33 000 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2012

Nr. 89 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 mei 2012

In mijn brief van 12 mei 2011 (Kamerstuk 32 500 X, nr. 99) heb ik toegezegd de Kamer te informeren over de resultaten van het onderzoek dat is uitgevoerd naar aanleiding van een rapport van de Nationale Ombudsman. Met deze brief voldoe ik aan deze toezegging.

De Nationale Ombudsman heeft onderzoek uitgevoerd naar de behandeling van een officier van het Commando landstrijdkrachten. Met mijn brief van 31 maart 2011 (Kamerstuk 32 500 X, nr. 91) heb ik de Kamer hierover geïnformeerd. Een commissie, bestaande uit professor mr. C.R. Niessen en de luitenant-generaal buiten dienst M.A. Beuving, heeft naar aanleiding daarvan onderzoek gedaan naar de klachten van de desbetreffende officier en op 24 oktober 2011 haar onderzoek voltooid. In de bijlage ontvangt u een afschrift van het rapport.1 Hierin zijn de namen verwijderd.

De commissie heeft vastgesteld dat Defensie de desbetreffende officier op een aantal punten niet zorgvuldig heeft behandeld. Voor een aantal klachten van de medewerker is onvoldoende bewijs gevonden. De commissie concludeert in het onderzoeksrapport dat in deze zaak geen sprake is geweest van integriteitsschendingen.

Ik wil mijn waardering tot uitdrukking brengen voor het werk dat de commissie heeft verricht. Het onderzoek maakt duidelijk dat het laten voortslepen van een arbeidsconflict voor een werknemer kan leiden tot een onverkwikkelijke situatie. Met de desbetreffende medewerker is een regeling getroffen. Deze is bekrachtigd in een vaststellingsovereenkomst.

De bevindingen van de commissie onderstrepen het beleid dat commandanten moeten zorgen voor een sociaal veilige werkomgeving. Daarin past heldere communicatie over de kwaliteit van het functioneren van een medewerker en zijn of haar loopbaankansen en -mogelijkheden.

De minister van Defensie, J. S. J. Hillen


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven