33 009 Innovatiebeleid

Nr. 35 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 december 2016

Hierbij ontvangt u het AWTI-advies «Houd de basis gezond- prioriteiten voor investeringen in onderzoek en innovatie»1. De AWTI stelt dat het tijd is voor substantiële extra investeringen in onderzoek en innovatie, voor de toekomst van Nederland en voor onze internationale positie als innovatieleider en land van toponderzoek. De AWTI sluit zich aan bij het pleidooi van de Kenniscoalitie om € 1 miljard per jaar extra te investeren in onderzoek en innovatie.2 De AWTI geeft daarbij een invulling hoe deze additionele investering ingezet kan worden.

Samenvatting advies

Het advies bevat een tweetal samenhangende aanbevelingen voor investeringen door een volgend kabinet: investeer € 600 miljoen per jaar extra in de basis van het kennis- en innovatie systeem en € 400 miljoen per jaar extra in publiek-private samenwerking. Door de inzet op deze twee elementen zet een volgend kabinet, volgens de AWTI, de sterke Nederlandse positie in het wetenschappelijk en toegepaste onderzoek voort en bouwt het de recent opgebouwde publiek-private samenwerking verder uit, zodat de private R&D verder zal stijgen. De aanbevolen investeringen zullen Nederland als kenniseconomie versterken en zullen daardoor bijdragen aan hoogwaardige bedrijvigheid en banen. Daarmee houden we een concurrerend en responsief kennis- en innovatiesysteem dat aantrekkelijk is voor wetenschappelijk talent en voor het bedrijfsleven.

De belangrijkste ambitie die de overheid met de besteding van extra middelen moet nastreven, is volgens de AWTI het versterken van de basis van het systeem. De tweede ambitie is het zorgen voor een toename van de private investeringen door de publieke middelen in te zetten als hefboom. Het advies gaat niet in op het versterken van de publiek-publieke samenwerking hetgeen evenzeer door de Kenniscoalitie wordt bepleit. Een gezonde basis heeft volgens het advies op zichzelf al een sterk hefboomeffect op private investeringen. Daarnaast kan gericht worden ingezet op publiek-private samenwerking om nog meer private investeringen uit te lokken. Verder stelt de AWTI: «Om als directe hefboom voor private investeringen te fungeren, kunnen extra publieke middelen het best gericht worden op het verstevigen en uitbreiden van diverse vormen van gezamenlijk bekostigde publiek-private samenwerking in het kader van het topsectorenbeleid, zo veel mogelijk in samenhang met de routes van de Nationale Wetenschapsagenda.»

De AWTI ziet de topsectorenaanpak als een succesvolle manier om constructieve samenwerking, bekostigd door overheid en bedrijfsleven, vorm te geven en hiermee extra private investeringen in onderzoek uit te lokken. Hiervoor moet de prikkel (de TKI-toeslag) om te investeren worden verhoogd.

De AWTI geeft voor de versterking van de basis vijf prioriteiten met daarbij richtinggevende bedragen:

  • Ongebonden risicovol onderzoek met een lange tijdshorizon (€ 200 miljoen). In te zetten zowel in eerste als tweede geldstroom. Wetenschappers krijgen hiermee ruimte om een eigen koers te bepalen en tegelijkertijd kunnen de routes van de Nationale Wetenschapsagenda als inspiratie dienen.

  • Toegepast onderzoek (€ 150 miljoen) gezien de grote bezuinigingen op TO2.

  • Praktijkgericht onderzoek (€ 130 miljoen) in te zetten via Centres of Expertise.

  • Onderzoeksfaciliteiten (€ 100 miljoen) met daarbij een uitbreiding van de rol van de permanente commissie naar niet-universitaire publieke kennisinstellingen.

  • Basisinfrastructuur ICT (€ 20 miljoen) voor een groot deel in te zetten via SURF.

Bij de basis merkt de AWTI op dat, gezien de goede prestaties van het Nederlandse systeem, er geen dringende reden is voor grote wijzigingen in het systeem.

Voor het versterken van de publiek-private samenwerking noemt de AWTI, naast het versterken van de basis, drie prioriteiten met richtinggevende bedragen:

  • Hogere TKI-toeslag (€ 120 miljoen) om meer private investeringen uit te lokken. Het gaat hierbij om een stapsgewijze verhoging tot 40 procent toeslag in 2020.

  • Hoger budget voor de MIT-regeling (€ 150 miljoen), «gezwaluwstaart» met regionale programma’s met MKB-focus.

  • Uitbreiding topsectorenaanpak met topthema’s (€ 130 miljoen). Het initiatief voor topthema’s moet volgens de AWTI uit het veld komen. Het voorstel van kenniscoalitie om te investeren in missiegedreven thema’s vanuit de NWA is hiermee volgens de AWTI goed te verbinden.

Reactie

Wij zijn de AWTI erkentelijk voor de bijdrage die het advies geeft aan de besluitvorming van een nieuw kabinet over investeringen in wetenschap, onderzoek en innovatie. Wij constateren dat er overeenstemming bestaat over de noodzaak van extra investeringen tussen het advies van de AWTI, het pleidooi van de Kenniscoalitie en de rapporten van de Studiegroep Duurzame Groei en de werkgroep Wetenschap, Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie.3 4 In de kern komen de invullingen overeen in die zin dat er zowel wordt gepleit voor het versterken van de basis van het onderzoeksbestel als voor het inzetten van extra middelen voor samenwerking rondom thema’s met een maatschappelijke en economische impact.

Wij zien overeenkomstig het advies van de AWTI, investeren in onderzoek en innovatie als essentieel zowel voor het behoud van de internationaal vooraanstaande positie van onze wetenschap, de internationale positie als innovatieleider en voor het adresseren van de economische en maatschappelijke uitdagingen waar Nederland voor staat.

In aanvulling op deze eerste appreciatie zullen we in de reacties op de motie van Mei Li Vos (over prioriteiten voor een nieuw kabinet) en de motie van Agnes Mulder (over de R&D-doelstelling van 2,5% van het bbp in 2020) nader ingaan op de pleidooien om extra te investeren in de basis van het onderzoeksbestel en publiek-private samenwerking.5, 6 Daarbij gaan we ook in op de mogelijkheid om betrokkenen extra te laten investeren in onderzoek: dat geldt bijvoorbeeld voor bedrijven om ze extra te laten investeren in R&D en voor overheden om extra middelen in te zetten voor onderzoek en innovatie («publiek-publieke samenwerking»).

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

De Kenniscoalitie heeft op 15 september 2016 de «Investeringsagenda voor onderzoek en innovatie» aan de beide Kamers aangeboden waarin wordt gepleit om jaarlijks € 1 miljard extra aan publieke uitgaven te besteden. http://www.wetenschapsagenda.nl/publicatie/investeringsagenda

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

Studiegroep Duurzame Groei (2016). Rapport werkgroep wetenschap, onderzoek, ontwikkeling en innovatie. Uitgebracht ter uitvoering van de motie Nijboer/Harbers, Kamerstuk 34 300, nr. 54. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2016/07/06/rapport-werkgroep-wetenschap-onderzoek-ontwikkeling-en-innovatie

X Noot
5

Motie Mei Li Vos, Kamerstuk 33 009, nr. 28.

X Noot
6

Motie Agnes Mulder, Kamerstuk 34 550 XIII, nr. 28.

Naar boven