33 322 Wijziging van de Meststoffenwet (invoering mestverwerkingsplicht)

Nr. 51 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 februari 2014

Zoals ik u in mijn brief van 23 september 2013 (Kamerstuk 33 322, nr. 47) heb toegezegd, informeer ik u hierbij, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken, over de uitvoering van de eerdere toezeggingen van ons beiden ten aanzien van versnelling van vergunningverlening voor mestverwerking. Met deze brief geef ik tevens invulling aan het verzoek van Uw Kamer van 21 november 2013 om u uiterlijk 16 januari 2014 een brief te zenden met de stand van zaken van het af te sluiten convenant.

Op 6 maart 2013 heb ik u tijdens een algemeen overleg over mestbeleid toegezegd met IPO en VNG in overleg te treden over de mogelijkheden van een convenant over versnelling van vergunningverlening voor mestverwerking (Kamerstuk 33 322, nr. 11). Ik kan u daarover het volgende mededelen.

In het najaar van 2013 is uit gesprekken met diverse partijen gebleken dat het niet mogelijk is om een inhoudelijk convenant over de versnelling van vergunningverlening voor mestverwerking af te sluiten. Wel hebben IPO, VNG, UvW en LTO-Nederland toegezegd deel te nemen aan een landelijke werkgroep versnelling vergunningverlening mestverwerking. Deze werkgroep heeft als doel om kennis over mestverwerking en vergunningverlening uit te wisselen en van elkaar te leren. Verder brengt de werkgroep advies uit over mogelijke oplossingen van door ondernemers aangemelde knelpunten ten aanzien van de vergunningverlening. De betrokken partijen zullen de resultaten naar hun achterban communiceren.

Bij de Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken is op 15 november 2013 een meldpunt geopend waar ondernemers zich kunnen melden als zij opmerkingen of klachten hebben over vergunningverlening. Thans zijn 15 meldingen ontvangen, waarbij het merendeel van de meldingen betrekking heeft op ruimtelijk beleid van de provincie Noord-Brabant. De overige knelpunten zijn divers van aard.

Bovenstaande is een uitwerking van de mondelinge toezegging van de Staatssecretaris van Economische Zaken aan de Tweede Kamer op 24 september jl. om een meldpunt en een werkgroep versnelling vergunningverlening mestverwerking in te richten. Het meldpunt en de werkgroep zijn tevens het resultaat van het overleg dat ik conform mijn toezegging met IPO en VNG heb gevoerd over de mogelijkheden van een convenant.

Voorts heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken Uw Kamer, mede namens mij, op 12 december (Kamerstuk 33 037, nr. 80) het volgende geschreven:

«Eén van de grote uitdagingen is om de juiste locaties te vinden voor de realisatie van mestverwerkingsinstallaties. Wij zullen het initiatief nemen om samen met provincies en gemeenten het bedrijfsleven te ondersteunen in het vinden van die juiste locaties. Daarvoor is nauwe onderlinge samenwerking tussen betrokken overheden en het bedrijfsleven nodig. We zullen een «commissie versnelling locatieontwikkeling mestverwerking» vormen om daar een actieve en initiërende rol in te vervullen. De commissie treedt niet in de verantwoordelijkheid van vergunningaanvrager of -verlener, maar zal met provincies, gemeenten, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties in concrete situaties zoeken naar mogelijkheden om belemmeringen voor perspectiefrijke initiatieven weg te nemen.»

Op korte termijn zal invulling gegeven worden aan deze commissie, waarbij nauw overleg met provincies en gemeenten zal plaatsvinden. Het is de bedoeling dat deze commissie werkt aan concrete knelpunten van mestverwerking op het gebied van het ruimtelijk beleid. Uiteraard zullen de bovengenoemde werkgroep en commissie onderling afstemming plegen en zo elkaar versterken.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Naar boven