Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 33000-XIII nr. 176 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 33000-XIII nr. 176 |
Vastgesteld 2 april 2012
De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Natuur1 heeft op 14 maart 2012 overleg gevoerd met staatssecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Natuur over:
– de brief van de staatssecretaris d.d. 23 februari 2012 met de reactie op het verzoek van de commissie over de stand van zakenbrief over de uitvoering van moties op het gebied van Landbouw en Natuur en de stand van zaken met betrekking tot recent gedane toezeggingen (33 000-XIII, nr. 168);
– de brief van de staatssecretaris d.d. 1 maart 2012 over de uitvoering van moties betreffende ganzen (32 372, nrs. 80, 81 en 89).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Natuur, Van der Ham
De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Natuur, Franke
Voorzitter: Houwers
Griffier: Peen
Aanwezig zijn tien leden der Kamer, te weten: Van Dekken, Van Gerven, Grashoff, Hazekamp, Houwers, Jacobi, Koopmans, Lodders, Snijder-Hazelhoff en Van Veldhoven,
en staatssecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Natuur, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.
De voorzitter: Ik heet de leden, de staatssecretaris en zijn medewerkers, en de belangstellenden welkom. De Kamerleden denken aan zes minuten spreektijd genoeg te hebben. Ik ga er dan van uit dat men elkaar niet interrumpeert.
De heer Koopmans (CDA): Voorzitter. Ik heb een punt van orde. De vergadering is gepland tot half zes. Ik stel voor dat twee interrupties mogelijk zijn. Wij zitten hier om met elkaar te debatteren.
De voorzitter: Ik doe een compromisvoorstel: zes minuten spreektijd en een interruptie.
Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik ga daar niet mee akkoord. Het gaat hier om de uitvoering van moties waar al een debat over is geweest. Ik wil geen interrupties en ernaar streven dat wij rond 16.00 uur klaar zijn.
De heer Van Gerven (SP): Wij hebben heel bewust in de procedurevergadering drie uur voor dit algemeen overleg afgesproken. Ik steun – het is ongelofelijk – de heer Koopmans om er toch een debat van te maken en ten minste een interruptie toe te staan.
De voorzitter: Dan doen wij het zo. Het wordt zes minuten en een interruptie.
Mevrouw Hazekamp (PvdD): Voorzitter. De PvdD signaleert een trend en dat is niet alleen de trend van de megastallen. Wij signaleren een trend van treuzelen, dralen en frustreren; u ontvangt nog een brief, u wordt nog geïnformeerd, u hoort nog van ons. Beloofde brieven en informatie laten op zich wachten en moties worden niet of nauwelijks uitgevoerd. De staatssecretaris loopt alleen warm voor het uitkleden en vernietigen van de natuur. Dan kan het opeens allemaal wel heel snel. Bij het uitvoeren van belangrijke moties en het nakomen van toezeggingen, hoe schamel deze soms ook zijn, wil de vaart er echter bij de staatssecretaris niet in komen. Zeker niet als het gaat om dierenwelzijn. Neem bijvoorbeeld de Nota Dierbeleid. Wij hebben anderhalf jaar reikhalzend uitgekeken naar de visie van de staatssecretaris op dierenwelzijn, maar worden afgescheept met een vlugschrift van twintig kantjes. Wat betreft de invulling van de Wet dieren wachten wij al zo'n twintig jaar op een positieflijst voor gezelschapsdieren. Hoe lang laat de staatssecretaris ons nog wachten?
Een ander voorbeeld zijn de ganzen. Dit kan echt niet langer zo doorgaan. De staatssecretaris laat de provincies het vuile werk opknappen, waarna in 2015 alsnog de jacht op de gans geopend kan worden. Dit is toch niet in lijn met de gemaakte afspraken en met een duurzame aanpak? Dit is toch een strategie van niets? Wat mij betreft is er in dit verhaal maar een conclusie mogelijk: ganzen niet op de jachtlijst in de nieuwe Wet natuur. Graag een reactie hierop. Ik kan alvast een toezegging van mijn kant doen: als de staatssecretaris geen helder antwoord heeft, kom ik met een motie op dit punt.
Ook het verbod op het zoutbad voor palingen laat op zich wachten. Hoe kan de staatssecretaris het rijmen dat de motie pas op 1 januari 2015 zal worden uitgevoerd, terwijl die al op 16 juni 2011 door de Kamer is aangenomen? Wij willen nog dit jaar een wettelijk verbod op het zoutbad. Bovendien dient de regelgeving voor het bedwelmen van palingen voorafgaand aan de slacht rond te zijn. Graag een toezegging van de staatssecretaris.
De staatssecretaris wil elk jaar onderzoek doen naar excessen bij twee hondenrassen. Met zo'n 300 hondenrassen zet dat geen zoden aan de dijk. Dan zijn wij straks 150 jaar verder en is er nog niets veranderd. Er is een oplossing: er moet een eind komen aan het fokken van rashonden die van ellende uit elkaar vallen. De PvdD ziet niet in hoe bij zwaar ingeteelde honden, die naar adem happen of chronische hoofdpijn of epilepsie hebben, sprake kan zijn van behoud van fysieke en mentale gezondheid. Wij willen niet 150 jaar onderzoeken afwachten, maar actie. Graag een reactie van de staatssecretaris.
Veetransport is een van de speerpunten van het beleid van de staatssecretaris en was dat al eerder van de minister. Ondertussen wordt fokvee verder weg dan ooit getransporteerd en daarbij gaat nog steeds veel mis. Laatst was er nog dat afschuwelijke voorbeeld van de koe die met behulp van een heftruck verlost werd van een kalf, waarbij het kalfje doormidden werd getrokken en de koe uiteindelijk is overleden. Het gaat om een van de 60 000 internationale veetransporten. Het transport van pluimvee is dan niet eens meegeteld. Waarom eigenlijk niet? Op hoeveel transporten komen we dan wel niet uit? Is de staatssecretaris bereid om ook een maximum aan het transport van fokvee en opfokdieren voor te stellen? De Kamer heeft meerdere moties aangenomen over broodnodige verbeteringen bij veetransporten, die de staatssecretaris weigert uit te voeren. Een motie van de PvdD om de controle op veetransporten en slachthuizen in overheidshanden te nemen, wordt niet uitgevoerd en ook moties van de SP laat de staatssecretaris liggen. De staatssecretaris wijst naar Europa en de sector zelf en neemt dus op deze manier genoegen met een njet van bijvoorbeeld Roemenië. De misstanden gaan maar door. Hoe lang gaat de staatssecretaris nog door met het afschuiven van verantwoordelijkheden op dit punt? Een brede toepassing van moderne hulpmiddelen, bijvoorbeeld permanente webcams bij slachterijen, is niet bereikt door dit onder de aandacht te brengen bij de sector. Hoeveel slachterijen maken al gebruik van de webcams? Wij denken niet een. Dit zou moeten worden opgelegd aan alle Nederlandse slachterijen. Graag een reactie.
Een paar weken geleden stond bij het algemeen overleg over de leefomgeving ammoniak en fijnstof op de agenda. Staatssecretaris Atsma weigerde toen antwoorden te geven op onze vragen over het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij (Besluit huisvesting). Hij verwees ons niet al te vriendelijk door naar de staatssecretaris van Landbouw. De staatssecretaris van Landbouw verwijst nu weer terug naar de staatssecretaris van Milieu. Wil geen van beiden de verantwoordelijkheid nemen voor de extra investeringen die de 130 km/u vragen aan de boer? De vragen die wij aan staatssecretaris Atsma stelden en waar wij geen antwoord op kregen, waren: hoe staat het met de wijziging van het Besluit huisvesting dat in 2014 in zal gaan en hoe verhoudt die zich met maatregelen uit het Varkensbesluit waarin staat dat in 2013 alle dragende zeugen in groepshuisvesting moeten staan? Krijgen de boeren dan ook weer elk jaar uitstel omdat die investeringen simpelweg niet opgebracht kunnen worden of omdat ze de vergunningen niet rondkrijgen? Graag een reactie van de staatssecretaris, want dit kan niet langer zo doorgaan.
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Voorzitter. Ik wil vier moties langslopen over gewasbeschermingsmiddelen, het archeologisch onderzoek, de Dienst Regelingen en het ganzenbeheer. De motie over de gewasbeschermingsmiddelen verzoekt de toelatingsprocedures zo eenvoudig en goedkoop mogelijk te laten zijn. Ik constateer dat dit niet in alle gevallen lukt. Met name voor de kleine teelten is er nog werk aan de winkel. Ik noem dan bijvoorbeeld het middel Rizolex dat een onvoldoende residudossier zou zijn en geen herregistratie krijgt. Dat is een probleem voor de radijsteelt. Het zaad van de radijsjes gaat zo weer de grond in en de telers zitten met smart te wachten tot dit middel is toegestaan. Ik roep de staatssecretaris op om daar een slag te slaan en een tandje bij te zetten. Wat betreft de Regeling Uitzondering Bestrijdingsmiddelen (RUB) wensen wij toch niet dat melk, knoflookextracten, bijenwas etc. niet meer gebruikt mogen worden als middel? Ik doe een beroep op de staatssecretaris om snel met de brief te komen waarin dit opgelost wordt.
Ik ben op zich content met de wijze waarop de staatssecretaris van OCW het archeologisch onderzoek heeft opgepakt. Hij heeft gemeld dat hij opdracht heeft gegeven aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) om te komen met een nieuwe archeologische kenniskaart. Dat lijkt allemaal heel aardig, maar ik denk dat er een vervolgslag achteraan moet komen. Wij kunnen een prachtige archeologische kenniskaart hebben, maar als gemeenten daar weer veel te laks mee omgaan, hebben wij niks gewonnen. Het gaat erom dat gemeenten hun gehele grondgebied hebben aangemerkt als gevoelig en dat raakt alle grondroerders, ook de kleine verstoorders zoals de gewone akkerbouwer en tuinbouwer. Ik geef een voorbeeld: hier, in de naaste omtrek, moet een tuinder het zelfs melden als hij iets doet in de bovenste 30 cm. Dat heeft niet te maken met de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (WION), waar ik eerder op ben aangeslagen, maar met archeologie. Ik roep de staatssecretaris op om te volgen wat bij het ministerie van OCW gebeurt en ervoor te zorgen dat de agrarische sector als kleine verstoorder niet valt onder de kop op de nationale wetgeving. Het gaat uiteindelijk om het Verdrag van Malta. Een verdrag is geen richtlijn die wij nauwlettend moeten volgen. Dat kunnen wij zelf bepalen. Ik vraag de staatssecretaris om ervoor te zorgen dat de kleine verstoorder hier geen last meer van heeft en geen hoge kosten moet maken.
Ook over de Dienst Regelingen hebben wij herhaaldelijk gesproken. Daar mag best een tandje bij. De uitbetaling toeslagrechten en het tracking- en tracingsysteem die de Dienst Regelingen in gang heeft gezet, zijn niet zorgvuldig. Boeren kunnen het niet goed volgen en een aantal boeren zit continu in de laatste tranche van de uitbetaling. Dat is heel jammer en frustrerend voor die boeren. Bovendien laat vooral de uitbetaling van de subsidie agrarisch natuur- en landschapsbeheer (SNL) erg op zich wachten. Er zijn boeren die nu nog uitbetaald moeten krijgen over 2010. Dat kan ik niet uitleggen en ik denk dat de staatssecretaris dat ook niet kan.
Het is aardig dat de staatssecretaris wat betreft de decentralisatie van het ganzenbeheer en de afspraken met de Ganzen-7 gaat voor regionaal maatwerk. Zo begrijp ik althans zijn uitspraken. De VVD-fractie heeft echter zorgen over de manier waarop dit allemaal geïmplementeerd en uitgevoerd gaat worden, als zij ziet dat het terugbrengen van de zomerpopulaties in vijf jaar alleen mag door in te grijpen in de zomer. Dan lopen er veel recreanten in het landelijk gebied. Ik zie niet in hoe het lukt om de zomerpopulatie op deze wijze terug te brengen. Ik verzoek de staatssecretaris nog eens nauwlettend te kijken naar het niet afschieten in de winter. Wij willen allemaal de aantallen terugbrengen, maar dat moet breder dan door alleen wat te doen aan de zomerpopulaties. Naar ons idee is er meer maatwerk mogelijk en kunnen wij het Ganzen-7-akkoord niet onverkort uitvoeren.
Mevrouw Lodders (VVD): Voorzitter. Ik heb een vraag naar aanleiding van de lijst toezeggingen. Naar aanleiding van de begrotingsbehandeling van Landbouw en Natuur op 8 december 2011 is aangegeven dat het prestatieoverzicht inzake Staatsbosbeheer in het voorjaar aan de Kamer zou worden toegezonden. Het voorjaar begint bijna, dus wanneer kan de Kamer dit verwachten? Hoe staat het met de visie van de staatssecretaris en Staatsbosbeheer op de verkoop van gronden? Voor 2014 staat een behoorlijke taakstelling op de begroting en de Grondnota is ons toegezegd, maar de tijd dringt. Graag een reactie van de staatssecretaris.
Mevrouw Van Veldhoven (D66): Ik heb een vraag aan mevrouw Snijder over het Ganzen-7-akkoord. Zij eindigde met de opmerking dat wat in dat akkoord staat veranderd moet worden en dat het niet integraal kan worden uitgevoerd. Dat akkoord is onder andere ondertekend door de 12 Landschappen, LTO Nederland en het Agrarisch Particulier Natuur- en Landschapsbeheer Nederland (APnl). Die zeggen allemaal dat het akkoord een en ondeelbaar is. Heeft de VVD liever geen Ganzen-7-akkoord?
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): De Tweede Kamer heeft haar eigen verantwoordelijkheid. Het is prachtig als allerlei organisaties akkoorden sluiten, maar wij hebben te oordelen of wij verwachten dat het akkoord volledig kan worden uitgevoerd. Wij lopen met het ganzenbeleid jaren achterop en moeten een verschrikkelijke inhaalslag maken, anders lopen de kosten de spuigaten uit. Dat doen ze nu al. De VVD heeft de zorg of het voldoende is om alleen in te grijpen op de zomerpopulatie in een tijdspanne dat er veel mensen in het landelijk gebied lopen. Kan dit wel zo onverkort worden uitgevoerd en maken wij dan de slag die wij willen maken?
Mevrouw Van Veldhoven (D66): De VVD maakt zich zorgen over de kosten, maar die komen straks niet meer voor rekening van het Rijk, maar voor rekening van de provincies. Dat is onderdeel van het maatwerk. Als je werkelijk wilt inzetten op maatwerk, moet je juist dit akkoord toelaten en de ganzenadviescommissies een duidelijke rol geven. Daarin kan dan ook het punt waar de VVD haar zorg over uitspreekt meegenomen worden.
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Iets decentraliseren is prachtig, maar dan moet je ervan uitgaan dat het houdbaar is wat je decentraliseert. Het uitgangspunt is om alleen maar in te grijpen bij de overzomeraars en 's winters niets te doen. Het zou wenselijk zijn dat de provincies meer maatwerk mogen leveren dan is omschreven, want dan zou je ruimte creëren om ook in de winter, herfst of voorzomer iets te doen.
De heer Grashoff (GroenLinks): Voorzitter. Deze staatssecretaris gaat niet altijd even spoedig en nauwgezet om met de uitvoering van moties. Zelfs ik kan dat constateren, terwijl ik een van de mensen ben die de minste moties indient. Dat hoop ik ook zo te houden. Het is dan des te logischer dat mijn moties, als ze aangenomen zijn, worden uitgevoerd. Misschien dat de Kamer zich in het bos aan moties iets kan temperen, maar het lijkt mij logisch dat aangenomen moties uitgevoerd worden. Eigenlijk zou dit een overbodige bijeenkomst moeten zijn: de staatssecretaris, de regering, is gehouden om moties uit te voeren.
16 maart 2011 heb ik een motie ingediend over de marktmacht van boeren. Die is unaniem aangenomen. Men zou dit meenemen bij de onderhandelingen rond het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Wij constateerden uit de brieven dat daar weinig tot niets van terecht is gekomen. Daarna is er wederom Kamerbreed gevraagd wat eraan wordt gedaan omdat de Kamer geen voortgang zag. Een plan van aanpak van verduurzaming van voedsel zou volgens de motie 1 juli 2011 aan de Kamer worden aangeboden. Uiteindelijk schrijft de staatssecretaris in een bijlage bij de begroting dat hij dat plan in de beleidsbrief 2012 meeneemt. Daarin zien wij weinig concreets terug en al helemaal geen daadwerkelijke uitvoering van deze motie, die gewoon heel concreet vraagt om een plan met doelstellingen, uitgangspunten en dergelijke. De motie is derhalve niet uitgevoerd. Wat gaat de staatssecretaris hier met spoed aan doen?
Een iets beter voorbeeld is de ten-minste-houdbaar-tot-datum (tht-datum). Tot aanvang van deze vergadering had ik hierbij staan dat er niets mee was gebeurd, maar er is een brief aangeleverd. De brief geeft meer aan wat er niet kan dan wat er wel kan, maar het is een lichtpuntje dat de motie niet helemaal onder op de stapel is geraakt. Ik wacht met spanning nader onderzoek af en ik wil de staatssecretaris uitdagen om, als het niet in een verordening kan, bij niet-bederfelijke producten de tht-datum weg te laten. Zet er dan gewoon een houdbaarheidsdatum op van tien jaar of iets van dien aard. Dan komen wij een heel stuk verder. Er ligt een keurige brief van staatssecretaris Atsma waarin staat dat hij de motie over de gewasbeschermingsmiddelen gaat uitvoeren, maar wij zijn erg benieuwd wanneer dat gebeurt. Het duurt al een tijdje en wij horen sombere geruchten uit het veld. Bemoeien de Monsanto's van deze wereld zich er tegenaan of niet? Dat zou geen best teken zijn.
Het moet gezegd worden dat de staatssecretaris de motie over de megastallen keurig heeft uitgevoerd in de zin dat hij in overleg is getreden met provincies en gemeenten, zelfs bij herhaling. Mijn waardering daarvoor. Wij constateren wel dat provincies en gemeenten dit behoorlijk aan hun laars lappen. De staatssecretaris heeft aangegeven met een wetsvoorstel te komen. Mijn verzoek is om dit te bespoedigen. Ik onderbouw dat met een citaatje uit de besluitenlijst van het college van Gedeputeerde Staten van Overijssel dat besluit om «niet in te gaan op het verzoek van staatssecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie om niet mee te werken aan nieuwe bouwaanvragen van stallen groter dan 300 NGE». Het wordt nog erger. De staatssecretaris heeft dit verzoek gedaan aan gemeenten en provincies. De gemeente Twenterand doet wat hij vraagt en werkt zelfs een nieuw bestemmingsplan uit waarin die stallen niet meer mogelijk zijn, maar wordt door de provincie gedaagd voor de Raad van State. Gekker moet het niet worden. Mijn verzoek is om het aangekondigde wetsvoorstel te bespoedigen. Op het punt van de ganzen sluit ik mij bij voorbaat aan bij wat mevrouw Jacobi en mevrouw Van Veldhoven daarover gaan zeggen. Zij zijn de eerste indieners.
Mevrouw Jacobi (PvdA): Voorzitter. De motie-Van Veldhoven/Jacobi vraagt om het wetsontwerp voor natuurbescherming in overeenstemming te brengen met het Ganzen-7-akkoord. Een meerderheid in de Kamer was daar voor. Het akkoord bevat de volgende uitgangspunten: binnen vijf jaar terugbrengen van de zomerpopulatie grauwe ganzen tot het niveau van 2005, binnen een zo kort mogelijke periode wegnemen van de populaties exoten en soepganzen, geen afschot in de rustperiode van november tot maart, ondersteunend afschot afbouwen binnen vijf jaar, maatregelen binnen de broedtijd afbouwen binnen vijf jaar en effectievere inzet van het instrument van foerageergebieden. Gezien de brief van 1 maart zijn er op twee punten zorgen of de motie wel op de juiste manier wordt uitgevoerd. De motie vraagt om in goed overleg te treden met regionale overheden en decentrale partijen. Onzes inziens strookt dat niet met het voornemen van de staatssecretaris om na 2015 zelf te differentiëren naar plaats, tijd en diersoort. Dit hoort te liggen bij de regio, want dan is het immers maatwerk.
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Hoe ziet mevrouw Jacobi dat de zomerpopulatie teruggebracht wordt? Wat heeft zij voor handvatten? Misschien kan zij mij helpen om te bekijken of dat toch lukt.
Mevrouw Jacobi (PvdA): Binnen elke regio vindt maatwerk plaats. Daar zijn de faunabeheereenheden (FBE), de ganzenkringen, en de regionale ganzenafstemmingkaders (GAK's) voor. Als je de populatie terug wilt brengen naar het niveau van 2005, dien je alle maatregelen en niet alleen de jacht te gebruiken, indachtig de afspraak dat de rustperiode van november tot maart wordt gehandhaafd. Regionaal moet alles uit de kast worden gehaald door middel van foerageerbeleid, eieren schudden etc. De motie gaat ervan uit dat dit gebeurt en dat je er niet centraal doorheen gaat, zoals de brief van 1 maart wel aangeeft. De einddatum moet ook niet bij 2015 maar bij 2017 worden gelegd. Ik denk dat het Ganzen-7-akkoord de uitdaging voldoende heeft beschreven en daar wil ik aan vasthouden. Wees blij met zo'n akkoord en stel dat niet ter discussie. Ik vind dat de staatssecretaris daar niet met een stukje eigen beleid doorheen moet fietsen. Wij hebben gezegd: het Ganzen-7- akkoord gaat het halen, alles uit de kast. Ik heb niet van tevoren alweer allerlei twijfels, zoals mevrouw Snijder.
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Wij kunnen van alles opschrijven in akkoorden. U zegt: alles uit de kast halen. Wat is alles uit de kast halen? Dat is niet een foerageerbeleid, want dat geldt niet 's zomers. Alles uit de kast betekent of afschieten of eieren schudden. Dat is het enige wat wij kunnen en wat wij kunnen opdragen. Hoe ziet de PvdA dat wij met die twee maatregelen in een zomerperiode de zomerpopulatie terugbrengen?
Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik maak hier bezwaar tegen. Wij hebben een uitgebreide discussie gehad over de effectiviteit van het G-7-akkoord. Een meerderheid van de Tweede Kamer heeft daar zijn vertrouwen aan gegeven. Alle twijfels zijn al een keer besproken. Ik wil niet aan ze voorbijgaan, maar ik weiger om de gehele discussie weer op te rakelen. Wij hebben het G-7-akkoord omarmd omdat het op dit moment het beste voorstel is. Er zijn gewoon geen betere. Wij hebben gevraagd om dit af te stemmen met de nieuwe Natuurbeschermingswet. De brief hierover is op twee punten strijdig met het akkoord van de G-7. De staatssecretaris schudt nee, maar hij neemt de rustperiode niet in acht door de kolgans en de grauwe gans op de wildlijst te plaatsen, en er is het punt van de decentrale aanpak. Mevrouw Snijder daagt mij uit om weer in een andere discussie te stappen. Ik wil het graag over de uitvoering van de moties en toezeggingen hebben.
Voorzitter. De staatssecretaris fietst de regionale aanpak in de wielen. Het G-7-akkoord moet tot medio 2013 wachten op de uitvoering als het gaat om het richtsnoer voor de dodingsmethode. Wat ons betreft moet je zo'n breed mogelijk beeld geven van alle methoden die gerechtvaardigd zijn en waar de Kamer achter kan staan. Dat daarop zolang gewacht moet worden, vinden wij geen optie. Waarom moeten wij daar zolang op wachten? Dan komt de zorg van mevrouw Snijder weer boven dat het probleem nog veel groter wordt dan het nu al is. Het andere punt is het respecteren van de rustperiode. Graag een reactie van de staatssecretaris op het harmoniseren hiervan.
De heer Koopmans (CDA): Voorzitter. Eerst iets wat nog belangrijker is dan moties: de verordening van Europa over het Italiaanse plan om de frettenkooi uit te bannen. Men heeft daarvoor tijd gekregen tot 2014. Welke opmerking gaat de staatssecretaris daarover in de Europese Raad maken? Wat betreft de motie-Koopmans/Snijder-Hazelhoff met betrekking tot het vanggewas begrijpen wij dat het onderzoek ontvangen is. Wij vragen de staatssecretaris de toestemming te geven zoals die is vermeld. Over onteigenen voor natuur is er de motie-Koopmans/De Mos. Die is natuurlijk niet meegenomen in de onderhandelingen met de provincies. Wij overwegen een amendement als het wetsvoorstel voor de decentralisatie wordt behandeld. Naar aanleiding van de motie-Koopmans/Snijder-Hazelhoff over de Dienst Regelingen schrijft de staatssecretaris dat andere regelingen zo spoedig mogelijk volgen, volgend op het traceringssysteem. Het is al lang geleden dat ik het zwartboek heb aangeleverd. Welke regelingen volgen en wanneer?
Ik wil graag weten op welke wijze de motie-De Mos/Koopmans over de integratie van de Nitraatrichtlijn ingebracht wordt in de onderhandelingen die Nederland voert met betrekking tot het Vijfde Nitraatactieplan of op welke andere wijze staatssecretaris Bleker of staatssecretaris Atsma dit punt inbrengen. Dan de motie-Koopmans/Lodders over de check op de beheerplannen. Onze fractie zal elk beheerplan precies beoordelen en bekijken of gebeurd is wat wij vragen. Voor de beheerplannen waarin het Rijk het voortouw neemt, zullen wij dat met voorrang doen. Wij zijn nog steeds niet helemaal overtuigd dat dingen, doelen of maatregelen die niet nodig zijn op een actieve en fanatieke wijze eruit gehaald worden. Bij de begrotingsbehandeling is er een amendement van mij aangenomen waarmee 2 mln. voor groen en doen wordt vrijgemaakt. Ik ben benieuwd op welke wijze dat wordt uitgevoerd.
Ik ben aanzienlijk minder enthousiast dan mevrouw Snijder over de brief van staatssecretaris Zijlstra over de kenniskaart. De staatssecretaris lijkt erg op een ouder die zijn kinderen op 7 december vraagt om de speelkamer uit te ruimen en alles in de afvalbak te gooien. Ik zie niet gebeuren dat de RCE een nieuwe kaart maakt. Dat wordt een nieuw probleem. Kan staatssecretaris Bleker contact opnemen met zijn collega met de vraag of de toezegging die hij, maar ook minister Verhagen heeft gedaan in het debat, wat beter kan? Onze fractie zal dit in het debat over de brief nader inbrengen, maar betrokkenheid van deze staatssecretaris en minister Verhagen zou wel eens kunnen helpen.
De staatssecretaris meldt dat Nederland de motie over Mercosur betrekt bij de inzet richting de Europese Unie. Op welke wijze zal dit gebeuren? Kan de staatssecretaris analoog aan de kwartaalrapportage voor het GLB in een kwartaalrapportage handelsakkoorden voorzien? Die hebben nogal eens een enorme invloed op de marktomstandigheden voor Nederlandse ondernemers. Wij wensen ze graag precies te volgen. Dan de motie-Koopmans/Ouwehand over de insectenmonitor. Voor 2012 is de financiering van die monitor geregeld. Zeker nu door Belgisch onderzoek het Schmallenbergvirus in een knut is aangetoond, is het in de ogen van de CDA-fractie van groot belang dat wij die insectenmonitor in stand houden, ook vanwege voorkoming van dierziekten. Wat is de stand van zaken van de afbouwregeling voor ammoniak en de stoppersregeling? Wij begrijpen dat er nog wat problemen zijn tussen LTO Nederland en het kabinet over de wijze waarop die verstandig vorm en inhoud gegeven moeten worden. Graag een antwoord daarop.
De heer El Fassed heeft bij de regeling van werkzaamheden gevraagd naar de tht-data. Ook de heer Van der Ham heeft in de vorige periode minister Verburg daarop bevraagd. Dit speelt al zo lang. Als ik dan de data en de aanpak lees, heb ik het gevoel dat in elk geval de houdbaarheid van de antwoorden overschreden wordt. Het kan fanatieker, sneller en het moet beter. Er is geen enkele reden waarom wij deze onnodige verspilling in dit land voort moeten laten bestaan. De heer Dijkgraaf heeft met betrekking tot mededinging vanmorgen in een ander debat heel verstandige dingen gezegd, die ik niet ga herhalen.
Tot slot de motie-Koopmans over het broeikasemissiehandelssysteem voor veehouderijsectoren. De staatssecretaris heeft gezegd dat de Europese Commissie op dit punt geen plannen heeft, maar wij lezen dat de commissie bezig is om de registratie te regelen en een en ander naar het Europees Parlement heeft gestuurd. Wij krijgen graag van de regering een stapsgewijze aanpak van de manier waarop wij dit kunnen voorkomen. Er is een punt over CO2, broeikasgasemissies en landbouw dat wij nader moeten bekijken. Ik citeer een vertegenwoordiger van de commissie: «Als de hoeveelheid afgevangen CO2 door bossen en landbouwgrond met 0,1% kan worden verhoogd, zou dit de jaarlijkse uitstoot van 100 miljoen auto's uit de atmosfeer halen.» Dat is interessant en het zou gekoppeld kunnen worden aan een heel oude motie waarin de Kamer heeft bepleit om het opslaan van CO2 in de vorm van compost en een betere bodemvruchtbaarheid tot onderdeel van beleid te maken. Dat zou geweldig kunnen helpen in een verantwoorde en betaalbare strijd om te komen tot minder CO2.
De heer Grashoff (GroenLinks): Mag ik uit de woorden van de heer Koopmans opmaken dat hij voornemens is een amendement in te dienen dat het onmogelijk maakt om te onteigenen voor natuur, terwijl de Onteigeningswet vastlegt dat onteigenen mag onder een aantal wettelijke condities? Betekent dit niet dat hij aankoerst op iets wat helemaal niet kan?
De heer Koopmans (CDA): Ik koers erop aan om iets wat kan onmogelijk te maken.
De heer Grashoff (GroenLinks): Mag ik hieruit opmaken dat de heer Koopmans voornemens is om te voorzien in een wettelijke regeling die onteigening onmogelijk maakt, terwijl er een Onteigeningswet bestaat die dat wel mogelijk maakt?
De heer Koopmans (CDA): Ik zou zeggen: wacht rustig af. Onder deze motie stond een meerderheid, dus het wordt nog spannend.
De heer Grashoff (GroenLinks): Ik wacht vooral de adviezen van de Raad van State af.
De heer Van Gerven (SP): Voorzitter. Hoe serieus neemt de staatssecretaris aangenomen moties? Ik neem aan dat hij op het standpunt staat dat hij moties die door de Kamer in meerderheid zijn aangenomen uitvoert. Ik hoor daar graag een volmondig ja op. Ik loop een aantal moties na. Allereerst motie op stuk nr. 296 (26991) om langeafstandsveetransporten die niet voldoen aan de eis van maximaal 500 kilometer of acht uur substantieel te laten afnemen en de condities trapsgewijs op te schroeven naarmate het transport langer duurt. In deze motie wordt de regering verzocht voor eind 2011 misstanden bij diertransporten substantieel te laten afnemen en daarover de Kamer te rapporteren. Dat is allemaal niet gebeurd. Graag een reactie daarop. Wij hebben geen gegevens dat het aantal misstanden is teruggelopen en wij hebben geen rapport ontvangen. Volgens de Dierenbescherming is het nog erger dan vorig jaar. Ik ben benieuwd hoe het daarmee staat. Op dit punt hebben wij zelfs de steun van de PVV.
Ik laat een foto van een paard zien. De staatssecretaris moet vooral focussen op de achterkant van het paard.
Staatssecretaris Bleker: Dat heet de achterhand.
De heer Van Gerven (SP): De staatssecretaris heeft iets met paarden. Dit is een foto van 21 januari 2012. Het gaat om trekpaarden met gecoupeerde staarten, terwijl er een motie ligt van de Kamer die zegt dat de Kamer dit niet meer tolereert. Trekt de staatssecretaris een lange neus naar de Kamer of gaat hij dit rigoureus aanpakken? Het kostte de SP-fractie drie minuten om deze foto boven tafel te krijgen, inclusief het uitprinten. De menskracht bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) kan niet het excuus zijn. Wil de staatssecretaris deze mensen beboeten en het aanpakken? Hiermee zijn ze regelrecht in overtreding met wat de Kamer in meerderheid heeft uitgesproken.
Andere fracties hebben ook gesproken over de motie over 100% gps bij diertransport en de toepassing van moderne hulpmiddelen. Hoeveel webcams staan er op slachterijen zodat de NVWA daarop naderhand kan controleren? Hoe vaak is het gebeurd dat de NVWA hier gebruik van heeft gemaakt? Is de GPS van veetransporteurs standaard beschikbaar voor de NVWA? Hoe vaak heeft de NVWA hiervan gebruikgemaakt? Als de staatssecretaris dit nu niet kan beantwoorden, dan graag in een brief.
Er ligt een motie over de prijsvorming van voedsel die met algemene stemmen is aangenomen en waarin het kabinet wordt verzocht met allerlei instanties en belanghebbenden, zoals LTO Nederland en het Platform Aarde Boer en Consument, te overleggen over de manier waarop men tot een fatsoenlijke prijsvorming kan komen. Afgelopen herfst hadden wij daarover een rapport moeten ontvangen, maar het overleg met al die partijen moet nog plaatsvinden. Graag een reactie van de staatssecretaris over de manier waarop hij dat gaat doen. Een andere motie gaat over het onmiddellijke verbod op de kantelbox, die nog net zoveel wordt toegepast als een jaar geleden. Hij kan direct verboden worden en ik vraag de staatssecretaris dit te doen. Het alternatief bestaat namelijk al duizenden jaren; je kunt een dier staand de keel doorsnijden. Je hoeft hem echt niet eerst op de rug te leggen in een onnatuurlijke houding. Ik vraag de staatssecretaris om een reactie op de Temple Grandinmethode. Hij zegt dat hij wacht op een techniek om dit mogelijk te maken, maar volgens mij kan die direct ingevoerd worden.
Een ander punt is de recreatie om de stad (RodS). Er is een motie die verzoekt om afspraken na te komen. Hoe staat het daarmee, ook gezien het bestuursakkoord dat er ligt? Er is het een en ander over afgesproken. Er ligt al enkele jaren een aangenomen motie van voormalig Kamerlid Van Velzen om in Europees verband te kijken naar de invoering van een heffing op proefdieren om zo het aantal proefdieren terug te dringen. Hoe staat het met de Europese bemoeienissen?
Er ligt ook een aangenomen Kamermotie over de ganzen waarin de staatssecretaris verzocht wordt om in te gaan op de voorstellen van de Dierenbescherming. Die vraagt om een aantal alternatieven te onderzoeken zoals de Cabwimdraad, de laserstraal en ultrasoon geluid van Safe Mills. Wij hebben daarop niets gehoord en het onderzoek is niet uitgevoerd, dus ik wil graag een toezegging. Dit kan wellicht een uitweg of een aanvullende hulp bieden bij het G-7-akkoord.
Mevrouw Van Veldhoven (D66): Voorzitter. De staatssecretaris zei in een van zijn eerste algemene overleggen in 2010 dat hij wel van dualisme hield. Zijn redenering was dat je dan ook wel eens een motie naast je neer kunt leggen, zoals hij deed bij het tienpuntenplan mestbeleid van de coalitiepartijen. Ik vraag mij af of hij na 127 debatten nog steeds zo fluitend naar zijn werk gaat. In ieder geval denk ik dat deze commissie een waardige opvolger is van de vorige Landbouwcommissie. Ik ben blij dat wij met elkaar spreken over wat er gedaan is naar aanleiding van alle verzoeken van de Kamer. Ik sta stil bij een paar verzoeken van onze kant, die wij extra belangrijk vonden en die door de Kamer gesteund zijn.
Allereerst de motie van mijn hand over het maximale ecologische rendement van de inzet van grond en geld als gevolg van het natuurakkoord. De vraag is eigenlijk simpel: hoe wordt hierop gestuurd? Het gaat er immers om dat wij het geld inzetten daar waar wij de grote winst kunnen boeken, dat wij verschillende soorten grond gelijktijdig inzetbaar maken en dat wij opletten dat wij niet te veel grond tegelijkertijd op de markt gooien om zo veel mogelijk effect en zo min mogelijk kapitaalverlies te krijgen. Hoe is dit meegenomen in de onderhandelingen over het natuurakkoord? Het ene summiere zinnetje dat het werd ingebracht, geeft niet erg veel inzicht. Aangezien het ook over BBL-gronden gaat, is de vraag wanneer de Kamer hierover wordt geïnformeerd. Wordt dit bijvoorbeeld meegenomen in de Grondnota?
Er liggen twee moties van mij en mijn collega Jacobi over de ganzen. Ten aanzien van ganzen in de natuurwet: de jacht op de kolgans en de grauwe gans blijft in ieder geval tot 2015 gesloten, maar daarmee hoor ik de staatssecretaris niet zeggen dat ze van de jachtlijst af zijn. De brief van de staatssecretaris lijkt eigenlijk te zeggen dat het G-7-akkoord een optie is. Dat zou wat ons betreft echt een veel te slappe invulling zijn van onze motie, die heel helder vroeg om een integrale uitvoering en die overigens ook door de VVD en het CDA gesteund is. Het G-7-akkoord was geen vrijblijvende position paper en geen proefballon. Organisaties variërend van LTO Nederland tot en met de Vogelbescherming hebben er hun nek voor uitgestoken, zijn over hun schaduw heengestapt en hebben een pakket neergelegd waarvan ze zeggen dat het een en ondeelbaar is. Daar waar wij juist zo vertrouwen op marktpartijen – ik zeg dit ook tegen de VVD – en zeggen dat partijen het in de sector zelf dienen op te lossen, is deze sector zelf gekomen met een akkoord. Geef de partijen dan eerst de kans om dat te doen en ga niet nu al zeggen dat je er niet in gelooft. Geef ze de kans om het uit te voeren en geef ze daar ook de middelen voor. Op twee punten maak ik mij zorgen. Het eerste is de wettelijke rustperiode en de kolgans en de grauwe gans. Die moeten van de jachtlijst af. Als de staatssecretaris zegt dat hij daar niet tot in de eeuwigheid een garantie voor kan geven, geef die dan in ieder geval tot 2017, want tot die tijd loopt deze fase van het akkoord. Dan kunnen wij altijd opnieuw evalueren. Ik wil de garantie dat dit wordt geregeld.
De heer Koopmans (CDA): Begrijpt mevrouw Van Veldhoven dat onze steun aan de aanpak inhoudt dat de regering niet moet talmen, maar het veld ook niet? Er moet vandaag, eergisteren, begonnen worden. Uitspraken zoals die gedaan zijn door de Raad van State, dat het verschrikkelijk is dat de provincie Noord-Holland een of andere ganzensoort rondom Schiphol de nek om wil laten draaien, helpen ook niet.
Mevrouw Van Veldhoven (D66): Ik denk dat wij de uitspraak van de Raad van State moeten respecteren. Daar hebben wij geen politieke inmenging in. De Raad van State heeft volgens mij net geoordeeld dat het effect niet bewezen was. Je gaat pas wat doen aan schade als er ook werkelijk bewezen kan worden dat er schade is. Als daar geen sprake van is, hebben wij een heel andere discussie. Ik neem aan dat het CDA dat met D66 eens is.
De heer Koopmans (CDA): Ik heb al een keer eerder gezegd dat als daar een vliegtuig op de grond ligt, ik nergens naar ga verwijzen. Er moet gewoon gehandeld worden rondom Schiphol.
Mevrouw Van Veldhoven (D66): De motie bevatte twee stukken: het Ganzen-7-akkoord en het komen tot een snelle, effectieve oplossing rondom Schiphol. Net als het CDA heeft ook D66 gezegd dat de veiligheid rondom Schiphol gegarandeerd moet worden. Dat kan. Er zijn goede oplossingen en afschot is niet de enige oplossing.
Voorzitter. Uiteraard zijn wij er voor dat snel tot uitvoering wordt overgegaan. De adviescommissies die maatwerk in de regio leveren, zijn daarvoor essentieel. Het is belangrijk dat in de natuurwet wordt geregeld dat niet alleen de faunabeheereenheden maar ook de regionale GAK's – het is bijna passend in deze discussie – de mogelijkheid krijgen om maatwerk te leveren. Dan moet de Natuurbeschermingswet ruimte bieden voor andere maatregelen dan afschot en voor de GAK's naast de faunabeheereenheden. Graag wil ik een toezegging op dit punt. Ten aanzien van de ganzen rondom Schiphol maak ik mij er grote zorgen over dat er pas een concreet richtsnoer komt medio 2013. Dan blijft de aanpak een jaar steken. Dat doet geen recht aan de urgentie van het rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid en ook niet aan de motie die om snelheid vroeg. Ik vraag een duidelijker verhaal over welke methoden, in welke volgorde en onder welke voorwaarden worden ingezet om de veiligheid te garanderen volgens de meest diervriendelijke en doelgerichte methode van schadebestrijding.
Ik vroeg vorig najaar via een motie om in Europees verband in te zetten op het wegnemen van perverse prikkels in de Vleeskuikenrichtlijnen. Die sturen namelijk aan op meer antibioticagebruik door de harde koppeling van de gezondheid van het aantal dieren per vierkante meter en het aantal dieren dat je mag houden. De staatssecretaris erkende dat daar een perverse prikkel zat. Ik wil graag meer horen over de stand van zaken, de manier van sturen en de acties die zijn ondernomen. Ik vroeg ook om een definitie van schoon in verband met het voorzien van vervoer van pluimvee naar slachthuizen van een specifieke bacteriële norm. Het hebben van schone handen is nog wat anders dan een bacterievrije krat om vleeskuikens in te vervoeren. Kan de staatssecretaris aangeven wat de kansen zijn om een stap te zetten. Ik vraag dit met name omdat het Deense voorzitterschap veel ervaring heeft met de aanpak van antibiotica en ook dit er een prioriteit van maakt.
Staatssecretaris Bleker: Voorzitter. Ook deze staatssecretaris, namens deze regering, heeft als algemeen uitgangspunt dat aangenomen moties worden uitgevoerd. Daar hoeft geen enkele twijfel over te bestaan. Mevrouw Van Veldhoven stelde de vraag of ik er na 127 Kamerontmoetingen in 2011 en 2012 nog wel zin in heb. Het antwoord daarop is ja, zij het dat ik de ambitie heb om dit jaar niet in de top tien van aanwezigheid in de Kamer te komen. Als zij mij daarbij kan helpen, is dat prima.
De heer Koopmans had een vraag over onteigening. Ik heb kennisgenomen van het initiatief van de zijde van de heer Koopmans en anderen om te zijner tijd met een amendement te komen op de Wet inrichting landelijk gebied (Wilg). Dan zullen wij daar met elkaar over spreken. Het is in ieder geval niet in de onderhandelingen over het bestuursakkoord natuur meegenomen. De heer Van Gerven vroeg hoe het zit met Recreatie om de Stad. Daar waar verplichtingen zijn ten aanzien van de inrichting van RodS-gebieden, hebben wij afgesproken dat die verplichtingen en ook de beschikbaarheid van de gronden gegarandeerd kunnen worden uitgevoerd. Dat is de afspraak die in goed overleg met met name de provincie Zuid-Holland en uiteindelijk het IPO is overeengekomen. Volgens mij heeft de provincie Zuid-Holland ook uiteindelijk ja gezegd tegen het decentralisatieakkoord natuur.
Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik wil graag meer specificaties van het type verplichtingen.
Staatssecretaris Bleker: Wij hebben afgesproken dat gronden die gekenmerkt worden als RodS, waar inrichtingsverplichtingen dan wel verwervingsverplichtingen aanwezig waren op 20 oktober 2010, netjes beschikbaar worden gesteld zodat die verplichtingen kunnen worden geëffectueerd en dat de exploitatie en het gebruik ervan kunnen plaatsvinden overeenkomstig de bedoeling van de RodS. Ik kan naar de tekst verwijzen van het decentralisatieakkoord, maar dit is tot op de punt en de komma nauwkeurig overeengekomen in onderlinge overeenstemming.
Voorzitter. De heer Koopmans vroeg naar de uitvoering van het amendement groen en doen. Ik ben bezig om dit amendement inhoud en vorm te geven. Ik zal het zo invullen dat vrijwilligers er een beroep op kunnen doen. Ik zeg toe dat ik in juni mijn concrete aanpak zal schetsen. Mevrouw Lodders vroeg wanneer het prestatieoverzicht van Staatsbosbeheer naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. Dat is in april. Zij vroeg ook naar de Staatsbosbeheergronden. In de aangekondigde Grondnota, die in juni komt, zal worden ingegaan op vervreemdingsstrategie, grondstrategie, Staatsbosbeheer en BBL, voor zover die onze verantwoordelijkheid zijn en gekoppeld zijn met de provincies. Wij zullen daarin al vooruit moeten lopen op de manier waarop wij omgaan met gronden die verworven zijn in het OostvaardersWold omdat het heel actueel is wat daar gaat gebeuren. Het kan op dat punt consequenties hebben.
Mevrouw Van Veldhoven vroeg naar het maximaal ecologisch rendement bij herijking van de ehs en hoe hierop wordt gestuurd. Het bereiken van het maximaal ecologisch rendement is het doel van het akkoord. De internationale verplichtingen staan centraal, dus dat is min of meer impliciet. De ontwikkelopgave moet daarop worden gericht. De provincies hebben zoals afgesproken de regie. Eind 2012 zal ik de Kamer daarover informeren.
Mevrouw Van Veldhoven (D66): Het ging erom het maximale ecologische rendement te bereiken met de inzet van de gronden. Dat is wat anders dan dat met het algemene natuurakkoord wordt ingezet op maximaal ecologisch rendement. Hoe voert de staatssecretaris de motie uit die toeziet op het bereiken van het maximaal ecologisch rendement met die gronden die verkocht worden en die her of der worden ingezet om de herijkte ecologische hoofdstructuur af te maken of de internationale prioriteiten, als die ver uit beeld zijn, te bereiken? Wat mij betreft komt de staatssecretaris daar in de Grondnota op terug. Ik zie een heel duidelijke link. Het gaat erom niet te veel gronden tegelijkertijd op de markt te gooien, waardoor kapitaalverlies ontstaat of om de verschillende categorieën gronden te gebruiken waarvan het planbureau heeft gezegd dat ze de effectiviteit van de verkoop van de gronden sterk ten goede zouden komen.
Staatssecretaris Bleker: De vraag waar de middelen van het bestuursakkoord, die grotendeels bestaan uit gronden als ruilgrond of gronden die je kunt vervreemden en waarvan je de opbrengst kunt inzetten voor verwerving en inrichting, op geconcentreerd worden, is in de uitwerking een zaak van de provincies. Wij hebben daar een aantal belangrijke principeafspraken over gemaakt: herijkte ehs, focussen op de Natura 2000-gebieden, verwerving en afronding van Natura 2000-gebieden waar nodig en inrichting daarvan en van direct daaraan ondersteunende gebieden. Ik ga ervan uit dat daarmee de inzet van middelen plaatsvindt met het oog op een maximaal ecologisch rendement. De Natura 2000-doelen zijn de hoogste doelen die wij met elkaar hebben geformuleerd. Daar wordt gericht op ingezet. De tweede vraag gaat over de manier waarop je de gronden die je kunt vervreemden wegzet. Daar zullen wij in de nota Grondbeleid op ingaan. Wij maken ook met de provincie nadere afspraken over het tempo, de manier waarop en welke gronden zich het beste lenen om op welk moment te worden vervreemd en ingezet voor dit doel. Eind 2012 informeer ik de Kamer daar nader over.
Voorzitter. Er is gevraagd of de 130 km/u tot extra investeringen leidt met betrekking tot ammoniak. Samen met de staatssecretaris van I en M werk ik aan de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). In de PAS wordt reeds rekening gehouden met de aangekondigde snelheidsverhoging naar 130 km/u. De aangekondigde 130 km/u staat een stikstofdaling zoals op de kaarten van de PAS staat aangegeven niet in de weg. Ook bij 130 km/u ontstaat op een bepaald aantal snelheidstrajecten ontwikkelruimte. De heer Koopmans en mevrouw Lodders spraken over het onderzoek naar het ambitieniveau van beheerplannen. Ik neem er kennis van dat men met name bij de rijksbeheerplannen daar goed op zal letten. Ik zal er samen met collega Atsma op toezien dat de Natura 2000-beheerplannen wat betreft de rijksbeheerplannen het karakter hebben waar in de motie om wordt gevraagd.
Er zijn veel vragen over de ganzen gesteld. Het zal dit jaar moeten blijken of alle twaalf provincies voor al hun gebieden willen werken conform dit akkoord. Die verantwoordelijkheid ligt bij de provincies. Er vindt nu een onderzoek plaats naar kosteneffectiviteit en dergelijke en naar de gevolgen voor het Faunafonds en schades die wel of niet uitgekeerd moeten worden. Het is uiteindelijk aan elk van de provincies om te zeggen of men het doet met alle andere partners en conform het G-7-akkoord. Dit zal in de loop van dit jaar duidelijk moeten worden. Ik ben het met mevrouw Van Veldhoven eens dat wij daar nagenoeg buiten staan omdat het is gedecentraliseerd, maar voor zover het om nationale wetgeving gaat, zal de uitvoering van het G-7-akkoord door provincies ondersteunend dienen te zijn. Er is nu wetgeving van kracht die niet blokkerend is en een nieuwe Wet natuur zal ook niets blokkeren. Ik heb dat toegezegd in de vele overleggen die ik in januari met de organisaties heb gehad over de Wet natuur. Daarvoor sta ik borg. Ik zeg wel dat 2012 het uur U is voor het ganzenakkoord. Nu moet blijken of ook de provincies, die primair als overheid partner zijn en de uitvoering reguleren, die uitvoering mogelijk maken. Daarnaast moeten alle partijen de uitvoering ook daadwerkelijk ter hand nemen. Dat betekent praktisch dat in sommige gebieden een half legertje mensen nodig is om eieren te prikken, jonge dieren te vangen, dieren te vangen die in de rui zijn of in de zomerperiode dieren af te schieten. Dat zijn ingewikkelde klussen. Om dat te doen conform het G-7-akkoord zal men grote ploegen mensen moeten hebben.
Mevrouw Hazekamp (PvdD): De staatssecretaris zegt dat er niets in de weg staat om dieren te doden. Zojuist hebben wij het voorbeeld gehoord van de uitspraak van de Raad van State over nijlganzen in Noord-Holland. De Raad van State is heel duidelijk: als er geen schade is en noodzaak en effectiviteit niet zijn aangetoond, zou je ganzen niet moeten doden. Waarom houdt de staatssecretaris wel vast aan het doden als het gaat om de andere ganzen, terwijl dat eigenlijk niet effectief is en er voldoende alternatieven voorhanden zijn? Daar hoor ik de staatssecretaris niet over.
Staatssecretaris Bleker: Het is heel erg simpel. Als partijen bij de uitvoering van het G-7-akkoord op Texel, in Noord-Holland, Zuid-Holland, de Alblasserwaard of waar dan ook, dieren vangen die gedood moeten worden, moet dat op een manier gebeuren die in Nederland toelaatbaar is. In het kader van dierziektebestrijding worden ganzen gedood door middel van CO2-vergassing. Dat is toelaatbaar. Het is ook toelaatbaar om te euthanaseren met een injectie die door een dierenarts wordt gegeven. Daarnaast is de ambachtelijke, traditionele methode, het omdraaien van de nek, ook toegestaan. Wij kunnen er allemaal mooie verhalen over houden, maar als je een reductie wilt plegen en je moet daar dieren bij doden, moet er wel iemand zijn die dat doet. Dat doen niet de mensen die achter het bureau zitten. Het is of euthanaseren of een dier de nek omdraaien. Er moeten mensen gevonden worden die in de Alblasserwaard en op Texel gedurende een paar maanden die klus doen. Zo is het met G-7 en alle mooie woorden van dien. Dat is geen vergaderwerk, maar pittig rotwerk. Het moet wel gebeuren. Ik ben op Texel geweest. Vanuit natuur- en landbouwgebied geredeneerd zijn daar ongeveer 300 à 400 dieren toelaatbaar. Er zitten er 2200. Het is nu wel een keer voorbij met mooie praatjes en met rechters en juristen. Het is hand aan de ploeg.
Mevrouw Hazekamp (PvdD): De staatssecretaris gaat voorbij aan waar het werkelijk om gaat, namelijk waarom die ganzen hier zijn. Die zijn hier omdat wij een ontzettende monocultuur aan eiwitrijke graslanden hebben. Dan kun je wel zeggen dat we met man en macht moeten proberen om die dieren uit te moorden, maar dat is niet de oplossing. Wij zouden juist iets moeten doen aan de biodiversiteit om te voorkomen dat de ganzen massaal op onze eiwitrijke graslanden zitten. Waarom blijft de staatssecretaris zeggen dat de dieren massaal gedood moeten worden zonder te kijken naar de andere oplossingen?
Staatssecretaris Bleker: Er hoeft van mij helemaal niets. Ik zeg alleen maar dat breed maatschappelijk wordt onderkend dat de boel uit de hand gelopen is en dat dat slecht is voor natuur- en landbouwgebieden. Er is een breed maatschappelijk akkoord van zeven partijen. Dat is hard werken en daar hoort ook doding van dieren bij. Het is jarenlang op zijn beloop gelaten, daar waren wij allemaal bij dus er wordt niet met vingers gewezen, en nu moet het opgelost worden. Dat is gewoon een heel vervelende periode van een jaar of vier, vijf waarin dat moet gebeuren en dan hoop je dat je een evenwichtssituatie hebt bereikt en het normale beheer kunt toepassen.
Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik deel de inzet van de staatssecretaris op dit punt. Als wij met elkaar terug moeten naar het niveau van 2005 moet alle hens aan dek. Wat kunnen wij er echter aan doen om dit jaar ook goed te benutten? Het probleem wordt almaar groter als met het richtsnoer voor dodingsmethoden gewacht wordt tot 2013. Dat vind ik erg lang en ook een beetje zonde.
Staatssecretaris Bleker: Er dienen zo veel mogelijk verantwoorde methoden voor dierenwelzijn te zijn, die ook qua kosten binnen de perken zijn te houden en die uitvoerbaar zijn voor de mensen. Ik wil echt serieus bekijken of dingen versneld kunnen worden, maar het is geen mooi verhaal.
Mevrouw Jacobi (PvdA): Het is inderdaad geen mooi verhaal. U hebt de meerderheid in de Tweede Kamer om het G-7-akkoord uit te voeren. Ik neem aan dat de Kamer op korte termijn dat richtsnoer voor de dodingsmethode af kan handelen. Anders verliezen wij twee seizoenen.
Staatssecretaris Bleker: Ik kan op dat punt alleen voorwaarden scheppen. Het zijn de provincies en partijen die het moeten willen en moeten doen. Ik ben bereid om alles waarmee ik dit kan faciliteren zo snel mogelijk te doen. Laat dat duidelijk zijn.
Mevrouw Van Veldhoven (D66): Inhoudelijk gezien is dit inderdaad geen mooi verhaal. Dat het er ligt, is wel een mooi verhaal. Daar moeten wij blij mee zijn, juist omdat de inhoudelijke materie zo moeilijk is. Daarom moeten wij het uitvoeren. De staatssecretaris zegt dat de nieuwe wet niet blokkerend zal zijn en dat hij daarvoor staat. Het op de jachtlijst houden is wel blokkerend en ik neem aan dat de staatssecretaris daar de consequenties uit trekt. Wij zijn het erover eens dat het richtsnoer voor de dodingsmethode er snel moet komen. Geldt dat richtsnoer ook voor exoten? Ik neem aan dat wij buitenlandse dieren niet willen discrimineren.
Staatssecretaris Bleker: Het lijkt mij dat het ook voor exoten geldt, maar als dat anders is hoort u dat van mij. Ik heb meerdere malen in het overleg met de natuurorganisaties aangegeven dat elf soorten op de wildbeheerlijst staan. Daar staan ook twee ganzensoorten bij. Ik kan soorten buiten de lijst plaatsen, dat gebeurt bijvoorbeeld al jaren voor de patrijs, en ik kan voor provincies differentiëren die het G-7-akkoord niet interessant vinden en het op een andere manier willen doen. Dat wordt geregeld. Als alle provincies en alle maatschappelijke organisatie die in de G-7 zitten menen dat beheer via bejaging in de winterperiode tot 2015/2016 niet nodig is, zorg ik ervoor dat de soorten, hoewel ze op de lijst staan, niet bejaagbaar zijn in die periode.
Mevrouw Van Veldhoven (D66): Ik ben blij dat de staatssecretaris zegt dat hij bereid is om zover te gaan als de provincies en de maatschappelijke partijen hem vragen. Wij zijn er allemaal bij gebaat dat dit probleem daadwerkelijk wordt aangepakt. Ik maak mij wel zorgen als ik in het stuk van het G-7-akkoord lees dat het structureel van de jachtlijst afhalen de maatregel is van een structureel pakket. Het is niet de bedoeling dat ze zich er na die vijf jaar onder uittrekken en dat de regionale commissies weer verdwenen zijn. Volgens mij zetten wij met elkaar een pakket neer dat, als het goed werkt, structureel is. Dan moet je ook bereid zijn om daar structureel de wettelijke basis voor te bieden.
Staatssecretaris Bleker: Nogmaals, als de G-7-partijen na vijf jaar zeggen dat de ganzen nog vijf jaar niet effectief op de wildbeheerlijsten moeten staan, kan dat ook. Geef ons daar wat ruimte in. Op de lange termijn moeten wij een evenwichtssituatie krijgen. Dan moet je niet in de zomer, midden in het seizoen, op dieren hoeven te schieten. Dat is niet normaal, maar uitzonderlijk. In de normale situatie moet je een populatie hebben die je in de winterperiode enigszins kunt korten om de zaak niet uit de hand te laten lopen. Daarom staan de soorten ook op de wildbeheerlijst; die ganzen moeten in beginsel net zo beheerd worden als al de andere soorten. Dat mensen die beheren in de winter geen onderscheid kunnen maken tussen de ene gans of de andere, is een misvatting. Het G-7-akkoord biedt een noodpakket vanwege een uit de hand gelopen situatie. Ik zal er de wettelijke faciliteiten voor bieden dat men dat pakket kan uitvoeren. Ik hoop dat die noodperiode geen tien of twintig of vijftig jaar duurt, maar dat over een jaar of zes, zeven de boel in evenwicht is.
Mevrouw Van Veldhoven (D66): Dus zolang het nodig is, is het gegarandeerd.
Staatssecretaris Bleker: Juist.
Mevrouw Hazekamp (PvdD): De PvdD vindt het ook niet normaal om in de winter op dieren te schieten als dat niet volstrekt nodig is. De jachtlijst is onnodig omdat het hier gaat om plezierjacht. Je hoeft niet aan te tonen dat er schade is, je hoeft niet aan te geven waarom je jaagt, het is gewoon puur hobbymatig jagen. Wij vinden dat daarom de ganzen van de jachtlijst af moeten. De bestaande en ook de nieuwe wetgeving bieden alle ruimte om schade te bestrijden. Wij vroegen de staatssecretaris om een helder antwoord en om met een toezegging te komen. Hij zegt dat hij de jacht gesloten houdt en in dat geval kun je ze ook van de wildlijst afhalen. Wij zullen daartoe een motie indienen.
Staatssecretaris Bleker: Ik neem daar kennis van. Het is misschien verstandig af te wachten wat er precies in de Wet natuur staat. Er is namelijk straks geen jachtlijst meer en er zijn in de nieuwe Wet natuur belangrijke verbeteringen op het punt van het reguleren van de jacht. Ik kan er niet te veel over zeggen, want het wetsvoorstel ligt bij de Raad van State. Ik wil geen reprimande van de heer Donner hebben, die mij een uitmuntend expert lijkt op het gebied van de jacht.
De heer Van Gerven (SP): De Dierenbescherming heeft een aantal voorstellen gedaan die wij in een motie hebben vervat. De Kamer heeft het kabinet verzocht om die voorstellen te laten onderzoeken en dat is niet gebeurd. Wil de staatssecretaris dat alsnog doen?
Staatssecretaris Bleker: Er komt een reactie van mijn kant op die suggesties.
De heer Van Gerven (SP): Dat is mooi, maar dat is ook het minste. Ik wil graag dat de methoden die voorgesteld worden door de Dierenbescherming getoetst worden. Er is een rapport geweest van Alterra, maar het voorstel is niet concreet onderzocht en gewogen. Dat zouden wij graag wel zien.
Staatssecretaris Bleker: Gelet op de beperkte bevoegdheid die de regering heeft en omdat het primaat ligt bij de provincies en de G-7, lijkt mij de beste weg dat ik dat rapport voorleg aan de provincies en de G-7-partijen om een reactie te krijgen. Anders ga ik weer op de stoel van de G-7 en provincies zitten.
De heer Van Gerven (SP): De Kamer heeft gevraagd om een oordeel. Mijn verzoek is om het te laten onderzoeken en te oordelen. De Dierenbescherming is niet voor niets met dat verhaal gekomen.
Staatssecretaris Bleker: Goed. Wij maken er geen grootscheeps onderzoek van, maar u krijgt een onderbouwde reactie.
De heer Van Gerven (SP): Graag onderbouwd op hoe het kan en op de financiële consequenties, want het heeft ook met geld te maken.
Staatssecretaris Bleker: Voorzitter. Er is gevraagd naar de evaluatie van de archeologiewetgeving waarbij de reactie op de motie Snijder-Hazelhoff/Koopmans werd weergegeven. Dit onderwerp is aangegeven in de brief van de staatssecretaris van OCW. Ik deel de inzet dat de lasten voor agrariërs waar mogelijk beperkt dienen te worden. Ik zal de vragen daarom doorgeleiden naar de staatssecretaris van OCW met het verzoek deze te beantwoorden. Ik zal collega Zijlstra vragen of hij zo spoedig mogelijk nader op deze vragen wil ingaan en de voortgang volgen.
De heer Koopmans (CDA): Ik gooi mijn interruptie in de strijd voor de archeologie. Waarom doe ik dat? Ik geef de staatssecretaris één voorbeeld. Er is twee jaar geleden rondom de Grensmaas en Zandmaas in Noord-Limburg door I en M en EL&I 20 mln. extra ter beschikking gesteld. Dat is fantastisch. Wat gebeurde er de dag daarna? De toenmalige bewindspersoon van OCW, belast met archeologie, besloot dat gebied aan te wijzen als bijzonder archeologisch gebied. De staatssecretaris mag raden hoeveel dat kostte. Juist, 20 mln. De ene rijksdienst schuift de andere RCE weer 20 mln. toe. Dit neigt naar Italiaanse toestanden. Dat willen wij niet, wij willen dat het in Nederland op het gebied van archeologie een beetje eenvoudiger wordt. Wij willen niet dat de RCE zelf nieuwe kaarten gaat maken, want we weten precies hoe die eruit gaan zien. Dat wordt één grote rode vlek, waarin mogelijkerwijs van alles aanwezig is. Wij weten dat er langer Limburgers zijn dan Hollanders. Wij liepen 2000 jaar geleden al rond, toen waren er hier mensen in berenvellen in een moeras. We hoeven dat niet elke keer te bewijzen.
Staatssecretaris Bleker: Zo is het, maar ik voel me nu een speelbal van mevrouw Snijder en de heer Koopmans.
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Ik denk dat de heer Koopmans het buiten de context plaatst. Hij zal zeker gelijk hebben met de grenzen, maar dan heeft het geen betrekking meer op de positie van de landbouwers. Zij lopen inderdaad aan tegen een groot gebied dat aangewezen is. Dat moet teruggebracht worden. Daarom is het prima dat wij het Verdrag van Malta uitvoeren, maar op een ordentelijke manier. De gemeenten staan daarvoor aan de lat. De staatssecretaris van OCW heeft beloofd de omvang van de gebieden terug te brengen. Ik hoop dat deze staatssecretaris wil controleren of dat gebeurt. Ik heb er vrede mee dat er een nieuw kaartje wordt gemaakt, maar dat kaartje moet beknopter zijn in wat aangewezen mag worden dan wat in het verleden is gebeurd. Deze staatssecretaris heeft nauw contact met LTO, maar ik kan dit verhaal niet zomaar loslaten en laten sudderen. Ik ga ervan uit dat ook hij de controle op dit onderwerp houdt. Dat was mijn verzoek. Natuurlijk staat ook de heer Zijlstra mee aan de lat, maar het kabinet is één en ondeelbaar. Wij zullen samen moeten proberen de last voor de agrarische sector terug te dringen.
Staatssecretaris Bleker: Met dit urgentiegevoel en deze context ga ik het contact met de heer Zijlstra over dit onderwerp continueren.
De heer Koopmans (CDA): Mijn vraag was geen opwelling, maar een maatschappelijk probleem. Wij hadden die 20 mln. liever uitgegeven aan tien gemeenschapshuizen. Dan hadden de mensen er plezier van gehad. Hiervan hebben ze totaal geen plezier.
Staatssecretaris Bleker: Ik ben wel van mening dat men normaal gesproken meer plezier beleeft aan een gemeenschapshuis dan aan iets wat al 600 jaar onder de grond ligt. Daar delen de heer Koopmans en ik dezelfde opvatting. Aan de andere kant moeten we de boel niet uit het lood laten schieten. Ik heb gezegd wat ik wilde zeggen.
Ik kom bij de verduurzaming van voedsel. De heer Grashoff constateerde dat er met de mede door hem ingediende motie over verduurzaming van voedsel onvoldoende zou gebeuren. In de innovatiecontracten in de topgebieden Agro & Food en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen is verduurzaming een centraal thema. Ik heb met de minister afgesproken dat hij daar te zijner tijd inzage in krijgt. Ook zijn er afspraken gemaakt in het kader van het rapport van de commissie-Van Doorn. De zeer binnenkort in te stellen regiegroep inzake duurzaamheid van voedselketens gaat hiermee aan de slag. Daarin heeft ook de heer Van Doorn zitting. Ik vind dat ik op deze wijze consequent uitvoering geef aan de motie.
De heer Grashoff heeft ook een vraag gesteld over de discussie over de schaalgrootte in de veehouderij. Ik heb aangekondigd dat er als de Raad van State meewerkt op 15 juni 2012 bij de Kamer een wetsvoorstel ligt dat het mogelijk maakt grenzen te stellen aan de maximale grootte van veehouderijbedrijven. Ik ben voornemens dit voorjaar al met een eerste aanzet voor normen te komen. Ik verwacht dat ik hier in april mee kom, zodat er een discussie over kan plaatsvinden met maatschappelijke organisaties, met het bedrijfsleven enzovoorts. Ik voel een toenemende hunkering naar duidelijkheid. Als we een grens zouden willen leggen, waar leggen we die dan voor de verschillende categorieën? Ik vind dat we daar duidelijkheid over moeten bieden en de discussie erover moeten voeren.
De heer Grashoff (GroenLinks): Ik heb een vraag over de verduurzaming van voedsel. De staatssecretaris noemt nu een paar dingen, waar ik de samenhang, consistentie, reikwijdte en verstrekkendheid niet van kan inschatten. De motie was zeer helder: verzoekt het kabinet te komen met een plan van aanpak voor de verduurzaming van voedsel, met duidelijk omschreven doelen en in te zetten middelen en dit voor 1 juli 2011 aan de Kamer toe te zenden. Ik kan me voorstellen dat de staatssecretaris die datum niet kon halen, maar de motie vraagt een plan van aanpak met deze omschrijving. Dat ligt er niet. Ik hoor geen excuses van de staatssecretaris, met de toezegging dat het plan er over twee weken is.
Ik heb ook een vraag over de megastallen. Het is goed te horen dat de staatssecretaris in april met een norm komt. Overigens lijkt me dat eenvoudig. Met de 300 NGE-norm kunnen we goed uit de voeten. Dat is door de heer Van Doorn ook al aangegeven, dus daar zijn we snel mee klaar. Is de staatssecretaris bereid contact op te nemen met GS van Overijssel over de idiotie van het voor de Raad van State dagen van een gemeente die op het verzoek van de staatssecretaris ingaat?
Staatssecretaris Bleker: De heer Grashoff heeft gedeeltelijk gelijk, als hij zegt dat er voor 1 juli 2011 geen plan van aanpak lag. Desalniettemin is wel een aantal acties in gang gezet en in uitvoering. Ik zorg ervoor dat er in juni 2012 een plan van aanpak is, mede op basis van de werkzaamheden van de regiegroep. Daarin zullen de bestaande activiteiten worden benoemd. Het wetsvoorstel zal de mogelijkheid bieden een schaalgroottenorm te introduceren. De norm zelf zal wat mij betreft via een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) worden bepaald. De discussie of die norm wel of niet moet worden gesteld, moet worden gevoerd door partijen die weten waar ze het over hebben. In april kom ik met een eerste voorstel voor die norm. Daarover ga ik de maatschappelijke discussie met diverse partijen organiseren. Is er op het moment dat de Kamer moet oordelen over het wetsvoorstel zicht op het soort norm waarover we spreken als we zeggen dat wij een norm willen? De heer Van Dekken kijkt me bijna ongelovig aan, maar het is echt waar.
De heer Grashoff (GroenLinks): De staatssecretaris is nog niet ingegaan op mijn aanvullende vraag over die gekke situatie in Overijssel.
Staatssecretaris Bleker: GS van Overijssel willen dat gemeente Twenterand voldoende mogelijkheden biedt voor bedrijven groter dan 1,5 ha. Ik zal deze week alle provincies en gemeenten informeren en attenderen op het advies van de Gezondheidsraad en op het traject van het wetsvoorstel. Ik zal ze verzoeken er rekening mee te houden, daar waar dat kan. Het is overigens niet zo dat de gemeente Twenterand vervolgens gehouden is grotere bouwblokken toe te staan. Dat is een individuele afweging van de gemeente Twenterand.
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Ik wil toch iets vragen, anders krijgt het allemaal pootjes en lijkt het alsof iedereen het met de staatssecretaris eens is. De VVD-fractie is nog niet zover dat de Kamer gaat bepalen hoe groot stallen mogen zijn. We hebben een debat gehad over de commissie-Alders, het rapport-Alders en de commissie-Van Doorn. De lijn was het vooral eerst in de keten te bespreken. Laat hen besluiten waar we naartoe gaan. Ik kan me hooguit voorstellen dat we horen wat wel of niet zou kunnen, als het rapport van de Gezondheidsraad er is. Mijn fractie is niet zover om nu willekeurig groottes neer te zetten, op basis van iets onbekends.
Staatssecretaris Bleker: Daar neem ik kennis van. Het is voor mij alleen maar een aansporing om de onderbouwing van de mogelijkheid tot het introduceren van de normen voor schaalgrootte te verstevigen. Ik zal in april aangeven waaraan ik vind dat we moeten denken. Om iets te verklappen: het heeft ook te maken met het behouden van een gezonde economische, agrarische structuur en een gezond agrarisch platteland. Misschien zijn dat wel veel belangrijker overwegingen dan overwegingen van dierenwelzijn. Daar heb ik vrij simpele opvattingen over. Varkens houd je in kleinere boxen van zeven of tien. Het welzijn van het dier wordt bepaald door de omstandigheden in de box, niet door de hoeveelheid boxen. Met koeien en kippen is dat ook vaak zo. Het welzijn wordt bepaald door hoe je koppels dieren houdt, niet door hoeveel koppels je houdt. De vraag is of er een grens aan groei moet worden gesteld, gelet op de agrarische structuur in Nederland, de structuur van het platteland en de liberalisering die we mogelijk maken. We maken een grotere liberalisering mogelijk door die rechten te laten vallen. Dan is de vraag of het level playing field voor de middelgrote en kleinere bedrijven gebaat is bij ongebreidelde groei voor heel grote bedrijven. Die vragen moeten worden beantwoord. Dat zal ik proberen te doen. Daarna voeren we de discussie. Het is een interessant onderwerp dat op elke avond tot gesprek leidt, of het nou is in Gieten, Borne, Deurne of Kootwijkerbroek.
De heer Van Dekken (PvdA): Mijn vraag ligt in het verlengde van de discussie over de megastallen. De staatssecretaris zegt terecht dat het overal in Nederland speelt. Waarom denkt hij dat de maatschappelijke discussie over de invoering van intensieve veehouderij zo heftig wordt gevoerd?
Staatssecretaris Bleker: Het is een ernstige misvatting te denken dat het een discussie is die buiten de boerenwereld speelt. De discussie speelt in veel sterkere mate bij de bestaande boeren dan bij heel veel burgers. Dat is wat mij de afgelopen drie, vier maanden is opgevallen, vooral bij jonge agrarische ondernemers. Zij willen een bedrijf overnemen of voortzetten, wat ze bovendien aan een volgende generatie willen doorgeven. Zij zien het soms als gigantische bedreiging voor de ontwikkelingskansen van hun bedrijf, als er een stal met 2000 koeien in de buurt komt. Dat is de discussie. Het is veel meer een discussie aan de bestaande boerentafels dan aan de grachtengordel.
De heer Van Dekken (PvdA): Nu begrijpt de staatssecretaris ook waarom ik hem zonet zo indringend zat aan te kijken. Wat hij zegt is absoluut waar. Deze geluiden bereiken ons ook en ik ben blij dat de staatssecretaris het erkent.
Staatssecretaris Bleker: Het wordt een interessant punt, waarover verschillend wordt gedacht. We zullen het zien.
De eindverantwoordelijke op het dossier integrale Nitraatrichtlijn en andere richtlijnen is de heer Atsma. De heren De Mos en Koopmans weten dat. Er vindt momenteel overleg plaats over de implementatie van hun motie. Daar wordt de Kamer te zijner tijd over geïnformeerd.
Over de ontwikkeling van de bodemvruchtbaarheid van onze landbouwgronden hoor ik vanuit de Kamer, maar ook in het land, veel signalen en zorgen. Er loopt een onderzoek naar verschraling waar het gaat om organische stof. Binnenkort organiseer ik hierover een expertmeeting. Ik kom in het kader van het Vijfde Actieprogramma met een nadere analyse en voorstellen op dit punt. Ook de betekenis voor het mestbeleid in algemene zin wordt hierbij betrokken.
De Europese Commissie heeft op dit moment geen plannen rond broeikasemissie of het invoeren van broeikassystemen in de veehouderij. Ik vind het interessant om te verkennen welke mogelijkheden er zijn, zoals door de heer Koopmans aangegeven. Het is inderdaad waar, dat een van de milieuargumenten voor het voorstel van de heer Cioloş voor permanent grasland is dat het CO2 vast zou houden. Hiermee heeft hij zijn collega Potočnik overtuigd om die vergroeningseis te stellen. Dat is de situatie op dit moment.
De heer Koopmans (CDA): Hier besteed ik mijn tweede interruptie aan, want dit was niet mijn bedoeling.
Staatssecretaris Bleker: Daar was ik al bang voor. Vindt de heer Koopmans die oude motie nu minder interessant?
De heer Koopmans (CDA): Die motie ging met name in op de inzet van compost en bodemverbeteraars. Dat is wat anders dan een communistisch systeem, dat gaat bepalen hoeveel grasland een boer zou moeten hebben.
Staatssecretaris Bleker: Ik heb de vraag beantwoord.
Ik heb de Kamer per brief van 25 november geïnformeerd over antibioticagebruik. Er is ten opzichte van die brief geen nieuwe informatie beschikbaar. Ik zal de Kamer te zijner tijd berichten over wijzigingen op dit punt. Er zitten inderdaad ook perverse private prikkeltjes in het systeem, bijvoorbeeld als het gaat om het houden van vleeskuikens. Er is bijna een indirecte beloning op het vroegtijdig gebruiken van preventieve antibiotica, omdat daarmee een betere score wordt behaald op een bepaald punt en men daardoor bij de verwerker in de industrie beter scoort. Daar moeten we in de Regiegroep Verduurzaming Veehouderij eens goed naar kijken.
Rond dierenwelzijn speelt een aantal zaken. Er komt een AMvB Gezelschapsdieren. De identificatie en registratie van honden is in procedure genomen en wordt geïntroduceerd. We gaan twee rassen per jaar onderzoeken waarbij ernstige vraagtekens bestaan over diergezondheid en excessen in de fokkerij. De Kamer zei dat het demagogie van de hoogste orde is, en dat we 150 jaar nodig hebben om alle 350 hondenrassen door te gaan. Bij het overgrote deel van de hondenrassen worden echter op fatsoenlijke wijze gezonde dieren gefokt. Daar ontstaan geen erfelijke afwijkingen in verband met het systematisch fokken op specifieke raseigenschappen. Er is een zelfregulerend vermogen, want er zijn veel fokkerijen in de hondenwereld die zodra zich ook maar iets voordoet wat duidt op een erfelijk gebrek zelf maatregelen nemen om dit te voorkomen. Denk alleen maar eens aan alle informatie die wordt verzameld over heupdysplasie (HD), waarmee in de diverse stamboeken heel gericht wordt voorkomen dat je met teven of reuen fokt die dat hebben of die dat in een bepaalde overgangsvorm hebben. Wek nu niet de suggestie dat rasfokkerij in Nederland of in de wereld gelijk staat met het fokken van ongezonde dieren die permanent hoofdpijn hebben, krom lopen en alleen via een keizersnede een diertje op de wereld kunnen brengen. Dat is echt de grootst mogelijke onzin. Het gaat om de excessen. Die gaan we snoeihard aanpakken, onder meer door die onderzoeken. Ik verwacht al over een paar weken te kunnen melden welke hondenrassen dit jaar aan de beurt zijn.
Momenteel wordt 30% tot 40% van de paling op een goede manier bedwelmd. Ik voer de motie-Ouwehand uit en stel de bedwelming van paling voorafgaand aan het doden verplicht. Dit is ook mijn inzet in EU-verband. Ik zal de regelgeving per 1 januari 2015 in werking laten treden.
Mevrouw Hazekamp heeft gevraagd waarom transport van pluimvee niet is meegeteld. Dat is niet meegeteld omdat het kwaliteitssysteem QLL geen betrekking heeft op pluimveetransporten. Daar hadden we het over toen zij daaraan refereerde.
In de AMvB Houden van dieren zullen de criteria en positieflijst worden opgenomen. Er wordt op dit moment aan gewerkt. Deze wordt in mei bij de Tweede Kamer voorgehangen. De lijst met dieren komt in een ministeriële regeling. Het betreft in eerste instantie zoogdieren en kan daarna worden uitgebreid naar andere diersoorten. Ik streef naar inwerkingtreding per 1 januari 2013. Ook daar maken we dus behoorlijk tempo.
Naar aanleiding van de motie-Van Gerven heb ik de slachterijen opgeroepen webcams te gebruiken. Voor zover ik weet worden deze tot op heden niet toegepast. Ik laat momenteel onderzoeken op welke manier het gebruik van webcams kan worden bevorderd c.q. kan worden verplicht. Ik overweeg het als verplichting te introduceren, als een deel van de sector het niet vrijwillig wil doen. Dat moet dan wel een handhavingsbetekenis hebben. Het moet gecontroleerd kunnen worden en de gegevens moeten kunnen worden bewaard.
De Europese Commissie heeft aangegeven het kooiverbod met ingang van 1 januari 2012 strak te willen handhaven en heeft daarom lidstaten om informatie gevraagd. Mocht Italië niet voldoen, dan zal de Europese Commissie een ingebrekestellingsprocedure instellen. Wij begrijpen niet waar dit Italiaanse verhaal op is gebaseerd.
Wij willen een beperking van veetransporten tot maximaal acht uur. Daar ben ik vanochtend al op ingegaan. Dit is ook onze inzet in Europees verband.
De heer Van Gerven had een foto van de achterhand van een Zeeuws trekpaard. Het couperen van paarden is verboden in Nederland. Dit geldt trouwens ook voor honden. Bij concrete aanwijzingen kan de NVWA handhaven. Het houden of het tentoonstellen van een hond of een paard met een gecoupeerde staart is Europeesrechtelijk niet te verbieden. Als het in een ander land wel is toegestaan om een trekpaard te couperen en dat paard komt vervolgens in Nederland op de keuring, dan is het niet verboden het dier te houden. Het is ook niet verboden om het te showen en te keuren. De sector en ik ontmoedigen het couperen actief. Onder andere de Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie (KNHS) verbiedt deelname van gecoupeerde paarden aan wedstrijden. Zo moet het. Dat is de beste manier, dan houdt men er wel mee op. Een trekpaard met een korte staart is pas een trekpaard is als je de achterhand en de bespiering kunt zien. Het is een kwestie van gewenning. Als we tien jaar verder zijn hebben alle trekpaarden een staart. Dan zeggen we dat die staart zo mooi staat. Bovendien is zo'n staart nodig.
Ik kom in april met een voorstel hoe we zo snel mogelijk van de kantelbox afkomen bij het ritueel slachten. Het convenant wordt uitgewerkt, onder andere door een wetenschappelijke commissie onder leiding van de heer Hellebrekers en met de Amerikaanse deskundige die veel genoemd wordt.
Wat is de stand van zaken in de uitvoering van de motie over proefdieren? Dit valt onder de verantwoordelijkheid van mijn collega van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Daar moet het gebeuren.
Hoe staat het met het Besluit huisvesting? Volledige omschakeling naar groepshuisvesting zeugen volgt per 1 januari 2013. Daar moeten de varkenshouders aan voldoen. Vorige week zag ik een schitterende foto van Annechien ten Have met haar zeugen in nog comfortabeler stallen dan je maar kunt voorstellen. Het is echt een ontwikkeling ten goede. Dat zijn geloof ik de zogenaamde scharrelstallen, nee, het had zelfs nog een mooier woord: lupinestallen.
Ik kom bij de stand van zaken in de toelatingen gewasbescherming. Ik heb de Kamer gisteren via een brief geïnformeerd over mijn beleid ten aanzien van gewasbeschermingsmiddelen voor met name de kleine teelten. Dat is heel concreet met termijnen. Hierover ben ik intensief met het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) in gesprek en aan het werk. Daarnaast werken wij samen met de sector, om gewasbeschermingsmiddelenproducenten bij te staan om knelpunten bij de aanmelding en aanvraag weg te nemen. Voor een deel zit het ook in de aanvraagprocedure.
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Mogen we er van uitgaan dat de staatssecretaris specifiek op Rizolex let?
Staatssecretaris Bleker: Er is een verzoek ingediend voor uitbreiding van de bestaande toelating Rizolex bij het Ctgb, voor radijs. Rizolex is in het Verenigd Koninkrijk al toegelaten voor radijs. Ik heb begrepen dat het Ctgb zich met name moet buigen over mogelijke risico's voor toepassers in arbotermen. De termijnen voor toelating kleine teelten gelden op dit punt, zie ook mijn brief. Dit betekent binnen 16 tot 28 weken. Het Ctgb heeft dit in behandeling. Ik zal aandringen op snelheid.
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Anders is de radijs de grond alweer uit.
Staatssecretaris Bleker: De vraag is of grondontsmetting een vrijstelling kan geven voor de teelt van vanggewas na mais. Daarover heeft recent een beoordeling plaatsgevonden. De Commissie van Deskundigen Meststoffenwet (CDM) plaatst veel voorbehouden bij conclusies over gelijkwaardigheid van grondontsmetting en vanggewas. Daarvoor is meer onderzoek nodig. Ik zal dus om nader advies vragen. Met wat er nu ligt aan onderbouwing en dossier kan zo'n vrijstelling niet op goedkeuring van de Europese Commissie rekenen.
Op 8 maart heb ik met de heer Atsma de Kamer een brief gestuurd naar aanleiding van de evaluatie gewasbescherming door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Daarin hebben we aangegeven dat het nationaal actieprogramma in juni 2012 naar de Kamer wordt verzonden. Hierin wordt aandacht besteed aan de motie-Grashoff over glyfosaat.
Ik ben bij de internationale onderwerpen aangekomen. De heer Koopmans heeft vragen gesteld over de Mercosur-landen. Op welke wijze wordt de motie-Koopmans/Snijder-Hazelhoff uitgevoerd? De mogelijke gevolgen van een vrijhandelsakkoord tussen de EU en de landen van de Mercosur op de agrarische sector zijn in verschillende studies onderzocht. De laatste studies zijn in 2011 verricht door de dg's Handel en Landbouw van de Europese Commissie. Op basis van scenarioanalyses zijn de gevolgen in kaart gebracht. De studies laten zien dat in totaliteit zowel voor de Mercosur- als de EU-landen welvaartswinst zal worden behaald. Voor bepaalde subsectoren in de landbouw kunnen de gevolgen echter negatief zijn. Het ministerie heeft eveneens in 2011 een studie laten uitvoeren over de mogelijke gevolgen. De bevindingen van deze studie komen overeen met die van de andere twee studies. De Europese Commissie voert de onderhandelingen namens de lidstaat. De Nederlandse inzet is nog steeds dat we een gebalanceerd akkoord willen, waarin zowel met de offensieve als de defensieve, dus ook de agrarische, belangen van de EU rekening wordt gehouden. Dit is conform de motie-Koopmans/Snijder-Hazelhoff. Deze motie ging onder meer in op voorrang voor WTO-onderhandelingen en non-trade concerns als onderdeel van de vrijhandelsakkoorden en een studie naar mogelijke effecten op de agrarische sector. Het Nederlandse kabinet heeft een voorkeur voor multilaterale vrijhandel, maar zal gelet op de stagnatie ook inzetten op bilaterale vrijhandelsakkoorden. Alle informatie over de voortgang in de handelsakkoorden wordt verzorgd via de geannoteerde agenda van de Handelsraad. Dat is een ander algemeen overleg. Een kwartaalrapportage Handelsakkoorden is daarom niet opportuun. Ik zal wel de agrarische aspecten van de voortgang van het handelsakkoordoverleg meenemen in de periodieke rapportage GLB en GVB. Met de Kamerleden is in het algemeen overleg over de Handelsraad afgesproken dat zij één keer per halfjaar een rapportage krijgen. Die is dan ook voor deze commissie beschikbaar.
Het onderwerp marktmacht is vanochtend ook aan de orde geweest. Ik wacht de motie af. Ik zeg de heer Grashoff dat ik heb gekeken naar artikel 106 en 114 van de verordening waarin de positie van de producentenorganisaties is verwoord. Ik vraag me af wat feitelijk meer mogelijk moet worden gemaakt in Europees verband om de marktmacht van producentenorganisaties te vergroten, boven wat daar nu staat. Die vraag heb ik ook bij de Kamer neergelegd. Qua mededinging is het op een verantwoorde manier geregeld. De telersvrijstelling voor uitgangsmateriaal is op een goede manier geregeld. Wat moet dan nog aanvullend op artikel 106 en 114 worden geregeld? Dat heeft de heer Grashoff mij tot nu toe niet duidelijk kunnen maken. Ik kan wel zeggen dat ik het ga doen, maar als ik niet weet waar het zich op richt kan ik er niets mee.
We zijn in de regiegroep in overleg met de stakeholders over de notitie over prijsvorming. Vanaf 2011 kunnen agrarische ondernemers hun bedrijfstoeslagregelingaanvraag volgen via Mijn dossier. Aan het eind van het jaar kunnen ondernemers de SNL via Mijn dossier volgen. Ook zullen regelingen uit de Regeling LNV-subsidies voor het eind van het jaar gevolgd kunnen worden via dat systeem. Het gaat bijvoorbeeld om de regeling voor jonge boeren en diverse op innovatie en investering gerichte regelingen. Dit zijn we stap voor stap aan het uitbreiden.
Van de Bedrijfstoeslagregeling (BTR) is ruim 94% voor 1 maart uitbetaald. De meeste boeren hebben hun geld dus al gehad. Recent is geconstateerd dat Tracking & Tracing een aantal kleine fouten heeft. Daar heeft mevrouw Snijder op gewezen. Die zijn er en daar sluiten we onze ogen niet voor. Er wordt hard aan verbetering daarvan gewerkt.
Hoe kan het dat SNL 2010 niet volledig is uitbetaald? De SNL 2010 is volledig uitbetaald. Enkele tientallen van de 5 400 probleemgebiedenvergoedingen zijn nog niet uitbetaald, maar probleemvergoedingsregelingen vallen niet onder de SNL. Het zijn wel probleemgevallen. Er wordt hard gewerkt aan zo spoedig mogelijke afwikkeling. Dat is de informatie die ik heb.
De heer Koopmans had een vraag over de Insectenmonitor 2012. De Insectenmonitor betreft een netwerk waarin vrijwilligers onbekende insecten voor determinatie kunnen opsturen naar Alterra. Deze monitor is niet geschikt om virussen te monitoren. De noodzakelijke monitoring van insecten ten behoeve van de diergezondheid gebeurt door het Centrum Monitoring Vectoren (CMV). Het is daarmee geborgd.
Dan rest mij de vraag over het secundair fosfaat. Mijn inzet is om het gebruik van secundair fosfaat opgenomen te krijgen in de betreffende EU-verordening. Het overleg over deze wijziging staat in de loop van dit jaar op Europees niveau op de agenda.
De voorzitter: Ik heb de indruk dat de staatssecretaris de indruk heeft dat hij alle vragen heeft beantwoord. Ik kijk of dat ook het gevoel van de Kamerleden is.
De heer Van Gerven (SP): «Ik ben bereid deze motie uit te voeren door de sector op te dragen dit concreet in het kader van de basisregels van het Plan van aanpak welzijn uit te werken, zodanig dat op tentoonstellingen geen paarden met gecoupeerde staarten voorkomen. De KNHS heeft deelname van paarden met gecoupeerde staarten aan evenementen verboden.» Van wie is dit citaat?
Staatssecretaris Bleker: Van de staatssecretaris.
De heer Van Gerven (SP): Hoe gaat hij aan dit citaat concreet gevolg geven?
Staatssecretaris Bleker: Ik heb geconstateerd dat de KNHS dit al heeft verboden.
De heer Van Gerven (SP): De staatssecretaris heeft een halfuur geleden gezegd dat verbieden niet kan. Hij moet even wat verhelderen.
Staatssecretaris Bleker: De heer Van Gerven is heel scherp. Een private vereniging die een tentoonstelling organiseert, mag binnen de grenzen van de antidiscriminatiewet zeggen dat ze geen dieren wil die ziek zijn, die afwijkingen hebben of die gecoupeerde staarten hebben. Dat kan elke keuringsorganisatie doen. Ik hoop op het gezond verstand van veel van die tentoonstellings- en keuringsorganisaties om zo te handelen. Wij kunnen echter de import van gecoupeerde trekpaarden uit België, Duitsland of een ander land niet verbieden.
De heer Van Gerven (SP): Ik heb een voorliefde voor paardenstaarten. Ik heb begrepen dat het in Frankrijk ook verboden is. Ik wil de staatssecretaris vragen goed te kijken of het precies klopt wat hij zegt met het importverbod, en hoe het in Europees verband zit. Ik begrijp zijn verhaal, maar het doel moet zijn dat we van die onzin afkomen.
Staatssecretaris Bleker: Alles wat meer mag om het fenomeen in Nederland uit te bannen dan ik nu denk, dat doe ik.
De heer Van Gerven (SP): Kan de staatssecretaris in een brief schetsen hoe dit ligt in Europees verband en wat de regels in andere landen zijn?
Staatssecretaris Bleker: Ja. Ik zal de Kamer informeren over de situatie in Frankrijk. Het kan zijn dat het in Frankrijk net als bij ons verboden is om staarten te couperen. Ik weet niet of het in België verboden is. Het komt wel ergens vandaan, dan wel het gebeurt illegaal. De beste manier is het niet toelaten op de show. Als ze wel op de show komen, eindigen ze onderaan met een derde premie.
Mevrouw Hazekamp (PvdD): Voorzitter. Ik versprak mij zojuist en noemde de staatssecretaris gedeputeerde. Ik kan dat wel een beetje verklaren. De staatssecretaris gedraagt zich namelijk zoals ik hem ook ken als gedeputeerde, met enig gebrek aan voortvarendheid en daadkracht. Laat ik een voorbeeld noemen. In 2007 zag deze staatssecretaris als gedeputeerde geen enkele aanleiding om de melkveehouderij in Groningen aan banden te leggen. In 2008 en 2009 ook niet, hoewel de aanvraag voor de megastallen in Vlagtwedde toen ook al dreigde. Het is opmerkelijk dat de staatssecretaris nog steeds zegt dat hij gaat kijken of er normen zijn en of we normen moeten vaststellen voor wat een megastal is. Er is grote maatschappelijke onrust en die onrust is er niet voor niets. Megastallen schieten als paddenstoelen uit de grond. Dat moet echt worden aangepakt. Dit geldt eigenlijk voor alle andere vragen die ik heb gesteld. De staatssecretaris doet daarbij hetzelfde, hij geeft namelijk nergens antwoord op. Hij herhaalt wat hij ook al in de brieven heeft aangegeven over de stand van zaken rondom de moties, maar hij gaat nergens op onze concrete vragen in. Over de transportbeperkingen geeft de staatssecretaris bijvoorbeeld aan dat er transportbeperkingen zijn, maar die zijn er alleen voor slachtvee. Wij hebben expliciet gevraagd naar fokvee en opfokdieren. Datzelfde geldt voor het zoutbad voor paling. We hebben kunnen lezen dat dit pas in 2015 ingaat, maar waarom wordt er zolang gewacht? Waarom worden niet dit jaar maatregelen genomen? Ik verwacht eigenlijk niet dat ik in tweede termijn van de staatssecretaris wel antwoord krijg op deze vragen. In ieder geval heb ik al aangekondigd dat wij ten aanzien van de ganzen van de jachtlijst een motie zullen indienen. Wij beraden ons nog even op de andere punten.
De voorzitter: Het VAO is genoteerd.
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Voorzitter. Dank aan de staatssecretaris voor een aantal antwoorden en voor weer een aantal toezeggingen. Wij kijken uit naar volgende debatten. Ik heb nog twee punten. De staatssecretaris zegt dat snelle actie volgt voor het gewasbeschermingsmiddelenbeleid, maar hij moet in overleg met het Ctgb. Ik ben bijna zover om te zeggen dat we het Ctgb gaan afschaffen. Dit is een oeverloze discussie die al jaren loopt. Excuus hoor, maar we hebben in Europa afgesproken dat wij over zonale toelatingen gaan. De staatssecretaris geeft aan dat in het Verenigd Koninkrijk Rizolex voor radijs is toegestaan. Ik zou hem dus willen aansporen het Ctgb tot actie te laten overgaan. In die zonale toelatingen moeten we een slag maken en niet alles opnieuw willen doen. In die zin moet het effect krijgen. Ook over de Dienst Regelingen ben ik een beetje kritisch. We hebben er een debat over gehad, we hebben een voortgangstraject gehad waarbij een verbetering zou moeten optreden. We hebben 72 zaken waarbij de Dienst Regelingen efficiënter moet gaan werken. De perceelsregistratie heb ik in eerste termijn niet eens genoemd. Die gps-metingen zijn bij een aantal boeren vijf tot zes keer herhaald, en worden dus opnieuw niet gehonoreerd. Dat hebben we afgesproken en de Dienst Regelingen doet het gewoon niet. Ik heb hier een mailtje liggen van een boer over weidevogelbeheerpakketten. Hij krijgt nogmaals van de Dienst Regelingen te horen dat er tien weken uitstel is. Dit gaat om forse bedragen. Het kan er bij mij allemaal niet meer in. Sorry dat ik zo kort door de bocht ga, maar ook dit is een grote waarschuwing voor de staatssecretaris! We mogen toch verwachten dat de Dienst Regelingen efficiënter en effectiever gaat werken.
De voorzitter: Mevrouw Lodders heeft geen vragen voor de tweede termijn.
De heer Grashoff (GroenLinks): Voorzitter. Laat ik naast de kritische geluiden en geluiden van afkeuring dit keer ook wat van voorzichtig optimisme laten horen. Ik stel vast dat de staatssecretaris heeft toegezegd voor 1 juni 2012 met een plan van aanpak voor verduurzaming van voedsel te komen. Het is belangrijk dat dit er komt en ik zie er met spanning naar uit. Ik stel vast dat de staatssecretaris zich open opstelt rondom de marktmacht van boeren, maar eigenlijk nu geen extra mogelijkheden ziet. Ik vind het aardig om omgekeerd die handschoen op te pakken. Ik ga hem een aantal suggesties doen, als hij belooft in een brief aan deze commissie expliciet aan te geven of dit reële mogelijkheden zijn. De staatssecretaris is niet ingegaan op de tht-datum. Ik had geen heel concrete vraag gesteld. Dat doe ik bij dezen alsnog. Is de staatssecretaris bereid voor de zomer niet alleen met de eerste resultaten van het onderzoek te komen, maar ook een outline van een oplossing aan de Kamer te sturen? Zo ingewikkeld zijn die houdbaarheidstermijnen nu ook weer niet. Daar zou ik tevreden mee zijn. Ik heb min of meer uit de woorden van de staatssecretaris opgemaakt dat hij alsnog contact zoekt met de provincie Overijssel over die rare kwestie met gemeente Twenterand en hun megastallenbeleid. Ik hoor het graag als ik het verkeerd heb begrepen. Is hij bereid om de Kamer in een brief te informeren over het resultaat van dit contact?
De heer Van Dekken (PvdA): Voorzitter. Ik zal het heel kort houden, want ik kom hier zo maar aanvliegen tijdens het ganzendebat. Het gaat om moties en toezeggingen, maar het gaat vaak over de ganzen en wat we daarmee moeten. Wat ik interessant vind is de discussie over de 300 NGE-norm voor de megastallen. Ik dacht gisteren in het vragenuurtje te horen dat de staatssecretaris van plan was die norm als uitgangspunt te nemen. Ik kan me vergissen, maar ik hoor daar graag een bevestiging of ontkenning op. Anders krijgen we een heel ander en nieuw debat over een definitie. Het was gisteren niet voor niets aan de orde in het vragenuurtje. Als ik het niet goed heb gehoord, ga ik het verslag nalezen en kom ik er op een later moment op terug. Het zou goed nieuws zijn. Volgens mij heeft mijn collega Koopmans al iets gezegd over het legbatterijverbod in relatie tot andere Europese landen, maar dat weet ik niet helemaal zeker. Ik ben ook wel benieuwd naar de stand van zaken op dat punt, vooral omdat Pasen eraan komt. De Telegraaf brengt dan allerlei berichten over een eierentekort. Dat is natuurlijk helemaal niet waar, ze worden hooguit twee of drie cent duurder. Als dit de consequentie is van moties die we hier indienen in de Tweede Kamer, zou het dieptragisch zijn voor de mensen die heel graag en heel veel eieren eten.
De heer Koopmans (CDA): Voorzitter. Ik spreek de hoop uit dat er een groot tekort aan eieren komt, zodat de prijzen eindelijk omhooggaan. Dat zou prachtig zijn voor de sector. Dat gaan we maar niet in een motie vastleggen. Ik verzoek de staatssecretaris een brief te schrijven over de wijze waarop hij omgaat met grondposities in het OostvaardersWold. Dat wordt heel interessant nu de Raad van State daar wel een verstandig besluit over genomen heeft. Als het gaat over de normstelling met betrekking tot de stallen, heb ik bezwaar tegen de methode die de staatssecretaris toepast. Er komt elke dag een klein nieuwtje. Het is voor ons ingewikkeld om te volgen wat de kabinetslijn op dit dossier is. Ik heb gisteren al gezegd dat koppeling aan het advies van de Gezondheidsraad, zoals het kabinet eerder heeft aangekondigd, relevant is. Het is een belangrijke inhoudelijke onderbouwing voor het al of niet stellen van een norm. Dat was verstandig en blijft verstandig. Voor het overige moeten we ons terughoudend opstellen. Dit staat los van het feit dat de CDA-fractie zich kan vinden in het mooie toekomstperspectief van de intensieve veehouderij, zoals Van Doorn dat heeft geschetst. Ik vraag me af of het kabinet voldoende zicht heeft op hetgeen in wetgeving is bepaald in de Reconstructiewet en over de landbouwontwikkelingsgebieden (LOG's). Iedereen heeft grote verhalen over bestemmingsplannen, maar we hebben een Reconstructiewet. We zien in Brabant welke puinhoop dat oplevert als je daarin zomaar op een achternamiddag per motie gaat rommelen.
De informatie over de Insectenmonitor kwam vrij ambtelijk over. Wij denken dat het van belang is dat vrijwilligers mee blijven tellen. Voor je het weet hebben zij eerder dan alle professionals in de gaten welke problemen aan de orde zijn.
Ik heb de brief van gisteren over het Ctgb niet gezien en heb hem net gelezen. Daar spreekt geen enkele, maar dan ook geen enkele ambitie uit. Mijnheer de staatssecretaris, dit krijgen we elk jaar. Ik kan dat zeggen, want ik zit hier al wat langer. Dit schiet niet op. Dit zijn termijnen die niet werken. Er is een aantal ondernemers in de rozenteelt, in de druiventeelt en in de radijsteelt die failliet aan het gaan zijn, omdat in buurlanden middelen gebruikt kunnen worden en hier niet. Zo'n antwoord maakt mij echt boos. De staatssecretaris moet met de sector en met het Ctgb een aantal prioriteiten stellen en zorgen dat daarvoor oplossingen komen. Als middelen in België zijn toegestaan, moet het in Nederland ook kunnen met die zonale toelating. Als middelen zijn toegestaan in de tarweteelt in Duitsland, dan moet je die ook op de rozen kunnen gooien in Nederland. De tarwe eten we op en de rozen niet. Dat zijn eenvoudige dingen, waarin stappen moeten worden gezet. Anders gaan in het buitenland bedrijven vrolijk verder en in Nederland gaan ze failliet. Er komt op 16 mei een algemeen overleg, dus voor die tijd kan de staatssecretaris nog een nieuwe brief met een echte ambitie naar de Kamer sturen.
De heer Van Gerven (SP): Voorzitter. Het was een sprankelend algemeen overleg, waarbij van alles de revue is gepasseerd. De aanleiding was natuurlijk niet zo geweldig. Bij de Kamer was behoorlijke onvrede ontstaan over de uitvoering van een groot aantal moties. Misschien dat dit voor herhaling vatbaar is, maar eerst moeten we kijken naar de resultaten die het oplevert. De staatssecretaris heeft wel wat toezeggingen gedaan. Die wachten we af. Ik heb nog een paar vragen. Over de langeafstandsveetransporten was de Kamer unaniem. Dat komt zelden voor. Komt er een evaluatie en een overzicht van de stand van zaken en of het is verbeterd? Dit was opgenomen in de motie die de staatssecretaris wilde uitvoeren. Kunnen wij de brief ontvangen die de staatssecretaris gaat sturen aan de provincies? Dat is in lijn met de vragen over de gemeente Twenterand, maar we zijn benieuwd wat hij daarin schrijft rond de megastallendiscussie. Wie zit er in de regiegroep voor prijsvolatiliteit? Ik heb berichten dat LTO er niet bij betrokken is en het Platform Aarde Boer Consument ook niet. Ik hoor graag in een toelichting wie daar deel van uitmaken. Ik ben benieuwd naar de brief over de kantelbox. Tot slot de webcams en de slachterijen. We hebben de situatie in Temse besproken. Wil de staatssecretaris beginnen bij die slachterijen waar de meeste problemen zijn gesignaleerd of te verwachten zijn?
De voorzitter: De commissie gaat zelf over het agenderen van dit soort voortgangsoverleggen. Als de commissie de regelmaat wil vasthouden in het volgen van moties en toezeggingen, bestaat die mogelijkheid dus.
De heer Van Gerven (SP): Het ging mij over het niet uitvoeren van moties. Daar was discussie over.
De voorzitter: Ik geef aan dat de commissie regelmaat kan aanbrengen in het plannen van dit soort algemeen overleggen over moties en de uitvoering daarvan.
Mevrouw Van Veldhoven (D66): Voorzitter. Ik denk dat we er naar moeten streven dat dit soort algemeen overleggen helemaal niet meer nodig is. De staatssecretaris weet ons prima te vinden als hij nog vragen heeft over hoe de ene of de andere motie precies bedoeld is voor correcte uitvoering. Ik roep hem op daarvan ruim gebruik te maken, zodat we zo veel mogelijk kunnen vasthouden aan de lijn dat aangenomen moties gewoon worden uitgevoerd zoals ze bedoeld waren. De discussie over de ganzen gehoord hebbend concludeer ik dat de staatssecretaris staat voor een snelle en integrale uitvoering van het Ganzen-7-akkoord. Ik ben blij dat ik dat hier bevestigd krijg. De staatssecretaris zegt verder dat er over het antibioticagebruik geen nieuwe informatie is. Dat kan ik me voorstellen, want de aanpassing van zo'n verordening is niet iets wat automatisch gebeurt. Daarom vroeg ik juist hoe we daar verder op in zetten. Pleit de staatssecretaris hier concreet voor in gesprek met de Europese Commissie? Wat was haar reactie op de perverse prikkel die wij hebben geïdentificeerd? Ik wil daar meer over horen, want het is iets waar alle landen last van hebben. Iedereen heeft er baat bij als dit in een level playing field wordt opgelost. Ik hoor ook graag concreet wanneer wij een terugkoppeling krijgen over de voortgang die de staatssecretaris op dit punt maakt in zijn gesprekken met de private sector. Hij zegt heel terecht dat ook in de private verhoudingen nog verkeerde prikkels zitten. Ik moet deze vergadering helaas iets eerder verlaten. Mocht de staatssecretaris hiertoe in staat zijn en mijn collega's dit toestaan, dan wil ik vragen of mijn vragen als eerste beantwoord kunnen worden. Anders zal ik het teruglezen in het verslag.
Staatssecretaris Bleker: Voorzitter. Het is bij mij toch al zo dat ik me het laatste beter herinner dan het eerste, dus ik wilde beginnen met mevrouw Van Veldhoven. Dat komt in dit geval heel goed uit.
Op dit moment zijn mensen van ons ministerie bij de collega's in Denemarken, om te overleggen over hoe ze gezamenlijk, ook inhoudelijk, vaart kunnen zetten achter het antibioticadossier op Europees niveau. Er is ook belangstelling vanuit Duitsland en Duitse deelstaten om daarover met ons te spreken. In de deelstaten bestaat tevens belangstelling om met ons te spreken over beleid ten aanzien van de schaalgrootte in de veehouderij en het huidige Nederlandse mestbeleid. Daar zijn we dus volop met de collega-landen over in overleg.
Eind april, begin mei ontvangt de Kamer een brief over de voortgang van de implementatie van de verbeteringen bij de Dienst Regelingen, inclusief een stand van zaken in de uitvoering van de werkzaamheden. Op alle aspecten die mevrouw Snijder noemt wordt daarin ingegaan. De concrete voorbeelden die zij gaf hoor ik graag rechtstreeks, dan kunnen we kijken hoe dat zit.
Mevrouw Van Veldhoven (D66): Wanneer rapporteert de staatssecretaris over beide punten, zowel de private als de publieke zaak?
Staatssecretaris Bleker: Dit zal vlak voor de belangrijke Landbouwraad in juni zijn. Het voorzitterschap heeft de ambitie belangrijke punten daar een stap verder te brengen.
Op de houdbaarheidsdata ga ik niet nu een-twee-drie in. Dit onderwerp komt aan de orde in de Regiegroep Duurzaamheid. Ook in de rapportage over het plan van aanpak voor verduurzaming van voedsel komt het aan bod. Het is een zaak waaraan ook aspecten van volksgezondheid en voedselveiligheid zitten, die ik met mijn collega van VWS moet bespreken. Het komt in de stukken die de Kamer heeft gevraagd aan de orde.
Met de provincie Overijssel heb ik nader contact. Ik informeer de Kamer sowieso over de brief die naar de provincies en de VNG gaat over de ontwikkeling van de schaalgrootte in de veehouderij.
De heer Koopmans zei een beetje terecht dat de Kamer elke twee weken een tipje van de sluier krijgt opgelicht over de wijze waarop het kabinet mogelijkerwijs denkt over de schaalgrootte in de veehouderij en het stellen van normen. Dat komt natuurlijk ook omdat de Kamer daar in allerlei debatten heftig op inzet en mij daarop bevraagt. De vraag van de heer Van Dekken was of het nu de Alterranorm is. Er is voor mij op dit moment geen norm. Ik kijk naar alle onderzoeken, naar de motivering om een norm te stellen, naar de situatie zoals die zich ontwikkelt. Ik kom in april ten behoeve van de discussie met een voorstel, een aanzet, hoe die normen voor de verschillende dierhouderijsectoren vorm kunnen krijgen. Daar zal ik diverse partijen over consulteren, waaronder de Dierenbescherming, de industrie, de primaire sector. Ik zal vragen hoe zij daar tegen aankijken. Dit zou te zijner tijd, als het wetsvoorstel de Kamer is gepasseerd, kunnen leiden tot het introduceren van een norm. Dit zal niet eerder plaatsvinden.
De heer Van Dekken (PvdA): In gedachten houdend wat de staatssecretaris eerder zei over de jongere agrariërs en hoe die in deze materie staan, wil ik weten of de staatssecretaris enig idee heeft van een norm zoals hij die zelf hanteerbaar acht. Dit is input voor de maatschappelijke discussie, maar ook voor de discussie in ondernemersland. Daar kennen we de jonge boer die veel van plan is, maar niet om zich kapot te laten concurreren door de ondernemers van de megastallen of de mega-megastal. Als we een norm willen ontwikkelen, moeten we wel concreter zijn dan nu. Als er helemaal geen norm is, is het ook van God los.
Staatssecretaris Bleker: Ik weet dat de heer van Dekken een geduldig mens is. Volgens mij moet hij het geduld tot en met april kunnen opbrengen. Ik doe dan een eerste aanzet voor onderbouwing en formulering van zo'n norm. Dat is niet het einde van het verhaal, want het is mijn inzet voor de discussie. In de loop van de zomer spreken we daar verder over.
De heer Van Dekken (PvdA): Ik zal mijn geduld bewaren. De staatssecretaris kent mij in die zin goed genoeg. Ik ken de heer Bleker ook op een andere manier. Dan moet hij op diezelfde termijn heel concreet en duidelijk zijn, zodat we geen ellenlange discussies krijgen waar niemand wat aan heeft.
Mevrouw Hazekamp (PvdD): Ik was in de veronderstelling dat er in de aangenomen moties al gesproken werd over 300 NGE. Zal de staatssecretaris de nieuwe norm, die hij nog wil vaststellen met de sector, met allerlei partijen bespreken? Het lijkt haast alsof hij opnieuw een maatschappelijke dialoog gaat starten, terwijl we die toch al gehad hebben. Ik vraag me af hoe lang de staatssecretaris wil blijven dralen. Ik vraag me af wanneer we een norm hebben, zodat er een einde kan komen aan megastallen.
Staatssecretaris Bleker: In december hebben we in de Kamer een debat gehad naar aanleiding van de rapporten van de heren Alders en Van Doorn. Het is nu 14 maart. Ik heb vorige week aangekondigd dat er op 15 juni een wetsvoorstel ligt. Ik kondig vandaag aan dat we los van dat wetsvoorstel moeten nadenken over het opstellen en onderbouwen van die norm. Daar geef ik in april een aanzet toe. Dan vind ik het heel reëel dat we gelegenheid bieden aan allerlei betrokkenen om hun gedachten daarover te formuleren. Het gaat om iets heel indringends. Dat heeft niets met dralen te maken.
Daar komt bij dat er een motie of een verzoek van de heer Graus is ingediend en volgens mij ook aangenomen. Hij zegt dat hij het verwarrend vindt. Wanneer is sprake van een megastal of een onaanvaardbare schaalgrootte in de varkenshouderij, melkveehouderij of pluimsector? Dat vind ik een reëel punt, maar het is geen kwestie van even iets uit de kast trekken. Daar moeten we goed over nadenken. Dat gaan we doen en daar gaan we de discussie over entameren. De uitkomst daarvan betrekken we bij de finale besluitvorming door de Kamer over de wenselijkheid van zo'n norm en de maat ervan. Dat is toch de goede volgorde der dingen? Ik wil hier duidelijk over zijn. Ik vind dat er reden is om met dit wetsvoorstel te komen. Ik vind ook dat er reden is dat voorstel, als het wet is, te gaan gebruiken om die normstelling te doen. Dat is mijn overtuiging en ik zal daar ook de meerderheid van de Kamer van proberen te overtuigen. Ik denk dat je het verhaal het beste kunt beoordelen als je niet alleen de formele kant van het wel of niet normen willen stellen met elkaar bespreekt, maar ook een idee hebt waar die norm uit kan bestaan. Anders is het een soort theoretische discussie, terwijl het een heel praktische moet zijn. Die gaan we de komende maanden in gang zetten. De gretigheid van de commissie is ongeveer gelijk aan de drive van mijn kant.
Mevrouw Hazekamp (PvdD): De staatssecretaris zegt dat hij heel voortvarend aan het werk is, omdat pas in december dat algemeen overleg is geweest. Mag ik de staatssecretaris eraan herinneren dat er vorig jaar maart al een motie is aangenomen voor een moratorium op het bouwen van megastallen, terwijl er ondertussen een jaar lang gewoon wordt doorgebouwd?
Staatssecretaris Bleker: Dat is de werkelijkheid in Nederland. Er zijn bestemmingsplannen en provinciale omgevingsplannen. Gelukkig is het zo dat een gemeente niet zo maar kan stoppen met het geven van vergunningen, als er toevallig een motie is aangenomen of ingediend. Dan zegeviert het recht. Uit een bestemmingsplan vloeien rechten voort. Een gemeente is gehouden op basis van het bestemmingsplan een vergunning in behandeling te nemen en te beoordelen. Dat is het element van het bestuursrecht en rechtsbescherming. Al heeft de Partij voor de Dieren 50 zetels, ik hoop niet dat dit element van de rechtsstaat verloren gaat.
De heer Van Gerven (SP): Ik denk dat de norm voor megastallen heel helder is. Alterra heeft als een soort wetenschappelijk orgaan gezegd dat dit 300 NGE is, en het uitgesplitst naar alle diersoorten. Daar moet de discussie niet over gaan. Ik snap wel dat de PVV die motie heeft ingediend, want zij is in verwarring over de definitie van «megastal». Die motie heeft tot mijn verbazing een meerderheid in de Kamer gehaald, maar dat terzijde. Waar het om gaat is dat we niet aan de definitie moeten morrelen, maar dat de discussie gaat over wat een fatsoenlijke schaalgrootte is. Is de staatssecretaris dit met de SP eens? We kunnen gewoon de Alterradefinitie hanteren.
Staatssecretaris Bleker: Ik ben zeven jaar wetenschapper geweest, en als je niet vooruit wilt komen moet je een halfjaar discussiëren over een definitie. Dat is zinloos. Het zijn uiteindelijk gewoon afspraken. 300 NGE+ noemen we een megastal. De vraag is inderdaad wat wij voor de komende tien jaar een aanvaardbare schaalgrootte van de dierhouderij vinden voor de verschillende categorieën in Nederland. Dat is een politieke, economische en morele vraag. Wat vinden wij een aanvaardbare schaalgrootte en willen we een grens leggen zodat die aanvaardbare schaalgrootte niet wordt overschreden? Dat is geen wetenschappelijke discussie van Alterra of wie dan ook, dat is een discussie over agrarische economie, over plattelandseconomie, over level playing field voor middelgrote bedrijven en dat soort dingen meer. Die discussie willen we voeren. Er kunnen tien wetenschappers met een definitie komen, maar dat is niet waar het nu om gaat. Je kunt voor melkveehouderijbedrijven voor 3 000 of 4 000 dieren wel ergens plekken vinden. Vinden we dat een aanvaardbare ontwikkeling in ons land als het ruimtelijk kan, of vinden we dat dit als het zich in een zeker aantal voordoet effecten heeft op de agrarische sector en het platteland die wij niet gewenst vinden? Dat is de politieke discussie.
De heer Van Gerven (SP): Ik constateer dat de staatssecretaris zegt dat de discussie niet is afgelopen, maar eigenlijk pas is begonnen met het rapport van de commissie-Alders. Ik noemde dit ooit de sensitivity training van de heer Alders.
Staatssecretaris Bleker: Ik heb na zo'n anderhalf jaar ervaring hier het gevoel dat een discussie nooit afgelopen is. Dat vind ik prima, daar leg ik mij glimlachend bij neer.
De heer Grashoff (GroenLinks): Ik zie op zichzelf de discussie over de schaalgrootte met enig vertrouwen tegemoet. De Kamer heeft zich in meerderheid al uitgesproken bij de motie die 300 NGE als grens neerlegde. Daardoor hoeft het denken niet op te houden. Deze discussie zie ik met veel plezier tegemoet, maar vooralsnog denk ik dat als de Kamer consequent is ik wel ongeveer weet waar die gaat eindigen.
Staatssecretaris Bleker: Ik niet. Ik hoop daar in april wat meer zicht op te kunnen bieden.
In de Grondnota die ik eerder heb aangekondigd wordt ingegaan op de grondposities OostvaardersWold.
De transportbeperkingen en voorwaarden op het gebied van stahoogtes en oppervlaktes in de transportverordening gelden ook voor fokdieren en opfokvee. De duur van het transport geldt alleen voor slachtvee. Dit zal in Europees verband moeten worden geregeld. Het is niet eenvoudig, maar ik zet er wel op in.
Zoals eerder toegezegd vindt momenteel een audit plaats op het kwaliteitssysteem zoals dat privaat is ontwikkeld voor veetransporten. Deze audit ontvang ik in juni. Zo spoedig mogelijk daarna, dus voor het zomerreces, zend ik deze evaluatie met een reactie mijnerzijds aan de Kamer.
De oproep ten aanzien van de kleine teelten en de toelating is mij duidelijk.
Bij gewasbeschermingsmiddelen is belangrijk dat we moeten versnellen. Overigens is het zo dat we voor het Ctgb, waarvan mevrouw Snijder bijna de handen ten hemel heffend vraagt of we het niet kunnen opheffen, juist een onderzoek hebben laten doen met een reeks van verbetermaatregelen. De Kamer kent deze maatregelen. Die worden nu geïmplementeerd. Dat moet het nodige opleveren.
Ik heb aangegeven dat 1 januari 2015 een realistische ingangsdatum is voor invoering van verplichte bedwelming van de paling. Er is nog geen adequaat bedwelmingsapparaat beschikbaar voor kleine hoeveelheden paling. Dat is de reden dat het niet zo snel kan.
De heer Koopmans (CDA): De staatssecretaris heeft eerder gezegd dat hij over de gewasbescherming in juni met een notitie komt, met een voortgangsrapportage. Wij hebben op 19 mei al een algemeen overleg gepland. Zou die notitie wat vervroegd kunnen worden? De staatssecretaris zei net zo hartverwarmend dat hij het begreep.
Staatssecretaris Bleker: Ik ben daar simpel in. Volgens mij hebben we niets aan een notitie, maar gaat het erom dat een aantal toelatingen echt snel plaatsvindt. Deze middelen moeten in beginsel door de gebruikers in het seizoen van 2012 gebruikt kunnen worden. Daar wil ik me voor inzetten. Dan gaat het met name om die middelen waar geen bloed uit vloeit, die al eerder waren toegelaten of die in andere landen zijn toegelaten. Dat moeten we snel en praktisch doen, zonder grote bureaucratische procedure. Ik wil bekijken of dat haalbaar is. Dan is er geen notitie, maar een rijtje toelatingen. Ik ga kijken hoe ik dat voor elkaar kan krijgen, want ik word er langzamerhand ook een beetje zat van.
Ik zal de Kamer een afschrift sturen van de brief aan de provincies.
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Volgens mij vroeg de heer Koopmans ook naar iets over de reconstructie en de bestemmingsplannen in Brabant. Vorige week heb ik een toezegging van de staatssecretaris gehad dat daarover deze week een brief zou komen. Ik ga ervan uit dat die komt.
Staatssecretaris Bleker: Dat kan nog makkelijk.
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Het was bedoeld als reminder.
De heer Koopmans (CDA): Mij gaat nog even door het hoofd of alle toezeggingen die de staatssecretaris heeft gedaan naar aanleiding van vragen over ganzen, staatssecretaris Atsma niet in de weg staan om met deze staatssecretaris te zorgen dat rondom Schiphol alles gebeurt wat nodig is, ook als het niet mag?
Staatssecretaris Bleker: Schiphol heeft een status aparte als het gaat om ganzen.
De voorzitter: Wij zullen een VAO aanmelden met als eerste spreekster mevrouw Hazekamp. Zij zal zich met name richten op de ganzen.
Ik heb de volgende toezeggingen genoteerd:
− In juni 2012 ontvangt de Kamer de concrete aanpak over groen en doen.
− De vervreemdingsstrategie wordt meegenomen in de Grondnota die de Kamer in juni 2012 ontvangt.
− Het rapport van de Dierenbescherming over alternatieve vormen voor het verjagen van ganzen zal worden voorgelegd aan de G-7, met het verzoek om een reactie. Het zal tevens worden voorzien van een reactie van de staatssecretaris van EL&I.
− De vragen betreffende de archeologiewetgeving worden doorgeleid naar de staatssecretaris van OCW met het verzoek tot een spoedige beantwoording. Het contact met de staatssecretaris van OCW daarover zal worden gecontinueerd.
− In juni 2012 ontvangt de Kamer een plan van aanpak betreffende verduurzaming van voedsel, waarin ook de stand van zaken wordt gegeven ten aanzien van de Regiegroep.
− De Kamer wordt te zijner tijd geïnformeerd over de implementatie van de integrale Nitraatrichtlijn conform de motie-De Mos/Koopmans.
− In het kader van het Vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn zal de Kamer nader worden geïnformeerd over bodemvruchtbaarheid.
− De Kamer ontvangt binnen enkele weken informatie over de hondenrassen die onderzocht worden op malversaties in fokpraktijken.
− De Kamer wordt bij brief geïnformeerd over het couperen van staarten bij paarden, waarbij tevens wordt ingegaan op het couperen in omringende landen.
− Eind april, begin mei 2012 ontvangt de Kamer een brief over de voortgang van de verbetering in de implementatie van de Dienst Regelingen afgezet tegen de huidige praktijk.
− De Kamer wordt geïnformeerd over de brief betreffende de schaalgrootte in de veehouderij die naar de provincies gaat.
− Voor het zomerreces 2012 ontvangt de Kamer de audit Veetransporten, inclusief de kabinetsreactie.
− Eind april 2012 wordt het prestatieoverzicht Staatsbosbeheer aan de Kamer toegestuurd.
− Op korte termijn ontvangt de Kamer een lijstje van gewasbeschermingsmiddelen die worden toegelaten.
Met deze veertien toezeggingen sluit ik deze bijeenkomst, onder dankzegging voor ieders inbreng.
Samenstelling:
Leden: Snijder-Hazelhoff (VVD), Koopmans (CDA), Van der Ham (D66), voorzitter, Smeets (PvdA), Samsom (PvdA), Leerdam (PvdA), Paulus Jansen (SP), ondervoorzitter, Jacobi (PvdA), Koppejan (CDA), Graus (PVV), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Van Tongeren (GroenLinks), Ziengs (VVD), Braakhuis (GroenLinks), Gerbrands (PVV), Lodders (VVD), Van Vliet (PVV), Dijkgraaf (SGP), Schaart (VVD), Verhoeven (D66) en Van der Werf (CDA).
Plv. leden: Elias (VVD), Blanksma-van den Heuvel (PvdA), Koolmees (D66), Dikkers (PvdA), Van Dekken (PvdA), Jadnanansing (PvdA), Irrgang (SP), Groot (PvdA), Knops (CDA), Tony van Dijck (PVV), Van Gerven (SP), Hazekamp (PvdD), Schouten (ChristenUnie), Van Gent (GroenLinks), Leegte (VVD), Grashoff (GroenLinks), De Mos (PVV), Taverne (VVD), Van Bemmel (PVV), Van der Staaij (SGP), Houwers (VVD), Van Veldhoven (D66) en Ormel (CDA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33000-XIII-176.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.