32 849 Mijnbouw

Nr. 134 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 augustus 2018

De op 13 maart 2018 ingediende motie1 van het lid Jetten (D66) verzoekt de regering Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) te vragen om het verscherpte toezicht op AkzoNobel te evalueren en ook te adviseren of in de mijnbouwregelgeving de wijze waarop bedrijven transportleidingen monitoren voldoende is geborgd. Ik heb dit verzoek aan SodM voorgelegd. Met deze brief informeer ik uw Kamer over de uitvoering van de motie Jetten.

Conclusie evaluatie verscherpt toezicht AkzoNobel en advies mijnbouwregelgeving

SodM concludeert dat het verscherpte toezicht op AkzoNobel heeft geleid tot verbetering van de kwaliteit van het pijpleidingnetwerk en het monitoringssysteem. Ook heeft het verscherpte toezicht een impuls gegeven aan het opsporen en saneren van putlekkages. De huidige mijnbouwregeling geeft SodM afdoende basis om daadkrachtig toezicht te houden en indien nodig handhavend op te treden.

Verscherpt toezicht zoutactiviteiten AkzoNobel

Op 9 september 2016 is uw Kamer per brief2 geïnformeerd dat de zoutactiviteiten van AkzoNobel onder verscherpt toezicht zijn gesteld. De directe aanleiding voor het verscherpte toezicht was een aantal vastgestelde lekkages bij boorputten en een groot aantal lekkages van pekel en brak water uit de horizontale transportleidingen sinds 2014.

Het verscherpte toezicht houdt onder meer in dat een speciaal team van inspecteurs erop toeziet dat AkzoNobel haar verantwoordelijkheid neemt. Een onderdeel van het verscherpte toezicht is een regulier overleg tussen de general manager van AkzoNobel en de inspecteur-generaal der mijnen (IGM).

Tijdens het regulier overleg op 29 maart 2018 heeft de IGM aan AkzoNobel meegedeeld dat het verscherpte toezicht van kracht blijft. De IGM heeft geconcludeerd dat AkzoNobel met verhoogde prioriteit heeft gewerkt aan het verbeteren van de transportleidingen en het controleren van alle putten op lekkages, en dat het bedrijf hierbij goede voortgang heeft geboekt. De IGM is echter van oordeel dat AkzoNobel haar activiteiten betreffende het verlaten van inactieve cavernes met een hogere urgentie moet uitvoeren. Het verscherpte toezicht op AkzoNobel zal dan ook van kracht blijven totdat met voldoende zekerheid kan worden gesteld dat:

  • de leidingintegriteit van het inmiddels vernieuwde leidingstelsel adequaat is geborgd;

  • de sanering van de bodem rond de 15 lekkende putten goed verloopt;

  • en de abandonnering van inactieve cavernes met voldoende urgentie wordt uitgevoerd.

SodM concludeert dat het verscherpte toezicht goed werkt; er ligt inmiddels een nieuw leidingnetwerk en alle putten met een verhoogd risico op lekkage zijn getest.

Evaluatie mijnbouwregelgeving ten aanzien van monitoring transportleidingen

Naast de zorgplichtbepaling in de Mijnbouwwet kent de Mijnbouwregeling doelvoorschriften ten aanzien van de monitoring van transportleidingen. Wat betreft de wijze waarop bedrijven leidingen ingevolge de mijnbouwregelgeving moeten monitoren, stelt artikel 10.3 van de mijnbouwregeling het volgende:

  • de beheerder voert het onderzoek naar de eigenschappen van een pijpleiding uit in een zodanige frequentie dat de integriteit van de pijpleiding, onder meer in verband met het risico op schade, op elk moment kan worden aangetoond; en

  • de beheerder beschrijft de gekozen frequentie en de motivering voor die keuze alsmede de uitkomsten van de onderzoeken voor elke pijpleiding in een daartoe ingericht veiligheidsbeheerssysteem.

Terugkijkend concludeert SodM dat deze doelvoorschriften door AkzoNobel zijn vertaald in de keuze voor een zeer beperkt onderhouds- en inspectiesysteem. In de periode 1994 tot en met 2011 was er ook geen aanleiding voor een uitgebreid inspectiesysteem en was er jaarlijks gemiddeld één lekkage door verschillende oorzaken. In 2012 en 2013 liep dit op naar drie lekkages per jaar en in 2014 steeg dit naar veertien lekkages per jaar met als hoofdoorzaak slijtage van de transportleiding.

Met de kennis van nu kan daarom geconcludeerd worden dat AkzoNobel de levensduur van de leidingen verkeerd heeft ingeschat en dat het onderhouds- en inspectiesysteem onvoldoende was om dat voortijdig te signaleren. AkzoNobel is het enige mijnbouwbedrijf dat dit type pijpleiding gebruikt. Door deze beperkte ervaring is mogelijk een verkeerde inschatting van de levensduur gemaakt. De transportleidingen hebben in de periode 1994 t/m 2011 zonder veel problemen gefunctioneerd.

Dit laat onverlet dat AkzoNobel vanaf 2012 een toename in leidinglekkages heeft gezien en daar onvoldoende actief op heeft gereageerd. SodM heeft AkzoNobel daar in 2014 en 2015 op aangesproken, maar pas nadat AkzoNobel onder verscherpt toezicht is gesteld, is hier met voldoende urgentie op gereageerd. Er ligt nu een betrouwbaar transportleidingennetwerk en ook het onderhouds- en inspectieprogramma is verbeterd.

Hoewel een nadere invulling via bijvoorbeeld een NEN-norm wenselijk zou kunnen zijn, is het ontwikkelen van een norm voor het leidingstelsel van één bedrijf niet opportuun. Op basis van de huidige wetgeving is AkzoNobel reeds verplicht om een onderhouds- en monitoringsplan te maken. AkzoNobel heeft daartoe inmiddels een Pijpleiding Integriteit Management Systeem opgesteld en SodM zal toezien op de goede werking en uitvoering daarvan. SodM heeft daarom geen aanbevelingen om de mijnbouwregeling aan te passen op het punt van het monitoren van transportleidingen

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes


X Noot
1

Kamerstuk 32 849, nr. 123.

X Noot
2

Kamerstuk 32 849, nr. 84.

Naar boven