33 054 Wijziging van enige bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek inzake curatele, onderbewindstelling ter bescherming van meerderjarigen en mentorschap ten behoeve van meerderjarigen en enige andere bepalingen (Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap)

Nr. 20 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2015

Inleiding

Tijdens de parlementaire behandeling van de Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap heeft de toenmalige Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie toegezegd om na 1 januari 2014 de in de praktijk bestaande knelpunten met betrekking tot het levenstestament te inventariseren.1 De huidige regeling voor curatele, beschermingsbewind en mentorschap is zodanig ingericht dat degenen die onvoldoende zelfredzaam zijn met voornoemde beschermingsmaatregelen adequaat kunnen worden beschermd.

Uitgangspunt daarbij is dat de beschermingsmaatregel passend is en de zelfredzaamheid van de betrokkene, waar mogelijk, bevordert.

Het levenstestament biedt een alternatief voor de wettelijke beschermingsmaatregelen, waarmee een burger de regie volledig in eigen hand houdt.

Begin 2014 zijn op ambtelijk niveau gesprekken gevoerd met de Vereniging van Estate Planners in het notariaat en de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (hierna: KNB). Uit deze gesprekken kwam naar voren dat het notariaat middels een model levenstestament de praktijkproblemen met het levenstestament wilde ondervangen. Besloten is om gezamenlijk op te trekken bij de inventarisatie van knelpunten. Er hebben vervolgens enkele gesprekken plaatsgevonden met de grote banken en de Nederlandse Vereniging van Banken (hierna: NVB) en het Landelijk overleg Voorzitters van de Civiele sector. Op 30 maart 2015 heeft als afronding van voornoemde inventarisatie een door de KNB georganiseerde expertmeeting plaatsgevonden, waarin alle gesignaleerde problemen bij de uitvoering van het levenstestament en de hiervoor aan te dragen oplossingen zijn besproken met vertegenwoordigers uit of van het notariaat, de rechterlijke macht, de banken, de artsenvereniging, het nationaal registratie instituut, Mentorschap Nederland en de expertgroep Curatele, Bewind en Mentorschap.

In deze brief geef ik u hiervan een overzicht en informeer ik u over de stappen die nog zullen worden gezet om de uitvoering van het levenstestament te optimaliseren en een goede werking ervan te borgen.

Het levenstestament

In het levenstestament kunnen regelingen worden getroffen en wensen worden vastgelegd met het oog op de voortgezette belangenbehartiging bij het intreden van wilsonbekwaamheid door bijvoorbeeld coma of dementie.

Hiertoe worden meestal twee volmachten opgenomen: een voor het behartigen van de vermogensrechtelijke belangen en een ander voor het behartigen van de persoonlijke en medische belangen. De volmacht aangaande medische behandelingen is gebaseerd op artikel 7:465 lid 3, eerste volzin, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).

Als het gaat om de vermogensrechtelijke belangen betreft het een volmacht in de zin van artikel 60 van Boek 3 BW waarin een persoon aan een ander de bevoegdheid geeft om in zijn naam rechtshandelingen te verrichten. Deze volmachten lopen ook na het intreden van de wilsonbekwaamheid van de volmachtgever door, tenzij uit de (aard van de) volmacht anders blijkt.

Het levenstestament kan door een notaris worden opgemaakt in een notariële akte. Dit hoeft echter niet. Een levenstestament kan ook worden opgemaakt in een onderhandse akte, zodat een burger zijn eigen levenstestament kan opstellen. Doorgaans zullen de volmachten en wensen opgenomen in een levenstestament, ongeacht de vorm van het levenstestament, worden gevolgd. Dit kan anders zijn als er bijvoorbeeld twijfel bestaat over de vraag of de volmachtgever ten tijde van het opstellen van de volmacht wilsbekwaam was. In dergelijke situaties biedt een notarieel levenstestament meer waarborgen, omdat een notaris bij het opstellen van het levenstestament nagaat of de volmachtgever wilsbekwaam is. Daarnaast is het eenvoudiger te achterhalen of iemand een levenstestament heeft als deze is opgemaakt in notariële vorm, doordat deze kan worden opgenomen in het Centraal levenstestamentenregister (hierna: CLTR).

Knelpunten die inmiddels zijn opgelost

Een probleem bij de uitvoering van het levenstestament was dat sommige banken een volmacht in een levenstestament niet accepteerden op het moment dat de volmachtgever wilsonbekwaam was. Uit gesprekken met de NVB en de grote banken kwam naar voren dat het probleem was gelegen in de onduidelijkheid over de reikwijdte van de volmachten. Een bankmedewerker kon zodoende niet vaststellen welke bankzaken de gevolmachtigde mocht verrichten namens de volmachtgever.

De KNB heeft inmiddels een model levenstestament opgesteld met een volmacht waarin afhankelijk van de wens van de volmachtgever duidelijk wordt vermeld welke bankzaken de gevolmachtigde bevoegd is te verrichten: uiteenlopend van de meest basale zaken tot het regelen van alle bankzaken inclusief bijvoorbeeld het beheren van de beleggingsportefeuille van de volmachtgever. Zolang een dergelijke, duidelijke volmacht wordt gebruikt, zal deze door de banken worden geaccepteerd.

Uit de expertmeeting bleek dat onduidelijkheid bestaat bij uitvaartverzorgers over de vraag of in een levenstestament (of bij afzonderlijk codicil) de wensen met betrekking tot de uitvaart kunnen worden vastgelegd, waaronder de aanwijzing van een persoon die de lijkbezorging regelt. De wet is echter duidelijk op dit punt. Artikel 19 Wet op de lijkbezorging maakt het mogelijk om bij onderhandse of notariële akte, derhalve ook in het levenstestament, dergelijke wensen kenbaar te maken en een persoon aan te wijzen die verantwoordelijk is voor de lijkbezorging.2

Een ander probleem was de onbekendheid van kantonrechters met het levenstestament als juridisch instrument. Sinds op 1 januari 2014 de beschermingsmaatregelen curatele, bewind en mentorschap zijn gewijzigd en het uitgangspunt is dat belangenbehartiging alleen plaatsvindt voor zover noodzakelijk, houdt de kantonrechter meer rekening met de inhoud van het levenstestament. Bij de afweging of bijvoorbeeld bewind moet worden ingesteld, zal de rechter afwegen of het levenstestament en de daarin opgenomen volmacht volstaat, zodat het instellen van bewind achterwege kan blijven.3

Ook houdt de kantonrechter bij de benoeming van een bewindvoerder of mentor rekening met de in het levenstestament ten aanzien hiervan opgenomen voorzieningen (art. 1:435 lid 3 respectievelijk 1:452 lid 3 BW).4 Voorwaarde hiervoor is dat de kantonrechter bekend is met de inhoud van het levenstestament, waarover hierna meer.

Knelpunten waarvoor nog een oplossing wordt gezocht

Als een kantonrechter in het kader van een procedure wil weten of er een levenstestament is, komt hij daar alleen achter als partijen hem hierover informeren. De kantonrechter kan niet zelf, via het raadplegen van het CLTR, vaststellen of er een levenstestament is.

Voor een goede werking van het levenstestament is het noodzakelijk dat de kantonrechter altijd op de hoogte is van het bestaan van een levenstestament. Dit probleem wordt door de praktijk onderkend. De KNB onderzoekt in samenspraak met de rechtspraak of en op welke wijze (kanton)rechters inzage kunnen krijgen in het CLTR. Ditzelfde geldt voor de inzage van artsen in het CLTR, hetgeen met de Artsenfederatie KNMG wordt besproken.

Kwaliteitsbevordering en optimaliseren uitvoering levenstestament

In de gehouden expertmeeting is naar voren gekomen dat vanuit de praktijk behoefte is aan ondersteunend materiaal voor de verschillende bij het levenstestament betrokken partijen, zoals een afzonderlijke handleiding voor de gevolmachtigde, voor de toezichthouder en voor de medewerkers in de zorg. De KNB gaat aan de slag met de ontwikkeling van dat materiaal. Daarnaast biedt zij speciale cursussen aan het notariaat aan ter bevordering van de kwaliteit van levenstestamenten. De eerste cursussen hebben al plaatsgevonden eind mei 2015. Ook wordt een e-learningmodule ontwikkeld, waardoor een ieder in het notariaat laagdrempelige toegang tot deze informatie verkrijgt.

Voorts is de KNB in maart 2015 gestart met een voorlichtingscampagne rondom de mogelijkheden van het levenstestament. Het doel van deze campagne is om mensen aan het denken te zetten over hun eigen situatie of die van hun ouders en hen bewust te maken van het belang zaken goed en tijdig te regelen voordat men dat zelf niet meer kan. Onderdeel van de campagne is een checklist met vragen die helpt bij het maken van keuzes en het nemen van beslissingen ten aanzien van het levenstestament.

Tot slot wil de KNB jaarlijks een expertmeeting houden over het levenstestament, zodat regelmatig overleg plaats kan vinden tussen de bij het levenstestament betrokken partijen. Op die manier kunnen eventuele nieuwe knelpunten tijdig worden gesignaleerd en opgelost en kunnen nieuwe ontwikkelingen worden verwerkt in het model levenstestament.

Ik ben verheugd over het feit dat alle bij het levenstestament betrokken partijen samenwerken om dit instrument van zelfbeschikking voor de burger tot een succes te maken. Uit het bovenstaande blijkt dat de meeste knelpunten bij de uitvoering van het levenstestament inmiddels zijn opgelost. Ik heb er vertrouwen in dat een oplossing wordt gevonden om de gewenste inzage in het CLTR te realiseren.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Handelingen II 2012/13, nr. 60, item 25.

X Noot
2

Zie ook WPNR 2007, 6728, J.H.M. ter Haar, De benoeming van een uitvaartverzorger bij codicil (II, slot).

X Noot
3

Zie ECLI:NL:RBOBR:2015:1548.

X Noot
4

Zie ECLI:NL:RBOBR:2015:1736.

Naar boven