Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 november 2013
Tijdens het debat over het thema subsidiariteit op 19 september jongstleden (Handelingen
II 2013/14, nr. 3 debat over het thema «subsidiariteit») heeft het lid Dijkgraaf (SGP)
gesproken over de casus van de Nitraatrichtlijn in relatie tot subsidiariteit. De
Minister van Buitenlandse Zaken heeft uw Kamer daarop een reactie toegezegd. Hierbij
bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, de kabinetsreactie
op deze casus aan.
Koppeling actieprogramma en derogatie
Tijdens genoemd debat werd specifiek gevraagd naar de juridische basis voor de koppeling
die de Europese Commissie legt tussen enerzijds de actieprogramma’s onder de Nitraatrichtlijn
en anderzijds de derogatie die de Commissie kan verlenen voor de vaste gebruiksnorm
voor dierlijke mest. Die is te vinden in de Nitraatrichtlijn zelf:
-
• Op grond van artikel 5 van de richtlijn moeten lidstaten actieprogramma’s opstellen
voor de kwetsbare zones die zij aangewezen hebben. Nederland heeft het gehele grondgebied
als zodanig aangewezen.
-
• Op grond van het vierde lid, onder a, van genoemd artikel moeten de maatregelen uit
bijlage III van de richtlijn in het actieprogramma opgenomen worden.
-
• Bijlage III geeft aan dat er een vaste gebruiksnorm van 170 kg stikstof per hectare
uit dierlijke mest geldt.
-
• Bijlage III kent ook de mogelijkheid van derogatie van deze norm. Dan moet evenwel
uit het actieprogramma blijken dat een hogere norm aan stikstof per hectare geen afbreuk
doet aan de hoofddoelstelling van artikel 1 van de Nitraatrichtlijn: het verminderen
en verder voorkomen van waterverontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen.
-
• In dat geval moet van dit voornemen mededeling gedaan worden aan de Commissie, die
het derogatieverzoek behandelt volgens de procedure van artikel 9 Nitraatrichtlijn,
volgens welke het Nitraatcomité, waarin vertegenwoordigers van Europese Commissie
en lidstaten zitting hebben, advies uitbrengt aan de Commissie die hier een besluit
over neemt.
De Nitraatrichtlijn biedt dan ook een duidelijke juridische basis voor de koppeling
tussen actieprogramma en derogatie, waarbij het actieprogramma de inhoudelijke basis
vormt van de derogatie.
Beoordeling derogatieverzoek
Tijdens genoemd debat is ook gesproken over de wijze waarop de Europese Commissie
de Nederlandse monitoringsresultaten beoordeelt in relatie tot een derogatieverzoek.
In dit verband wijzen wij op de recente brief1 aan uw Kamer met betrekking tot de zevende rapportage over de Nederlandse derogatie.
Deze rapportage laat zien dat een gebruiksnorm voor dierlijke mest van 250 kg stikstof
per hectare per jaar op bedrijven met een groot aandeel grasland goed samen kan gaan
met een goede grondwaterkwaliteit. De grondwaterkwaliteit op derogatiebedrijven ligt
gemiddeld in de meeste gebieden immers (ruim) beneden de streefwaarde van 50 milligram
nitraat per liter. In het zandgebied wordt de streefwaarde van 50 mg/liter echter
op een groot aantal derogatiebedrijven nog overschreden. In het lössgebied is de gemiddelde
waarde ook op gebiedsniveau nog te hoog. Ook de oppervlaktewaterkwaliteit speelt een
rol in de beoordeling en verschilt per gebied. In het voorstel voor het vijfde actieprogramma
Nitraatrichtlijn zoals dat aan de Europese Commissie is voorgelegd, worden maatregelen
voor deze gebieden voorgesteld die deels ook effect hebben op de bedrijfsvoering op
derogatiebedrijven en daarmee het verzoek om een nieuw derogatieverzoek helpen te
onderbouwen.
De inzet van het kabinet is er op gericht om op korte termijn met de Europese Commissie
overeenstemming te bereiken over het vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn en op
basis hiervan een nieuwe derogatie te verkrijgen.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
S.A.M. Dijksma