Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juni 2016
Onder verwijzing naar artikel 34a van de Comptabiliteitswet 2001 deel ik u mede dat
ik voornemens ben een lening van € 10 miljoen te verstrekken aan Innovatiefonds Noord-Nederland
B.V. (IFNN), een 100% dochteronderneming van N.V. NOM Investerings- en Ontwikkelingsmaatschappij
voor Noord-Nederland, gevestigd te Groningen.
Via deze lening wordt IFNN in staat gesteld te participeren in samenwerkingsverbanden
tussen ondernemingen (eventueel in combinatie met kennisinstellingen) die gezamenlijk
een innovatief project willen realiseren, gericht op het op de markt brengen van een
nieuw product of proces dan wel een nieuwe dienst.
De aandeelhouders van de NOM: De provincies Fryslân, Groningen en Drenthe alsmede
de Staat der Nederlanden met het Ministerie van Economische Zaken als beheerder, zijn
op basis van een advies van de afdeling NOM Business Development tot de conclusie
gekomen dat er in Noord-Nederland voor deze startfase in de levenscyclus van samenwerkingsverbanden
van bedrijven en kennisinstellingen niet of nauwelijks risicokapitaal beschikbaar
is. Hierdoor worden kansen om nieuwe economische activiteiten in de toch al ijle economische
structuur in Noord-Nederland tot stand te brengen, onvoldoende benut.
Een inventarisatie door de NOM laat zien dat het investeringsvolume op basis van projectideeën
op jaarbasis ruim € 30 miljoen bedraagt. Ongeveer 25% daarvan lijkt te kunnen voldoen
aan de criteria van Innovatiefonds Noord-Nederland. Het Innovatiefonds, dat altijd
een minderheidsbelang zal nemen, verwacht op jaarbasis gemiddeld € 4 miljoen te kunnen
uitzetten.
Het Innovatiefonds participeert in de vorm van aandelenkapitaal en / of het verstrekken
van (converteerbare, achtergestelde) leningen in de hoog risicovolle fase van ideeontwikkeling
tot «proof of principle». De inkomsten uit participaties alsmede de rentebaten van
het fonds, zullen revolverend worden ingezet.
De aandeelhouders van de NOM hebben, onder gelijke voorwaarden, ingestemd met het
verstrekken van een fondsvermogen van € 20 miljoen aan IFNN in de vorm van renteloze
leningen.
De lening ad € 10 miljoen die ik zal verstrekken, wordt gefinancierd uit een dividenduitkering
NOM, die EZ in 2015 heeft ontvangen. De provincies zullen gezamenlijk eveneens € 10 miljoen
in de vorm van een renteloze lening beschikbaar stellen. Vooralsnog zal het fonds
tot 1 mei 2024 mogen participeren, tenzij de fondsverstrekkers gezamenlijk besluiten
de looptijd te verlengen.
De leningen aan IFNN worden bewust als renteloze leningen beschikbaar gesteld om het
fondskapitaal maximaal ten goede te laten komen aan het ontwikkelen van nieuwe economische
activiteiten. Wel is bepaald dat bij liquidatie van het fonds, thans voorzien per
1 mei 2029, het totale liquidatiesaldo (dus inclusief participatieresultaten) aan
de fondsverstrekkers wordt uitgekeerd naar rato van hun inleg. Indien het liquidatiesaldo
minder bedraagt dan het verstrekte kapitaal ad € 20 miljoen, zal het tekort, eveneens
naar rato van hun inleg, door de fondsverstrekkers worden kwijtgescholden.
De door mij te verstrekken lening draagt aldus wezenlijke kenmerken van eigen vermogen
zoals omschreven in artikel 34a, onderdeel a van de Comptabiliteitswet 2001. Om die
reden stel ik u voorafgaand aan de feitelijke effectuering van het verstrekken van
de lening, van mijn voornemen in kennis.
Een brief met vergelijkbare inhoud heb ik aan de Voorzitter van de Eerste Kamer gezonden.
De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp