Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 september 2018
Zoals toegezegd, stuur ik u hierbij een samenvattende governancerapportage met betrekking
tot de grensoverschrijdende samenwerking met de buurlanden1. Sinds medio 2017 hebben de Commissarissen van de Koning (CdK’s) van Zeeland, Limburg
en Groningen – in hun rol als Rijksheer – de gewenste governance met de buurlanden
in de grensregio verkend. Ik ben de verkenners uit de grensregio bijzonder erkentelijk
voor hun inzet.
De verkenningen bevinden zich in een afrondende fase. De samenvattende rapportage
is gebaseerd op de resultaten van de verkenningen die de CdK’s hebben opgeleverd en
de gesprekken die ik daarover met hen en andere betrokkenen, waaronder mijn ambtsgenoten
in de buurlanden, heb gevoerd.
Vertrekpunt voor de governance is onze gezamenlijke ambitie om grensbarrières te slechten
en kansen in de grensregio’s te pakken. Hoewel het goed organiseren van de governance
van de grensoverschrijdende samenwerking geen sinecure is, is het uiteindelijk een
middel en geen doel op zich. De governance moet bijdragen aan een doeltreffende, doelmatige
en samenhangende aanpak van opgaven door relevante partijen bij elkaar te brengen
en gezamenlijk tot oplossingen te komen die bijdragen aan de economische ontwikkeling
en leefbaarheid van grensregio’s, zoals ik eerder heb beschreven in mijn brief van
20 april jl.2
Zoals ik ook aan uw Kamer heb gemeld, zijn de opgaven die zich in de gebieden aan
onze landsgrenzen manifesteren verschillend. Deze verschillen zijn ingegeven door
verschillen in onder andere economie, bevolkingsopbouw en ruimtelijke ontwikkeling.
De verschillen gelden ook voor de taal, cultuur en de bestuurlijke organisatie van
respectievelijk Noordrijn-Westfalen, Nedersaksen, Vlaanderen en Wallonië. Daarom is
gekozen voor een meer thematische en regionaal gedifferentieerde aanpak zoals die
tot uiting komt in de rapportage. Het is daarbij goed om te zien dat er in de voorstellen
aandacht is voor gelaagdheid en subsidiariteit en dat er brede betrokkenheid bestaat
bij bestuurders uit de grensregio’s.
De in deze rapportage voorgestelde governance-structuren spitsen zich toe op de bilaterale
samenwerkingsstructuur met de buurlanden. Daarbij wordt waar mogelijk voortgebouwd
op bestaande effectieve structuren, zoals die onder meer ook multilateraal in Benelux-verband
bestaan. Thematische, bilaterale samenwerking aan gezamenlijke opgaven vormt de basis
van grensoverschrijdende samenwerking. Tegelijkertijd brengen de voorgestelde aanpassingen
meer samenhang aan en dragen ze bij aan extra slagkracht en besluitvaardigheid. Dit
is ook de reden dat tweejaarlijkse regeringsontmoetingen tussen Nederland en de buurlanden
in dit verband worden benut.
Als verantwoordelijke binnen het kabinet voor grensoverschrijdende samenwerking heb
ik in de governance een faciliterende en stimulerende rol richting de grensregio’s,
die het voortouw hebben in de samenwerking. In dat kader pak ik ook een rol in het
leggen van verbindingen en het organiseren van regie richting vakdepartementen; hun
bijdrage is op veel terreinen immers onmisbaar. Voor een effectieve samenwerking in
de grensregio is een afgestemde en ondersteunende inzet vanuit de nationale overheden
en de overheden op het niveau van de deelstaten c.q. gewesten noodzakelijk. Grensoverschrijdende
samenwerking vraagt een aanpak op alle schaalniveaus én aan beide zijden van de grens.
Dit vertaalt zich in de governance-structuur onder meer in een periodiek overleg met
mijn counterpart aan de andere kant van de grens, waar ook regionale bestuurders en
bewindspersonen van vakdepartementen van beide zijden van de grens bij aanwezig kunnen
zijn. Daarbij bepaalt de inhoud van de agenda of en met wie er overleg nodig is. Doel
van dit overleg is de voortgang van gemaakte afspraken te bewaken, een samenhangende
aanpak van de opgaven te borgen en – waar aan de orde – nieuwe knelpunten te adresseren.
Dit najaar zullen de governance-voorstellen worden bekrachtigd tijdens de regeringsontmoetingen
met Noordrijn-Westfalen (19 november) en Vlaanderen (Vlaams-Nederlandse Top op 5 november)
en bestuurlijk overleg met Nedersaksen.
Ik heb het volste vertrouwen dat de definitieve uitwerking en uitvoering van de vernieuwde
governance langs bovenstaande lijnen een substantiële impuls zal geven aan grensoverschrijdende
samenwerking die gericht is op het realiseren van zichtbare resultaten.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops