33 000 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2012

Nr. 225 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 augustus 2012

Hierbij ontvangt u het herziene kader dat de Inspectie van het Onderwijs met ingang van schooljaar 2012–2013 zal gebruiken voor haar toezicht op het (voortgezet) speciaal onderwijs. Hiermee voldoe ik aan de toezegging die ik op 14 maart 2012 aan uw Kamer heb gedaan tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel kwaliteit (voortgezet) speciaal onderwijs. Conform de wettelijke voorschriften in artikel 13 van de Wet op het onderwijstoezicht is deze wijziging na overleg met het veld vastgesteld door de Inspecteur-generaal en door mij goedgekeurd.

Het betreft voornamelijk een beperkte bijstelling van het huidige toezichtkader in verband met het van kracht worden van de wijziging van de Wet op het onderwijstoezicht per 1 juli 2012 (hierna te noemen: WOT). De wijzigingen komen overeen met de bijstellingen zoals die ook zijn doorgevoerd in de toezichtkaders voor het primair en voortgezet onderwijs, waarover ik uw Kamer bij brief van 11 juni 2012 heb geïnformeerd. De wijzigingen als gevolg van de nieuwe Wet op het Onderwijstoezicht leiden derhalve niet tot grote veranderingen in de structuur en inhoud van de waarderingskaders voor het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs.

De overige wijzigingen die in de waarderingskaders voor het (v)so zijn doorgevoerd, hebben, mede onder invloed van het wetsvoorstel «Kwaliteit van het (voortgezet) speciaal onderwijs», vooral te maken met de introductie van het begrip «ontwikkelingsperspectief» en de benadrukking van het opbrengstgericht werken, ook binnen het (voortgezet) speciaal onderwijs. Ten opzichte van het vorige kader, dat in 2005 werd vastgesteld, is de ordening van de indicatoren op enkele plaatsen gewijzigd.

Veel scholen anticiperen nu reeds op het wetsvoorstel «Kwaliteit van het (voortgezet) speciaal onderwijs» door al te gaan werken met ontwikkelingsperspectieven in plaats van handelingsplannen. Om recht te doen aan deze ontwikkeling heeft de inspectie het toezichtkader 2012 hierop aangepast.

In samenspraak met het schoolbestuur wordt vooraf bepaald of de inspectie het kwaliteitsaspect «Leerlingenzorg» conform het kader EC 2012 beoordeelt (d.w.z. met indicatoren gebaseerd op het werken met een ontwikkelingsperspectief) dan wel met indicatoren uit het «oude» kader EC 2005 (gebaseerd op het werken met handelingsplannen).

Vervolgens past de inspectie de beslisregels uit het herziene kader toe op de oordelen over de kwaliteit van de normindicatoren. Hieruit resulteert het toezichtarrangement voor de komende periode.

Ook voor de scholen die in een traject van geïntensiveerd toezicht zitten en in de periode vanaf 1 augustus 2012 in aanmerking komen voor een onderzoek naar de kwaliteitsverbetering (OKV), past de inspectie bovenstaande werkwijze toe.

Deze werkwijze is afgestemd met «de Ringen» (het overlegorgaan van de inspectie met vertegenwoordigers uit het onderwijsveld) en wordt door de inspectie in ieder geval gehanteerd gedurende het schooljaar 2012–2013. Het moment waarop het herziene toezichtkader speciaal onderwijs 2012 onverkort wordt toepast, is afhankelijk van parlementaire besluitvorming en inwerkingtreding van de Wet Kwaliteit (V)SO) en wordt met het veld afgestemd (o.a. middels overleg met «de Ringen»). Het herziene toezichtkader loopt nadrukkelijk niet vooruit op wetgeving die in voorbereiding is rond «passend onderwijs».

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Naar boven