33 182 Wijziging van de Pensioenwet en enige andere wetten in verband met versterking van het bestuur bij pensioenfondsen en enige andere wijzigingen (Wet versterking bestuur pensioenfondsen)

Nr. 20 VIERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 15 mei 2013

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1

In artikel I wordt na onderdeel E een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ea

Artikel 144, derde lid, komt te luiden:

3. Voordat de voordracht van de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur wordt gedaan vraagt Onze Minister het oordeel van een commissie bestaande uit onafhankelijke leden die door Onze Minister worden aangewezen, waaronder een voorzitter.

2

In artikel II wordt na onderdeel G een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ga

Artikel 139, derde lid, komt te luiden:

3. Voordat de voordracht van de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur wordt gedaan vraagt Onze Minister het oordeel van een commissie bestaande uit onafhankelijke leden die door Onze Minister worden aangewezen, waaronder een voorzitter.

Toelichting

De Pensioenwet schrijft de samenstelling voor van de commissie die de parameters van het financieel toetsingskader (ftk) vaststelt. Volgens de huidige wetgeving maken sociale partners onderdeel uit van deze commissie parameters, evenals De Nederlandsche Bank en het Centraal Planbureau. Deze samenstelling heeft er in het verleden toe geleid dat het enige advies dat de commissie parameters heeft uitgebracht (in 2009 onder voorzitterschap van prof.dr. F.J.H. Don) een verdeeld advies was. In de Tweede Kamer is hierover toen veel discussie geweest. In het pensioenakkoord van juni 2011 is aangekondigd dat het kabinet de wijze waarop de parameters voor het financieel toetsingskader worden vastgesteld na overleg met sociale partners opnieuw zal vaststellen. In dit licht heeft overleg met de sociale partners plaatsgevonden. In deze nota van wijziging wordt de wijze waarop de commissie parameters wordt samengesteld veranderd.

Met de komst van het nieuwe financieel toetsingskader wordt de functie van de parameters voor pensioenfondsen verbreed. In het huidige kader vervullen de rendementsparameters alleen een rol in de vooruitberekeningen die pensioenfondsen moeten maken met betrekking tot het verwachte rendement op hun belegd vermogen, zoals bij het indienen van een herstelplan. De parameters voor de loon- en prijsontwikkeling zijn alleen van belang voor een beperkt aantal contracten met een onvoorwaardelijke indexatietoezegging. In het nieuwe ftk worden de parameters ook van belang bij het bepalen van bijvoorbeeld de indexatieafslag en risico-opslag die onderdeel uitmaken van de disconteringscurve die gaat gelden voor het nieuwe reële pensioencontract. Via het vaststellen van de omvang van de actuele verplichtingen worden de parameters daarmee ook van invloed op het bepalen van de actuele dekkingsgraad van pensioenfondsen.

Gezien de bredere functie van de parameters is het van belang dat de parameters op consistente wijze worden ingepast in het nieuwe ftk en zo realistisch mogelijk zijn. Om die vast te kunnen stellen is een advies vereist dat op basis van louter objectieve maatstaven tot stand is gekomen. Dit vereist een advies van onafhankelijke leden. Deskundigheid staat daarbij voorop. Aantoonbare kennis over financiële markten en inzicht in macro-economische ontwikkelingen is daarbij van groot belang. Ook moet worden geborgd dat het advies van de commissie parameters uitvoerbaar is voor de toezichthouder.

De voorgestelde wijziging in de samenstelling van de commissie maakt dit mogelijk. De nieuwe tekst van artikel 144, derde lid, van de Pensioenwet en artikel 139, derde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling maakt het ook mogelijk om desgewenst buitenlandse deskundigen in de commissie te benoemen.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

Naar boven