33 037 Mestbeleid

Nr. 77 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 november 2013

Op 16 oktober 2013 heeft de vaste commissie voor Economische Zaken mij gevraagd naar de stand van zaken betreffende de invulling van het veldonderzoek naar ammoniakemissie en -depositie.

Zoals ik in mijn brief van 26 september 2013 heb aangegeven, is het Ministerie van Economische Zaken in overleg met het Mesdag Zuivelfonds en LTO over de invulling van het ammoniakonderzoek. Ik verwacht binnenkort gezamenlijk met het Mesdagfonds opdracht te kunnen geven voor de uitvoering van twee onderzoekslijnen. Deze onderzoekslijnen passen in de toezeggingen die ik u in het schriftelijk overleg inzake resultaten internationale onderbouwing emissiefactoren (Kamerstuk 33 037, nr. 72) heb gedaan.

De eerste onderzoekslijn richt zich op de elementen die de ammoniakemissie beïnvloeden. Het doel van deze onderzoekslijn is om de factoren die de ammoniakemissie bij mesttoediening beïnvloeden, beter te kwantificeren, zodat de ammoniakemissie beter kan worden berekend op regionale schaal en bedrijfsniveau. Deze onderzoekslijn wordt uitgevoerd door Wageningen University & Research centre (WUR) en Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne (RIVM) in samenwerking met verschillende Europese kennisinstellingen en kent een doorlooptijd van twee tot drie jaar.

De tweede onderzoekslijn is gericht op een verbetering van de depositiemodellering. Deze onderzoekslijn kent als doel de onzekerheid in de lokale depositieberekening te verkleinen door aanvullende depositiemetingen en het transportmodel van luchtverontreiniging over grotere afstanden (> 30 km) te vernieuwen. Deze onderzoekslijn wordt uitgevoerd door RIVM en Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) en kent een doorlooptijd van drie jaar.

Daarnaast heb ik WUR opdracht gegeven voor veldonderzoek om de ammoniakemissie te meten bij alternatieve mestaanwendingstechnieken. Het doel van dit veldonderzoek is het ontwikkelen en/of toetsen van twee perspectiefvolle emissiearme mesttoedingssystemen op klei en veengrond onder wisselende omstandigheden die geen problemen met bodemstructuur en draagkracht geven.

Dit moet leiden tot een betere stikstofbenutting van de mest.

Dit onderzoek wordt zodanig ingericht dat het maximaal een bijdrage kan leveren aan het onderzoek naar de elementen die de ammoniakemissie beïnvloeden.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven