33 037 Mestbeleid

Nr. 328 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 november 2018

De afgelopen tijd zijn er zowel bij mij als bij RVO.nl veel vragen binnengekomen over de handhaving van het fosfaatrechtenstelsel. Nu het eind van het jaar nadert, vragen ondernemers om meer duidelijkheid over de manier waarop de handhaving van het fosfaatrechtenstelsel ter hand wordt genomen. Ik begrijp deze behoefte heel goed en wil hier met deze brief aan tegemoetkomen. Dit in aanvulling op de antwoorden die ik hierover heb gegeven in het schriftelijk overleg van 19 oktober jl. (Kamerstuk 33 037, nr. 320). Ik wil benadrukken dat de meeste ondernemers zich terdege beseffen dat het van groot belang is om hun fosfaatproductie in het kalenderjaar 2018 en hun fosfaatrechten op elkaar af te stemmen. Voor diegenen die dit nog niet hebben gedaan resteert nog enige tijd tot het einde van het kalenderjaar. Ik ga ervan uit dat ondernemers hun verantwoordelijkheid in deze nemen, uitgaande van de aan hen afgegeven beschikkingen. Als er op bedrijfsniveau alsnog overschrijdingen van de fosfaatproductie plaatsvinden is handhaving aan de orde, waarbij mee gewogen kan worden – afhankelijk van concrete situaties – dat een deel van de beschikkingen wegens nog openstaand bezwaar of beroep nog niet onherroepelijk is. Naast de handhaving ga ik in deze brief in op de manier waarop ondernemers worden geholpen bij het verkrijgen van inzicht in hun fosfaatrechtensituatie binnen het fosfaatrechtenstelsel.

Proces van handhaving

Het fosfaatrechtenstel is bedoeld om de productie van fosfaat door melkvee te beperken. Ondernemers mogen onder het fosfaatrechtenstelsel gedurende een kalenderjaar niet meer fosfaat met melkvee produceren dan het op hun bedrijf rustende fosfaatrecht. Dit is vastgelegd in artikel 21b van de Meststoffenwet. Het is de verantwoordelijkheid van ondernemers zelf om hieraan te voldoen. Tegelijkertijd is het voor de sector als geheel van groot belang dat individuele ondernemers binnen hun fosfaatrechten produceren. Als dit niet gebeurt, brengt dat het risico met zich dat het fosfaatproductieplafond of het stikstofproductieplafond wordt overschreden. Dat risico mogen we niet lopen. Ik wil voorkomen dat een extra generieke korting moet worden toegepast op alle fosfaatrechten van niet grondgebonden melkveehouders.

Bij de totstandkoming van de wet heeft de wetgever ervoor gekozen het fosfaatrechtenstelsel, overeenkomstig de handhaving van de dierrechtenstelsels, strafrechtelijk te handhaven op basis van de Wet op de Economische delicten. Ook voor de zwaarte van de strafrechtelijke sancties is daarmee voor het fosfaatrechtenstelsel en de dierrechtenstelsels voor varkens en pluimvee één lijn getrokken. Naast mijn verantwoordelijkheid voor het stelsel is er bij de handhaving daarom ook een rol voor het Openbaar Ministerie en de strafrechter weggelegd.

De NVWA werkt op basis van een analyse die in nauwe samenwerking met RVO.nl wordt uitgevoerd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van onder andere de gegevens uit I&R rundvee, door zuivelondernemingen aangeleverde gegevens, het op het bedrijf rustende fosfaatrecht en andere bij RVO.nl geregistreerde data ten behoeve van de mestwetgeving. Op basis van deze eerste analyse en eventuele bevindingen uit andere inspecties selecteert de NVWA bedrijven voor nader onderzoek. Deze analyse zal vanaf medio maart worden uitgevoerd. De gegevens van de zuivelondernemingen over de hoeveelheid geleverde melk zijn namelijk eind februari beschikbaar voor de handhavende instanties. Voor ondernemers is het van belang om te beseffen dat de NVWA naast de gerichte controles ook bij andere inspecties op de mestwetgeving overtredingen op het fosfaatrechtenstelsel vast kan stellen. De NVWA mag bij een controle overigens meer dan één jaar terugkijken. Met betrekking tot het toezicht op de naleving van het fosfaatrechtenstelsel kan er in 2019 nog geen sprake zijn van terugkijken, omdat het fosfaatrechtenstelsel pas sinds 2018 van kracht is. Maar ook in latere jaren kan de NVWA dus nog constateren dat een ondernemer in 2018 meer melkvee hield dan mocht op basis van de fosfaatrechten. Indien de NVWA bij de controle een overtreding constateert, wordt een proces verbaal opgemaakt dat aan het Openbaar Ministerie (OM) wordt gestuurd. Het OM beslist of wordt overgegaan tot vervolging en welke strafeis wordt gehanteerd. De strafrechter beslist of een straf wordt opgelegd en bepaalt de daadwerkelijke hoogte van de straf. De gerechtelijke procedures met betrekking tot overtredingen in het kalenderjaar 2018 kunnen daarom ook doorlopen tot na 2019.

Bijsturen door ondernemer

Het is belangrijk dat ondernemers door het jaar heen zelf goed zicht blijven houden op hun situatie, zowel waar het gaat om de hoeveelheid rechten als waar het gaat om de fosfaatproductie. Hiervoor zijn reeds diverse hulpmiddelen voor handen. Zo kan een ondernemer via Mijn RVO.nl zijn beschikkingen betreffende fosfaatrechten inzien en heeft hij via de zuivelondernemer inzicht in zijn actuele melklevering. Bovendien zijn er private instrumenten, zoals een fosfaatplanner die ondernemers een beeld geven van hoe hun fosfaatproductie er in een jaar uit zal zien. Dit maakt dat veel ondernemers in het afgelopen jaar hebben bijgestuurd in hun bedrijfsvoering. Het is essentieel dat ondernemers zich een goed beeld vormen van hun eigen situatie. Daarom komt RVO.nl op korte termijn met een applicatie waardoor ondernemers op elk moment eenvoudig het aantal rechten dat zij in een jaar kunnen benutten kunnen raadplegen. Daarnaast wil ik in overleg met sectorpartijen NZO, LTO en Rabobank, eventueel aangevuld met andere relevante partijen bezien in hoeverre het noodzakelijk en mogelijk is om aanvullend op het bestaande instrumentarium extra instrumenten te ontwikkelen die het inzicht in de eigen situatie in de komende jaren bevorderen. Uiteindelijk blijft het aan de ondernemer om te zorgen dat zijn productie in overeenstemming is met zijn rechten en eventueel een veilige marge aan te houden. Voor 2018 kunnen ondernemers ook nu nog bijsturen.

Tot slot

Ik realiseer me dat de implementatie van het fosfaatrechtenstelsel voor veel ondernemers tot veranderingen in hun bedrijfsvoering leidt. Het is echter in het belang van elke ondernemer, maar zeker ook van de sector als geheel, dat het fosfaatrechtenstelsel wordt nageleefd. Ik wil ondernemers daarom oproepen om ervoor te zorgen dat de fosfaatproductie op bedrijf in evenwicht is met de hoeveelheid rechten.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven