Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 april 2017
Zoals toegezegd tijdens het AO Landbouw- en Visserijraad van 3 april jl. (Kamerstuk
21 501-32, nr. 1013) informeer ik u hierbij over de afspraken die ik met de Stichting Zeldzame Huisdierrassen
(SZH) heb gemaakt over het effect van de Regeling fosfaatreductieplan 2017 (hierna:
de regeling) op het behoud van zeldzame runderrassen in Nederland.
Het overgrote deel, zo’n 98 procent van de runderen in Nederland, is Holstein Friesian.
Slechts 2 procent van de runderen in Nederland is van een ander ras, waaronder zeldzame
rassen zoals het Lakenvelder Rund, de Groninger Blaarkop en het Brandrode Rund. De
Stichting Zeldzame Huisdierrassen (SZH) heeft mij aangegeven dat de regeling negatieve
effecten heeft op de instandhouding van zeldzame runderrassen en verzocht om een uitzondering
op de toepassing van de regeling voor bedrijven met zeldzame Nederlandse rassen. Omdat
ik het van belang vindt dat deze runderrassen in stand worden gehouden, heb ik in
overleg met de SZH afspraken gemaakt om de negatieve effecten van de regeling te verminderen.
Zoals op 12 april jl. aan uw Kamer gemeld in de beantwoording van vragen van het lid
Geurts (Aanhangsel Handelingen II 2016/17, nr. 1610) heb ik, in overleg met de sector, besloten de regeling op korte termijn te wijzigen
en te beperken tot melkproducerende bedrijven. Aan niet-melkproducerende bedrijven
zal dan ook geen geldsom worden opgelegd. De regeling blijft van kracht voor de melkproducerende
bedrijven.
Deze aangekondigde wijziging van de regeling biedt ook een oplossing voor de niet-melkproducerende
bedrijven die runderen van zeldzame rassen houden.
Er is een zeer beperkt aantal melkproducerende bedrijven dat alleen melkvee heeft
van een zeldzaam ras. Er zijn meer melkproducerende bedrijven met zowel zeldzame melkveerassen
als het gebruikelijke melkveeras. Deze bedrijven hebben de keuze in welke dieren zij
afvoeren.
In overleg met de SZH heb ik besloten dat aanwas van de zeldzame rassen, namelijk
de dieren die na 1 oktober 2016 zijn of worden geboren, wordt vrijgesteld in de regeling.
Hiermee wordt de groei van de populatie van deze bijzondere rassen niet door de regeling
belemmerd. Dit is een stimulans om zowel de kalveren als de drachtige dieren van deze
rassen aan te houden.
Voorwaarde voor het vrijstellen van deze aanwas in de regeling is dat, door samenwerking
van de SZH en de stamboeken, de betreffende dieren worden gemerkt in het I&R-systeem.
Het merken van zeldzame rasdieren gebeurt al in het kader van de diercrisesmaatregelen
(zogenoemde paraplu-bestand). Hiermee kunnen dieren van zeldzame rassen waar mogelijk
worden ontzien in geval van uitbraken van besmettelijke dierziekten. Voor het op orde
brengen van het paraplubestand in het I&R-systeem ten behoeve van de vrijstelling
in de regeling fosfaatreductieplan 2017 zal worden bezien hoe de SZH eenmalig financieel
kan worden ondersteund.
De voor deze aanpassing benodigde wijziging van de regeling zal worden meegenomen
in de wijziging die niet-melkproducerende bedrijven uitzondert van de regeling.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
M.H.P. van Dam