33 000 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (XIII) voor het jaar 2012

Nr. 154 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 december 2011

Bijgaand zend ik u, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Veiligheid en Justitie, het «Actieplan Stalbranden 2012–2016»1. Dit actieplan is tot stand gekomen in een uniek samenwerkingsverband met LTO Nederland, de Dierenbescherming, de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding, het Verbond van Verzekeraars en de Rijksoverheid (hierna: initiatiefnemers).

De initiatiefnemers zijn van mening dat iedere stalbrand waar dieren bij omkomen of waarbij ze ernstig in hun welzijn en gezondheid worden geschaad door rook of brandwonden afschuwelijk is. Ze hebben daarom de handen ineengeslagen om te komen tot een stevige aanpak van deze problematiek, elk vanuit zijn eigen rol en verantwoordelijkheid.

Met dit Actieplan geeft het Kabinet uitvoering aan de motie van het Kamerlid Graus (TK 32 500 XIII, nr. 110) waarmee de regering verzocht is tot het opstellen van een stalbrandpreventieplan in samenwerking met brandweer, veehouders en verzekeringsmaatschappijen.

Ik ben van mening dat het aantal branden waar dieren bij omkomen in de komende jaren fors dient te verminderen. Dieren dienen, net als mensen, adequaat beschermd te worden tegen brand. Het kabinet heeft er vertrouwen in dat met de acties in het voorliggende actieplan hierin wordt voorzien en ondersteunt de uitvoering van dit plan. Ik zal er op toezien dat de voorgenomen acties met voortvarendheid worden uitgevoerd.

Het actieplan moet er toe leiden dat stallen brandveiliger worden voor mens én dier en dat veehouders bewuster handelen om branden te voorkomen. Risicovolle werkzaamheden in of rond de stal kunnen immers nog steeds brand veroorzaken, hoe brandveilig de stal ook is.

Veehouders zijn primair verantwoordelijk voor een brandveilige huisvesting van dieren. Gemeenten, brandweer en stallenbouwers hebben ook invloed op de brandveiligheid van stallen. Onderzocht zal worden of de rollen en verantwoordelijkheden bij het vergunningverlenings- en bouwproces wel duidelijk genoeg zijn en of de naleving en handhaving van de brandveiligheidseisen wel afdoende is. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de motie van het Kamerlid Van Bochove (TK 28 325, nr. 136) waarmee de regering verzocht wordt om in overleg met de sector er zorg voor te dragen dat agrarische ondernemers aangesproken worden om te zorgen voor goede huisvesting van dieren en te bekijken op welke wijze de handhaving van de regelgeving kan worden verbeterd zodat de gemeenten en agrarische ondernemers kunnen worden ondersteund bij de controle op stalinrichting en stalconstructie en dit aspect (in het licht van het regeerakkoord) mee te nemen in de uitwerking van het plan van aanpak.

Voor stallen gelden bepaalde brandveiligheidseisen zoals vastgelegd in de bouwregelgeving die volgt uit het Bouwbesluit 2003 en het Gebruiksbesluit en die terugkomen in het nieuwe Bouwbesluit 2012 dat 1 april 2012 in werking treedt. Deze regelgeving heeft niet alleen betrekking op bouwkundige aspecten maar ook op het brandveilig gebruik van gebouwen. De eisen in de bouwregelgeving zijn opgesteld vanuit de overweging dat mensen in gebouwen zo goed mogelijk beschermd moeten zijn tegen brand. In de bouwregelgeving is geen rekening gehouden met het specifieke karakter van veestallen, namelijk dat in de gebouwen naast mensen ook dieren verblijven. Daarom zal worden bezien of andere regelgeving de brandveiligheid kan vergroten. In het najaar van 2012 zal ik u hierover informeren.

Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de motie van het Kamerlid Ouwehand (TK 32 757, nr. 21) waarin de regering verzocht wordt uiterlijk per 1 januari 2013 regels op te stellen voor de brandveiligheid van stallen.

In het najaar van 2012 informeer ik u over de resultaten die de activiteiten uit het Actieplan tot dan toe hebben opgeleverd aan de hand waarvan herijking van het plan voor het vervolgtraject vanaf 2013 tot en met 2016 zal plaatsvinden.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven