AWF premie. Voor de Zvw de al per 1-1-2012 ingevoerde harmonisering van het maximum in de Zvw bijdrage met het premiemaximum bij de werknemersverzekeringen onder gelijktijdige verlaging van de Zvw-bijdrage.

X Noot
6

Handelingen I 2011/12, EK nr. 12, blz. 8–49.

X Noot
7

Tweede Kamer 2011/12, 33 006, nr. 17, blz. 3.

Naar boven