De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat discriminatie voorkomt in het onderwijs en op de arbeidsmarkt;
constaterende dat De Groene Amsterdammer heeft aangetoond dat discriminatie op de
woningmarkt voorkomt;
constaterende dat 92% van de makelaars meewerkte aan discriminerende verzoeken om
bepaalde bevolkingsgroepen uit te sluiten;
constaterende dat 62% van de makelaars zich schijnbaar van geen kwaad bewust was;
constaterende dat de wensen van de verhuurder leidend zijn, zelfs als die openlijk
discriminerend zijn en in strijd zijn met artikel 1 van de Grondwet;
constaterende dat discriminatie het vaakst voorkomt op basis van afkomst; dat blijkt
uit cijfers van de politie, antidiscriminatievoorzieningen (ADV's), het meldpunt internet
discriminatie (MiND) en het Openbaar Ministerie;
constaterende dat in de vernieuwde Aanwijzing discriminatie van het Openbaar Ministerie
het volgende staat: «Iedere burger moet zich een volwaardig burger weten en voelen,
en gevrijwaard blijven van discriminatoire uitlatingen en handelingen. Het vervolgen
van discriminatie geschiedt in het kader van de beschermde belangen die de wetgever
met die strafbaarstellingen heeft beoogd: bescherming van de openbare orde (...)»;
van mening dat behoorlijke huisvesting een mensenrecht en grondrecht is;
van mening dat de aanpak van discriminatie blijvende en onverminderde aandacht verdient;
verzoekt de regering, met een deltaplan van aanpak te komen waarin concrete maatregelen
zijn opgenomen om discriminatie en racisme op de woningmarkt tegen te gaan,
en gaat over tot de orde van de dag.
Azarkan
Gijs van Dijk
Smeulders