De ondergetekende stelt het volgende subamendement voor:
Het amendement- Recourt/Schouw (stuk nr. 8) wordt als volgt gewijzigd:
I
Na de aanhef wordt de aanduiding «I» ingevoegd.
II
Na onderdeel I worden twee onderdelen toegevoegd:
II
In artikel I wordt na onderdeel B een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ba
Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid, wordt een nieuwe derde lid ingevoegd,
luidende:
-
3. Een aanvraag van een gezinslid als bedoeld in artikel 29, tweede lid, tot het verlenen
van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 kan worden
afgewezen, indien gezinshereniging mogelijk is in een derde land waarmee de vreemdeling,
bedoeld in artikel 29, eerste lid, of het desbetreffende gezinslid bijzondere banden
heeft.
2. In het vierde lid (nieuw) wordt «het eerste lid en het tweede lid, onder g tot en
met l» vervangen door: het eerste lid, het tweede lid, onder g tot en met l, en het
derde lid.
III
In artikel I komt onderdeel C als volgt te luiden:
C
Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel
d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
-
e. het een vergunning betreft die is verleend aan een gezinslid als bedoeld in artikel
29, tweede lid, en dat gezinslid niet of niet langer een werkelijk huwelijks- of gezinsleven
onderhoudt met de vreemdeling, bedoeld in het artikel 29, eerste lid.
2. In het tweede lid vervalt «onder a of b,».
Toelichting
Met het amendement op stuk 33 293 nr. 8 wordt het nareisbeleid aangepast, zodat het voortaan ook geldt indien de gezinsband
is gevormd in een derde land, bijvoorbeeld in een vluchtelingenkamp. Tevens wordt
de nationaliteitseis die volgt uit het huidige artikel 29, eerste lid, onder e en
f, Vw2000 geschrapt.
Dit subamendement voegt daaraan toe dat op grond van het nieuwe artikel 31, derde
lid, Vw2000 zal worden getoetst of het gezinsleven in een derde land kan worden uitgeoefend
(het nieuwe artikel 31, derde lid, Vw2000). In dat geval bestaat immers geen noodzaak
gezinshereniging in het kader van het nareisbeleid toe te laten (zie artikel 12, eerste
lid, van de Gezinsherenigingsrichtlijn).
De wijziging van artikel 32 Vw2000 vormt een implementatie van artikel 16, eerste
lid, onder b, van de Gezinsherenigingsrichtlijn, dat het mogelijk maakt om een verblijfsvergunning
voor gezinshereniging in te trekken indien het huwelijk of de relatie wordt verbroken.
In de memorie van toelichting bij de Vreemdelingenwet 2000 is gemeld dat de verblijfsvergunning
asiel voor nareizigers niet kan worden ingetrokken indien het huwelijk of de gezinsband
met de hoofdpersoon wordt verbroken (Kamerstukken II 1998/99, 26 732, nr. 3, blz. 39). De gezinsherenigingsrichtlijn maakt hier echter geen onderscheid: de bevoegdheid
bestaat ongeacht het type vergunning van de nareizigers (asiel of regulier). De indiener
ziet geen aanleiding om hier in de toekomst onderscheid te blijven maken tussen het
soort verblijfsvergunning voor gezinshereniging.
Azmani