33 000 XII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII) voor het jaar 2012

Nr. 127 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 4 april 2012

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Infrastructuur en Milieu over de brief van 30 januari 2012 inzake de Nieuwe begrotingsstructuur IenM (Kamerstuk 33 000 XII, nr. 111).

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 3 april 2012. Vragen en antwoorden, voorzien van een inleiding, zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Snijder-Hazelhoff

De griffier van de commissie, Sneep

Inleiding

Hierbij ontvangt u de antwoorden op de vragen die mij zijn gesteld op

7 maart 2012 – door de vaste commissie Infrastructuur en Milieu – naar aanleiding van mijn brief nieuwe begrotingsstructuur IenM. Voordat de feitelijke vragen worden beantwoord, wordt eerst nader ingegaan op het algemene proces en de overwegingen.

In de Ontwerpbegroting 2012 heb ik een grondige herziening van de structuur van de IenM-begroting (HXII) aangekondigd. In mijn brief d.d. 30 januari 2012 (Kamerstuk 33 000 XII, nr. 111) heb ik deze nieuwe structuur gepresenteerd. Deze nieuwe opzet sluit aan bij de hoofdlijnen van het IenM-beleid zoals dat onder meer is verwoord in de Beleidsagenda van de begroting van 2012. Deze beleidthema’s vormen de basis voor de nieuwe begrotingsstructuur. Ook sluit dat aan bij de nieuwe organisatiestructuur van IenM zoals die sinds 1 januari 2012 functioneert. Uiteraard acht ik het van groot belang dat ook uw Kamer het beleid van mijn Ministerie op een duidelijke en heldere wijze gepresenteerd ziet in mijn begroting, en dat daarbij recht gedaan wordt aan uw budgetrecht.

In die brief nieuwe begrotingsstructuur IenM heb ik aangekondigd hoe de conversie zal worden uitgevoerd . Met het oog op de beheertechnische functie van de begroting is ervoor gekozen om de interne administratie vroeg in het jaar (voorafgaande aan het nieuwe boekjaar) aan te passen aan de nieuwe begrotingstructuur. Administratief is dat een gunstig moment omdat er met het oog op de jaarverantwoording een stabiele, gecontroleerde stand beschikbaar is. Het op een later moment (midden in een boekjaar) aanpassen van de interne administratie is complex en kwetsbaar. Deze conversie wordt begrotingstechnisch doorgevoerd per Voorjaarsnota. Dat laat onverlet dat wensen vanuit uw Kamer zullen worden doorgevoerd, zo mogelijk bij Voorjaarsnota en anders bij Ontwerpbegroting 2013.

Het aantal artikelen wordt met 10 artikelen verminderd, namelijk van huidige 23 naar 13 artikelen in de nieuwe structuur. De helft van de vermindering (5 artikelen) is financieel-technisch van karakter. Dit betreft het samenvoegen van 3 artikelen nominaal en onvoorzien van voorheen VROM en voorheen VenW (minus 2), de samenvoeging van de 2 artikelen van de inspectietaken (minus 1), de samenvoeging tot 1 apparaatartikel en de samenvoeging tot 1 artikel voor het algemeen departement (minus 2).

Het aantal beleidsartikelen wordt verminderd van 13 naar 8. Hiermee wordt het integrale IenM-beleid zoals dat is gepresenteerd in de beleidsagenda ook tot uitdrukking gebracht in de artikelstructuur, en zijn de beleidsartikelen van «voorheen VROM» en «voorheen V&W» losgelaten. Hiermee komt de synergie van het vormen van één nieuw departement tot uitdrukking. Ook is hiermee de begrotingsopzet toekomstvaster gemaakt. Door het verwerken van de ombuigingsmaatregelen van het Regeerakkoord zou er anders een aantal artikelen overblijven met een zeer gering budgettair beslag. Dit geldt onder meer voor het nieuwe artikel 4 (Openbaar vervoer en Spoor; € 13 mln in 2016) en artikel 5 (Mainports en logistiek; € 17 mln in 2016) Wanneer de uitgangssituatie van de beleidsartikelen (OB2012 in 2012) wordt vergeleken met de situatie in 2016 in de nieuwe structuur is de gemiddelde omvang van de beleidartikelen ongeveer hetzelfde.

De conversie van de begroting 2012 naar de nieuwe begrotingsstructuur zal bij Voorjaarsnota volledig beleid- en budgetneutraal plaatsvinden. In de komende ontwerpbegroting 2013 zal naast de nieuwe structuur ook de verdere implementatie van Verantwoord Begroten leiden tot een gewijzigde begrotingspresentatie. Dan zal duidelijk worden of en in hoeverre het Verantwoord Begroten leidt tot wijzigingen in indicatoren en prestatie indicatoren. Over het jaar 2012 zal ik nog over de bij – de Ontwerpbegroting 2012 – vastgestelde doelen en indicatoren verantwoorden. In bijlage 2 is de conversie van de bestaande doelen en indicatoren opgenomen1.

Gezien het technische karakter van het onderwerp, ben ik uiteraard bereid een nadere toelichting te geven, bijvoorbeeld middels een technische briefing door mijn ambtenaren. Dit zal dan samen met ambtenaren van het Ministerie van Financiën gebeuren vanwege de samenloop met meer algemene vraagstukken van «Verantwoord Begroten».

Hieronder treft u de antwoorden op uw vragen aan.

1

Op welke momenten en op welke wijze wordt de Kamer geïnformeerd over grote en/of beleidsrelevante verschuivingen binnen artikelen?

De Tweede Kamer wordt op vier momenten geïnformeerd over verschuivingen binnen artikelen. Dit gebeurt in de ontwerpbegroting (Miljoenennota), 1e suppletoire begroting (Voorjaarsnota), 2e suppletoire begroting (Najaarsnota) en slotwet (Jaarverslag). Deze mutaties worden toegelicht in de hier bovengenoemde documenten.

2

Tot wanneer heeft de Kamer de ruimte om eventuele gewenste aanpassingen aan de nieuwe begrotingsstructuur van I&M te kunnen doen?

Uiteraard kunnen wijzigingen in overleg met uw kamer altijd in de nieuwe begrotingsstructuur worden verwerkt. Een dergelijke wijziging van de begroting zal vervolgens ook moeten worden doorgevoerd in de financiële administratie van IenM.

Beperkte wijzingen die op basis van de Voorjaarsnota worden aangebracht kunnen nog met terugwerkende kracht in de financiële administratie worden verwerkt, echter naarmate de periode langer wordt en de voorgestane wijzigingen ingrijpender, zal de administratieve omzetting complexer en dus kwetsbaarder worden. Bij majeure wijzigingen is het meest verantwoord deze pas op een later moment te verwerken, bijvoorbeeld ontwerpbegroting 2013 zodat de administratieve omzetting van die wijziging begin 2013 doorgevoerd kan worden.

3

Kunt u nog voor de indiening van de voorjaarsnota een overzicht sturen van de definitieve begrotingsstructuur van I&M?

In de bijlage is de definitieve begrotingsstructuur terug te vinden1.

4

Worden in begrotingen en suppletoire begrotingen ook bepaalde criteria gehanteerd voor de vraag welke mutaties binnen een artikel aan de Tweede Kamer worden gemeld en toegelicht? Zo ja, wat zijn deze criteria en waar zijn deze vastgelegd? Vanaf welk bedrag en/of percentage zal een verschuiving binnen een artikel worden toegelicht? Zo nee, hoe wordt dan de afweging gemaakt of de Kamer al dan niet geïnformeerd wordt over re-allocaties binnen een artikel?

Verschuivingen over de artikelen heen en tussen artikelonderdelen worden zichtbaar voor de Tweede Kamer en worden toegelicht in de verdiepingsbijlage. Er bestaan geen criteria of richtlijnen die bepalen wanneer toelichting binnen een artikel verplicht wordt. Algemeen uitgangspunt is dat beleidsmatige mutaties worden toegelicht.

5

Kunt u ook eerder dan in de begroting 2013 de Kamer aangeven wat de set van kengetallen en indicatoren is die in de begroting van IenM 2013 wordt opgenomen?

De conversie van de begroting 2012 bij Voorjaarsnota 2012 naar de nieuwe begrotingsstructuur is een beleid- en budgetneutrale conversie. Dat betekent dat bij Voorjaarsnota -naast de budgetten- alle bestaande indicatoren en kengetallen naar de nieuwe structuur worden geconverteerd. In de bijlage treft u een conversietabel aan van de indicatoren die samenhangen met de nieuwe artikelstructuur en zoals die dus nog van kracht zijn voor het jaar 20121. Verantwoording zal ook plaatsvinden op de bestaande set van kengetallen en indicatoren.

Naar aanleiding van de voorgestane wijzigingen in de begrotingspresentatie in het kader van Verantwoord Begroten worden de beleidsartikelen verder uitgewerkt op basis van de richtlijnen van het ministerie van Financiën. De resultaten daarvan in het algemeen en de gevolgen voor de te hanteren indicatoren en kengetallen zullen worden gepresenteerd in de ontwerpbegroting 2013. Het is nu te vroeg om daarover uitspraken te kunnen doen.

6

Is het ook mogelijk de begroting zo vorm te geven dat, met inachtneming van de gekozen hoofdstructuur en doelen, het aantal artikelen minimaal hetzelfde te houden of iets uit te breiden opdat het inzicht op artikelniveau voor de Kamer vergoot wordt? Zo ja, waarom is dat niet gedaan? Zo nee, waarom niet?

De nieuwe structuur weerspiegelt een aantal ontwikkelingen die leiden tot een bundeling van artikelen:

  • De hoofdstructuur van de begroting sluit aan bij de beleidsthema’s uit de beleidagenda 2012 en, in het verlengde daarvan, de nieuwe structuur van de organisatie. In de nieuwe structuur van IenM zijn de 5 beleids-DG’s (van vmVROM en vmVenW) opgegaan in 3 nieuwe beleidsDG’s en zijn twee Inspecties gebundeld tot één Inspectie. Op deze manier wordt synergie gecreëerd, ook in de nieuwe begrotingsstructuur;

  • Uit hoofde van Verantwoord Begroten zijn met ingang van OB2012 alle apparaatbudgetten van de bestuurskern van het departement gebundeld in één apparaatartikel. Dit heeft in voorkomende gevallen geleid tot een sterke reductie van de omvang van beleidsartikelen, aangezien tot dat moment ook de toerekenbare apparaatuitgaven direct op de beleidsartikelen werden geraamd.

  • In het Regeerakkoord zijn aanzienlijke extensiveringen opgenomen op de beleidsterreinen van IenM. Met name de diverse subsidiekortingen hebben geleid tot krimpende programmabudgetten.

  • Een aantal «technische» artikelen zoals nominaal onvoorzien en algemeen ten behoeve van de departementen van voorheen VROM en voorheen VenW zijn gebundeld. Zie eveneens de toelichting bij het antwoord op vraag 10.

Door de bovenstaande elementen leidt de beperking van het aantal artikelen niet tot minder inzicht.

7

Wat betekent deze keuze voor de vergelijkbaarheid van de budgetten? Is het ook een optie de herziening pas in te voeren bij de nieuwe begroting 2013, in plaats van al in de lopende begroting 2012? Hoe kan de Kamer straks voor het jaar 2012 beoordelen hoe budgetten zijn verschoven?

Zie antwoord vraag 2. Voor inzicht in de geconverteerde budgetten is de «conversietabel wordt – was IenM» toegevoegd.

8

Welke voor- en nadelen voor het budgetrecht van de kamer zijn naar uw mening verbonden aan de nieuwe artikelindeling van de begroting ten opzichte van de bestaande begroting?

De nieuwe begroting kent ten opzichte van de huidige structuur minder artikelen, maar met een verdergaande uitsplitsing van budgetten binnen die artikelen. Zoals hierboven is aangegeven heeft dit ook een technisch karakter (zie antwoord op vraag 6 en 10).

Het nadeel voor het uitoefenen van het budgetrecht is ceteris paribus dat er minder mutaties over de artikelen heen zullen plaatsvinden, doordat het aantal artikelen is afgenomen.

Het voordeel van de nieuwe structuur is dat beter wordt aangesloten bij de beleidsdoelen van IenM. Daarbij wordt inzicht geboden in de financiële instrumenten die ingezet worden om die beleidsdoelen te realiseren. Dit geeft meer informatie aan de Tweede Kamer waar het geld daadwerkelijk aan wordt uitgegeven, dan de oude opbouw naar operationeel doel.

9

Waarom is er gekozen de nieuwe begroting op een hoger aggregatieniveau te brengen?

Zie allereerst het antwoord op vraag 6. In de huidige begrotingstructuur van IenM zijn de oude begrotingen van vhVROM en vhV&W nog duidelijk zichtbaar. Deze twee oude begrotingen kenden diverse indelingsprincipes. De begroting van vhVROM was gebaseerd op een mix van beleidsterreinen, organisatiestructuur en budgettaire verdeling; de begroting van vhV&W was ingedeeld op basis van dienstoverstijgende beleidsthema’s (zoals veiligheid, voor alle vervoersmodaliteiten).

Nu is gekozen voor een uniform indelingsprincipe, te weten de verdeling van de beleidsthema’s uit beleidsagenda en in het verlengde daarvan beleidverantwoordelijkheden binnen het nieuwe departement.

10

Welke gevolgen heeft de reductie van 24 naar 13 artikelen voor de (gemiddelde ) omvang en spreiding van de artikelen?

De spreiding en de gemiddelde omvang nemen in 2012 toe op basis van de nieuwe structuur. Het gemiddelde neemt toe, omdat het bestaande budget over minder artikelen wordt verdeeld. De spreiding neemt toe door een aantal specifieke posten, zoals het toevoegen van het budget internationaal beleid aan het artikel klimaat, luchtkwaliteit en geluid in de nieuwe structuur. Dit heeft betrekking op de jaren 2012 en 2013 (Clean Development Mechanism).

Zoals aangegeven in vraag 6 is de in het Regeerakkoord opgenomen extensivering op het IenM-terrein een van de aanleidingen voor de nieuwe structuur van de begroting. De gevolgen van het Regeerakkoord, in financiële zin, komen nadrukkelijk naar voren wanneer het begrotingsjaar 2016 wordt betrokken in deze analyse. Hierdoor neemt de gemiddelde omvang af: de gemiddelde omvang van de nieuwe structuur voor het jaar 2016 komt overeen met de gemiddelde omvang van 2012 in de oude structuur, te weten € 60 mln. De spreiding neemt ook af ten opzichte van het jaar 2012 in de nieuwe begrotingsstructuur.

11

Op basis waarvan is gekozen voor een minimum budgettair bedrag van € 5 miljoen?

Er is gekozen voor een budgettair grensbedrag van € 5 miljoen per individueel financieel instrument om met name een dubbeling met de subsidiebijlage te voorkomen. Alle posten die onder de grens van € 5 mln vallen (zowel voor wat betreft opdrachten, subsidies en bijdragen), worden wel in de toelichting onder de tabel budgettaire gevolgen van beleid nader onderbouwd.

12

  • a. Hoe worden de financiële instrumenten onder € 5 miljoen verantwoord?

  • b. Welk bedrag is gemoeid met de financiële instrumenten onder € 5 miljoen en is dit onderdeel van het totaal voor 2013 van € 564 miljoen?

  • a. Zie antwoord op vraag 11.

  • b. De € 564 mln refereert aan de totale uitgaven op de beleidsartikel 1–8 voor het jaar 2013. Van de categorie opdrachten wordt € 128 mln niet nader onderverdeeld in individuele instrumenten. Van de categorie bijdragen wordt € 35 mln niet nader onverdeeld. Overigens worden deze beide posten wel nader toegelicht onder de tabel budgettaire gevolgen van beleid. De onderverdeling van de subsidies is terug te vinden in de subsidie bijlage.

13

Welke gevolgen heeft het bijna halveren van het aantal artikelen in de begroting voor de wijze waarop de Kamer jaarlijks geïnformeerd wordt over de rechtmatigheid en voor de omvang (in absolute termen) van de daarbij gehanteerde tolerantiegrenzen?

In de bedrijfsvoeringparagraaf bij het jaarverslag staan de fouten en/of onzekerheden voor zover sprake is van overschrijding van de rapporteringtoleranties op artikelniveau opgenomen. Voor het rapporteren van fouten en onzekerheden op artikelniveau gelden de volgende kwantitatieve rapportagegrenzen:

  • ≤ € 150 mln: fouten 10% en onzekerheden 10%

  • > € 150 mln – en ≤ € 500 mln: fouten € 15 mln en onzekerheden € 15 mln

  • > € 500 mln: fouten 3% en onzekerheden 3%.

Deze grenzen zijn gebaseerd op de Rijksbegrotingvoorschriften. De nieuwe begrotingsstructuur heeft nauwelijks een effect op deze rapportagegrenzen aangezien de artikelen over het algemeen in dezelfde categorie blijven. Voor het jaar 2012/2013 zal het beleidsartikel Klimaat, luchtkwaliteit en geluid boven de grens van € 150 mln uitkomen. Ook het artikel Ruimtelijke ontwikkeling valt in de tweede categorie. Dit wordt met name veroorzaakt door het artikelonderdeel ruimtegebruik bodem. Deze valt altijd in de 2e categorie aangezien dit financieel instrument zelf op termijn meer dan € 150 mln bedraagt. De toename van de omvang van de artikelen zal wel enig effect hebben op de absolute waarde van het bedrag waarboven fouten en onzekerheden moeten worden toegelicht.

14

Wat betekent deze wijziging voor de vergelijkbaarheid van budgetten? Is het mogelijk de herziening pas in te (gaan) voeren bij de nieuwe begroting van 2013, in plaats van tijdens de lopende begroting van 2012?

Zie antwoord op vraag 2.

15

Kunt u een overzicht geven van welke milieudoelstellingen- en indicatoren in de begroting verdwijnen en welke doelstellingen met een milieukarakter opgaan in meer algemene artikelen, zoals «water»?

De conversie heeft geen invloed op de milieudoelstellingen en indicatoren zoals deze opgenomen zijn in de begroting 2012; wel zullen deze als gevolg van de conversie verschuiven. In het jaarverslag 2012 zal over deze doelstellingen en indicatoren verantwoording worden afgelegd. In de bijlage treft u de conversietabel aan van de indicatoren en kengetallen.

In de ontwerpbegroting 2013 zullen, als gevolg van het doorvoeren van verantwoord begroten, de nieuwe doelen en indicatoren worden opgenomen per artikel.

16

Op welke wijze en met welke frequentie wordt de informatievoorziening en verantwoording over borging van milieudoelen en beleidsprestaties op milieugebied in zowel de milieuartikelen als aan milieu gelieerde artikelen vormgegeven?

De nieuwe begrotingsstructuur, noch doorvoeren van verantwoord begroten, heeft gevolgen voor het rapporteren en verantwoorden over doelen en prestaties. Dit gebeurt op de geëigende begrotingsmomenten en bij de verantwoording, maar ook in reguliere momenten als brieven en AO's als daar aanleiding toe is.

17

Wordt borging van de milieudoelen gekoppeld aan een uitgebreidere behandeling van de Balans voor de Leefomgeving? Kan deze dan jaarlijks worden uitgegeven?

De beleidsartikelen worden voor de ontwerpbegroting 2013 verder uitgewerkt op basis van de richtlijnen van het ministerie van Financiën. De resultaten worden gepresenteerd in de ontwerpbegroting 2013. Uw vraag inzake de Balans voor de Leefomgeving zal in dat kader worden betrokken. Aangezien de conversie bij Voorjaarsnota 2012 een beleid- en budgetneutrale conversie, is dit nu niet aan de orde.

18

Veel milieudoelstellingen volgen direct uit afspraken zoals vastgelegd in EU wetgeving (nationale emissieplafonds lucht, CO2 uitstoot, waterkwaliteitswaarden, Nitraatrichtlijn, Kaderrichtlijn Water, etc.). Is het mogelijk om eens per jaar integraal over de prestaties van Nederland ten aanzien van deze juridisch harde milieueisen te rapporteren?

Zie vraag 17.

19

  • a. Heeft de nieuwe indeling van de begroting IenM ook gevolgen voor hetzij de begroting Infrastructuurfonds, hetzij de begroting Deltafonds, hetzij het MIRT-projectenboek?

  • b. Zo ja, welke?

  • c. Zo nee, staat de begroting IenM daar geheel los van?

Nee, de nieuwe structuur van HXII heeft geen gevolgen voor het IF en het MIRT. De begroting van het DF zal voor het eerst bij ontwerpbegroting 2013 worden gepresenteerd. In de nieuwe structuur is wel rekening gehouden met de introductie van het Deltafonds bij OB2013 en het amendement van Kamerlid Lucas bij de Waterwet (Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011 32 304, nr. 29). De budgettaire doorwerking hiervan zal pas bij MJN geschieden als de waterartikelen worden uitgenomen uit het IF.

20

Is overwogen om het Deltafonds, het Infrastructuurfonds en het MIRT- projectenboek tegen het licht te houden en te komen met verbeteringsvoorstellen? Zo nee, waarom niet?

Allereerst zie vraag 19.

Overigens wordt naar aanleiding van het WGO begrotingsonderzoek en aanbeveling 15 uit het rapport van het Parlementair onderzoek onderhoud en innovatie spoor (commissie Kuiken: Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 32 707, nr. 9) bezien op welke wijze de begrotingspresentatie kan worden verbeterd.

21

Kan vanaf de begroting 2013 de informatie die nu over de begrotingen I&M, Infrastructuurfonds, Deltafonds en het MIRT-projectenboek is verspreid, meer geïntegreerd en meer inzichtelijk gemaakt worden? Zo nee, waarom niet?

De vraag heeft geen direct raakvlak met de nieuwe begrotingsstructuur van HXII. Ik ben altijd bereid binnen de vigerende rijksbegrotingvoorschriften te bezien op welke wijze de beschikbare informatie beter inzichtelijk gemaakt kan worden. Overigens zal om het verband tussen HXII en de begroting van het IF (en vanaf volgend jaar het DF) te kunnen leggen bij de relevante beleidsartikelen een extracomptabele verwijzing naar de betreffende budgetten binnen het IF worden opgenomen.

22

  • a. Waarom komen de operationele doelstellingen over scheepvaart en vaarwegen in de huidige vorm niet terug in één van de beleidsartikelen of in de operationele doelstellingen?

  • b. Waar is dit beleid nu onder gebracht en kan voor de Kamer duidelijk gemaakt kunnen worden waar deze informatie in de begroting 2013 wordt geplaatst?

a. en b. De genoemde operationele doelstellingen komen terug in het artikel mainports en logistiek en in het bijzonder op het artikelonderdeel maritiem. Dit komt tot uitdrukking in de bijgevoegde conversietabel.

23

Waarom is er gekozen de operationele doelstellingen in zeer algemene termen te formuleren?

Bij de begrotingspresentatie volg ik de voorschriften van het Ministerie van Financiën uit hoofde van Verantwoord Begroten. In deze voorschriften wordt niet meer gesproken over operationele doelen maar over artikel onderdelen/beleidsmatige clusteringen. Hierover wordt niet separaat gerapporteerd/verantwoord maar wordt gebruikt om de financiële instrumenten te clusteren. De huidige artikel onderdelen/beleidsmatige clusteringen doen recht aan de uitgaven die gedaan worden en sluit aan bij de thema’s uit de beleidsagenda. Voor wat betreft verantwoord begroten verwijs ik u naar de brief van de minister van Financiën die eind vorig jaar naar de Tweede Kamer is gezonden (BZ/2011/750 U).

24

Wat wordt concreet verstaan onder de operationele doelstelling «Netwerk»?

Op dit artikelonderdeel worden de programma-uitgaven van het algemene doel Wegen en Verkeersveiligheid verantwoord voor zover die geen betrekking hebben op Verkeersveiligheid (zie ook vraag 25).

25

Wat wordt concreet verstaan onder de operationele doelstelling «Veiligheid»?

Onder het artikelonderdeel veiligheid worden alle (programma) uitgaven die betrekking hebben op verkeersveiligheid verantwoord. Desgewenst kan de naam worden gewijzigd in «verkeersveiligheid».

26

Wat wordt concreet verstaan onder de operationele doelstelling «Maritiem»?

Onder het artikelonderdeel Maritiem worden alle (programma) uitgaven die samen vallen met Maritiem verantwoord. Hierbij valt te denken aan de programma uitgaven voor zeevaart/zeehavens en binnenvaart.

27

Kan worden toegelicht waarom de keuze is gemaakt om alle zes operationele doelstellingen omtrent veiligheid (ofwel twee beleidsartikelen) onder te brengen in één operationele doelstelling? Of is er sprake dat (een) operationele doelstelling(en) komt te vervallen? Zo ja, welke?

Het thema «veiligheid» wordt op diverse plekken in de nieuwe structuur verantwoord. De externe veiligheid wordt verantwoord op artikel 8 en is IenM-breed. De veiligheid die direct samenhangt met modaliteiten worden op de beleidartikelen 1, 3, 4 en 5 verantwoord als onderdeel van het algemene doel.

28

Kunt u aangeven welke operationele doelstellingen komen te vervallen en waarom deze niet meer worden opgenomen in de begroting?

Zie vraag 23.

29

Kunt u ook een zogenaamde «was/wordt-tabel» opstellen van de operationele doelstellingen van de begrotingen V&W en VROM en de nieuwe I&M begroting?

Zie bijlage.

30

Welke oude beleidsartikelen worden opgenomen in de nieuwe indeling van artikelen in de begroting?

De nieuwe begrotingsstructuur is een beleidsneutrale en budgettaire neutrale conversie van de begroting 2012. In de bijgevoegde conversie kunt u zien hoe de oude begrotingartikelen zijn geconverteerd naar de nieuwe structuur.

31

Kunt u op basis van de huidige stand van zaken ook ten aanzien van kengetallen en indicatoren een «was/wordt-tabel» opstellen, zodat voor de Kamer duidelijk wordt welke kengetallen en indicatoren er enerzijds verdwijnen en anderzijds welke nieuwe (en betere) kengetallen en indicatoren er in de begroting 2013 terugkomen?

In de bijlage treft u de conversietabel aan van de kengetallen en indicatoren. Zie verder het antwoord op vraag 5.

32

Kunt u aangeven of en welke beleidsinformatie die weergegeven is in de huidige beleidartikelen geheel of gedeeltelijk verdwijnt in de nieuwe begroting?

Op dit moment wordt op basis van de nieuwe begrotingsstructuur de artikelen voor de ontwerpbegroting 2013 opgesteld. Dit gebeurt op basis van de voorschriften van verantwoord begroten, dit staat los van de nieuwe begrotingsstructuur. Zie ook het antwoord op vraag 5.

33

Waarom is er niet voor gekozen om eerst een optimale begrotingsindeling vast te stellen en pas daarna (daarvan) afgeleid de organisatie van het ministerie in te richten?

Het proces van het herzien van de begrotingstructuur en de integratie en vorming van de IenM-organisatie hangen nauw samen. Hierbij is aangesloten bij de thematische indeling in de beleidsterreinen zoals gepresenteerd in de beleidsagenda 2012. Zie ook mijn brief d.d. 11 november 2011 (IENM/BSK-2011/148900) inzake organisatieontwikkeling ministerie van Infrastructuur en Milieu.

34

Waarom is het nodig de lopende begroting 2012 tijdens de uitvoering nog rigoureus om te vormen of te wijzigen?

Zie antwoord op vraag 2.


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt.

Naar boven