Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 december 2012
Hierbij informeren wij u over de uitkomsten van de Bestuurlijke Overleggen (verder:
BO’s) MIRT die op 12 en 15 november 2012 hebben plaatsgevonden. Waar nodig waren hierbij
tevens de ministeries van BZK en EZ hoogambtelijk vertegenwoordigd. De op 13 november
voorziene BO’s MIRT met de regio’s Noordwest/Utrecht en de Zuidwestelijke Delta zijn
wegens het debat over de regeringsverklaring vervallen.
Tijdens deze BO MIRT ronde hebben wij vooral gesproken over de actualisatie van de
gebiedsagenda’s en hebben wij slechts een beperkt aantal afspraken gemaakt over specifieke
projecten waar geen financiële gevolgen voor het Infrastructuurfonds uit volgen. De
afspraken in het kader van het MIRT zijn immers breder dan alleen financieel van aard.
U treft deze in de bijlage aan1. De bezuinigingen op het Infrastructuurfonds uit het aanvullend akkoord noopten ons
een pas op de plaats te maken.
In het aanvullend akkoord is een structurele financiële taakstelling van € 250 miljoen
opgenomen die ten laste van het Infrastructuurfonds wordt gebracht. Deze taakstelling
telt op tot maximaal € 3,75 miljard in de periode tot en met 2028. Daarnaast resteert
nog de in te vullen taakstelling uit het Begrotingsakkoord van circa € 3 miljard (in
de periode 2014 tot en met 2023). Na 2023 is de structurele doorwerking van deze taakstelling
naar rato ten laste gebracht van de investeringsruimte. Van de nog in te vullen taakstelling
slaat € 2,6 miljard neer op het Infrastructuurfonds en € 0,4 miljard op het Deltafonds.
Samen met de taakstelling uit het aanvullend akkoord telt dit voor het Infrastructuurfonds
op tot een bezuinigingsopgave van circa € 6,4 miljard.
Wij kunnen u op dit moment nog geen inzicht bieden wat de bezuinigingen precies gaan
betekenen voor projecten waarover wij met de regionale bestuurders in gesprek zijn
of reeds afspraken hebben gemaakt. Wij kunnen u wel aangeven dat wij projecten zullen
moeten schrappen, faseren en/of versoberen en op eerder gemaakte afspraken zullen
moeten terugkomen.
Momenteel werken wij deze bezuinigingen nader uit in de programmering tot en met 2028.
Zoals wij tijdens de begrotingsbehandeling hebben aangegeven, verdelen we de bezuinigingen
over de modaliteiten van het Infrastructuurfonds (weg, spoor, regionaal/lokale infrastructuur
en vaarwegen). Samen zoeken wij naar een evenredige verdeling over de modaliteiten
heen, waarbij we beheer en onderhoud ontzien. De invulling van de bezuinigingen doen
wij aan de hand van een aantal criteria. U kunt hierbij denken aan: prioriteit uit
het Regeerakkoord, de bijdrage van projecten aan de robuustheid van het wegen- en
spoornet en het economische rendement van projecten. Dit rendement berekenen we zo
mogelijk aan de hand van de uitkomsten van een MKBA rekening houdend met de verschillen
tussen de modaliteiten. De criteria zijn tevens geënt op de SVIR.
Bij het totaalpakket betrek ik ook de intensivering en prioriteiten uit het Regeerakkoord,
te weten: Beter Benutten, de invoering van ERTMS en de aanpak van spoorwegovergangen.
De inzet is met Beter Benutten de bereikbaarheid op die plaatsen op peil te houden
waar investeringen in de fysieke infrastructuur niet (meer) mogelijk zijn of worden
gefaseerd. Voorts gaan wij voortvarend aan de slag met de Blankenburgtunnel. De A27/Ring
Utrecht pakken wij op nadat het onderzoek van de heer Schoof in maart is afgerond.
Over de invulling van de bezuinigingen gaan wij in gesprek met de regionale bestuurders.
Dit gezien de bestuurlijke afspraken uit het verleden en om de regio’s ruimte te bieden
om met ons mee te denken en met creatieve oplossingen te komen voor knelpunten. In
februari verwachten wij dit overleg met de regionale bestuurders te kunnen voeren.
Ook de uitvoeringsorganisaties (RWS, ProRail en NS) worden hierbij betrokken. Voorafgaand
aan dit overleg zullen wij uw Kamer uitvoerig over het proces informeren.
Wij verwachten een bestuurlijk afgestemd voorstel voor wat betreft de invulling van
de maatregelen in de programmering van het Infrastructuurfonds per landsdeel in maart
2013 naar uw Kamer te kunnen sturen.
De minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld