Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juli 2016
Hierbij bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, de
tiende rapportage over de Nederlandse derogatie aan1. Deze is ook aan de Europese Commissie aangeboden.
Rapportageverplichting derogatie
Met uitvoeringsbesluit (2014/291/EU) heeft de Europese Commissie voor de derde maal
aan Nederland ruimte geboden om onder voorwaarden een ruimere norm voor de toepassing
van stikstof uit dierlijke mest toe te passen dan rechtstreeks volgt uit de Nitraatrichtlijn.
Nederland is, conform dit besluit, gehouden een monitoringsnetwerk in stand te houden
van tenminste 300 bedrijven die gebruik maken van derogatie. De derogatiemonitoring
is ondergebracht bij het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid en wordt uitgevoerd
door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het Landbouw Economisch
Instituut (LEI).
Nederland dient de Europese Commissie jaarlijks te rapporteren over resultaten van
deze monitoring. De derogatierapportage bestaat uit de volgende onderdelen:
-
• Het RIVM-rapport «Landbouwpraktijken en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld
voor derogatie in 2014» (RIVM rapport 2016- 0052). Dit rapport bevat gegevens over
de monitoring bij derogatiebedrijven van bodemwater, waterlopen en ondiep grondwater,
alsmede de gegevens over bemesting en opbrengst per bodemtype en gewas.
-
• Het rapport «Resultaten van controles in 2015 op Nederlandse derogatiebedrijven en
trends in de veehouderij».
Dit rapport is gebaseerd op gegevens van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
(RVO.nl) en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en bevat de uitkomsten
van controle en handhaving en verscheidene trends in de landbouw.
De rapporten zijn aan de Europese Commissie ter beschikking gesteld. Beide rapporten
treft u als bijlage bij deze brief aan2.
Resultaten monitoring derogatiebedrijven
Hieronder volsta ik met het beschrijven van de belangrijkste resultaten. Voor een
meer volledig beeld verwijs ik naar de (samenvattingen van de) bijgevoegde rapporten3.
In 2014 was de gemiddelde nitraatconcentratie in het grondwater in de zandregio 40 milligram
per liter (mg/l). Dit was 10 mg/l onder de nitraatnorm van 50 mg/l. Bedrijven in de
klei- en veenregio hadden gemiddeld een lagere nitraatconcentratie (respectievelijk
15 en 9,5 mg/l). De nitraatconcentratie op de derogatiebedrijven in de lössregio was
gemiddeld 51 mg/l. Het verschil tussen de regio’s wordt vooral veroorzaakt door een
hoger percentage uitspoelingsgevoelige gronden in de zand- en lössregio. Dit zijn
gronden waar nitraat in mindere mate in de bodem wordt afgebroken en daardoor meer
kan uitspoelen naar het grondwater.
Derogatiebedrijven hebben gemiddeld 237 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare
gebruikt. Bedrijven op klei, veen en zand bleven daarbij goed binnen de derogatienorm
van 250 en 230 kg stikstof uit dierlijke mest. Het mestgebruik op lössbedrijven lijkt
op basis van deze rapportage boven de gebruiksnorm (230 kilogram) uit te komen en
verdient daarom extra aandacht in communicatie en handhaving.
Ook in 2015 heeft Nederland voldaan aan de in de derogatiebeschikking opgenomen controleverplichtingen.
Tenslotte
Hiermee voldoe ik aan de toezegging de tiende derogatierapportage aan de Tweede Kamer
te zenden. Conform de derogatiebeschikking voor de periode 2014–2017 zal Nederland
in 2017 de Europese Commissie wederom voorzien van een geactualiseerde derogatierapportage,
die ook aan u gezonden zal worden.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam